Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Het Woord moet het doen’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Het Woord moet het doen’

Praters [3, Pleun Gerrit Rietveld uit Giessenburg]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Begin oktober 1956. Na de middelbare school ga ik naar mijn eerste werkplek, het gemeentehuis van Giessen-Nieuwkerk en Peursum, twee kleine gemeenten langs de Giessen, die op dat moment spoedig zullen worden samengevoegd tot de nieuwe gemeente Giessenburg.

Een gemoedelijk gemeentekantoor, zonder loket, waar de burgers, jong en oud, zo maar in en uit lopen, zaken doen en een praatje maken met de ambtenaren. Een gezellige boel.
Een man die vrijwel dagelijks in en uit loopt is de gemeentewerkman Pleun Gerrit Rietveld. De ambtenaren noemen hem keurig ‘meneer Rietveld’, maar daar lacht hij zoetzuur om en maant dan voor de zoveelste keer hem gewoon ‘Pleun Gerrit’ te noemen. ‘Maar dat mag niet van onze baas…’
De gemeentewerkman is een vriendelijke man, zwijgzaam, iemand die zijn werk trouw doet en zijn vak verstaat. Hij beoefent allerlei ambachten: timmeren, metselen, schilderen, kleine stukjes asfalteren, gras maaien, de plantsoenen bemesten, maar ook de begraafplaats onderhouden, borden ophangen rond de verkiezingen en de stembureaus inrichten. Dit en nog veel meer behoort tot zijn taken.
Ik krijg regelmatig met hem te maken en we kunnen het goed vinden.

Vroom man
De medewerkers van het gemeentehuis zijn zonder uitzondering kerkelijk meelevend. Weliswaar gemêleerd, want er zijn hervormden, synodaal gereformeerden, gereformeerd vrijgemaakten en christelijk gereformeerden. Pleun Gerrit is hervormd en algauw hoor ik van de collega’s dat hij een vroom man is die in leer en leven een voorbeeld is voor velen in zijn omgeving.
De gesprekken op de gemeentesecretarie gaan nogal eens over dominees, het kerkelijk leven en dieper. Een enkele keer is Pleun Gerrit erbij en draagt hij bescheiden een steentje bij. Steevast met zijn pet in zijn handen draaiend.
Dat hoort erbij.

Avondje thuis
De datum 1 januari 1957 nadert en dan is er veel werk aan de winkel.
Voor ons als kantoormensen, maar ook voor de gemeentewerkman.
De samenvoeging van de gemeenten brengt extra klussen met zich mee.
Er komen onder andere verscheidene nieuwe straatnamen. De bordjes moet Pleun Gerrit ophangen.
De gemeentesecretaris vraagt mij de gemeentewerkman daarbij wegwijs te maken in het administratieve gedeelte en te zorgen dat de bordjes op volgorde klaarliggen.
‘Ga maar een avondje naar hem thuis, anders kost het zoveel werktijd overdag…’
Zo gaat dat in die tijd.

Meer dan bordjes
Op een avond spreken Pleun Gerrit en ik af. Ik ga naar hem toe, eet desgevraagd met de familie mee en dan gaan we aan de slag. Maar er is meer dan bordjes.
Het kan niet anders of het kerkelijk leven komt aan de orde. ‘U bent toch ook hervormd?’ zegt mijn gastheer en van het een komt het ander. Hij vertelt over zijn ambtelijk werk wat hij heeft gedaan en ik over het jeugdwerk waaraan ik meedoe. Van het een komt het ander.
Pleun Gerrit vertelt dat hij deel uitmaakt van een groepje mensen dat maandelijks bijeenkomt om over geloofsvragen te praten. ‘Een bijbelkring?’ vraag ik. ‘Nee, meer een gezelschap, zou je kunnen zeggen.
Vooral bevindelijke geloofservaringen komen aan de orde. En nu u er toch naar vraagt, het is geen bijbelkring maar ik heb er wel een vaste gewoonte van gemaakt een stukje uit de Bijbel te lezen en dat als uitgangspunt voor onze gesprekken te nemen. Anders verzandt alles zo gauw. Het Woord moet het doen.’
Pleun Gerrit blijkt veel bijbelkennis te hebben en spontaan stelt hij voor om nog eens verder te praten, los van het werk.

Nog een avondje
Het komt ervan, we spreken nog een keer bij Rietveld thuis af. Geen straatnaambordjes, geen werk, nu gaat het om andere dingen. Het blijkt dat Pleun Gerrit er behoefte aan heeft over ‘zijn gezelschap’ door te praten. Zelf is hij nog aan het zoeken naar een goede vorm.
‘Weet je wat het is? Een bijbelkring moet het niet worden, die zijn er in de gemeente en ik wil daar niet tussen schuiven. Maar zomaar een open gezelschapsavond waar iedereen vanuit zijn eigen gedachten en beleving inbreng geeft, vind ik mager. De mens straat zo gauw in het middelpunt.’
We komen er niet uit. Ik voel me met mijn amper achttien jaar niet bij machte veel bij te dragen. Toch komen we verder. Onze conclusie is: houden zoals het nu is, een gezelschap waar eerst de Bijbel op tafel komt.

Volgende keer: ouderling Groenveld uit Leimuiden.

---
A.J. Terlouw woont als kind in hetzelfde dorp als zijn tante Dien, in Langerak aan de Lek. Rond 1949, als hij een jaar of negen, tien is, hoort hij zijn tante meermalen spreken over ‘praters’. ‘Ik wist maar niet wat ze daarmee bedoelde. Had ze het over mensen die (te) veel praatten? Mijn moeder gaf desgevraagd opheldering.
‘Tante Dien bedoelt mensen die bij elkaar komen aan huis en daar dan over het geloof praten.’’
Onder de titel die zijn tante hem meer dan zestig jaar geleden aanreikte, schrijft Terlouw over vier centrale personen uit het gezelschapsleven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juli 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

‘Het Woord moet het doen’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juli 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's