Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dominee 2.0

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dominee 2.0

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo’n honderd studenten en beginnende predikanten boden begin juli het moderamen van onze synode het manifest Dominee 2.0 aan. Het document, dat integraal op internet is te lezen, riep veel reacties op. In de kerkelijke media en op weblogs waren er veel blijken van herkenning en haastige adhesiebetuigingen. Kennelijk gaat er hoe dan ook aantrekkingskracht uit van wat jonge – en dus frisse – theologen beweegt. Er werden ook kritische vragen gesteld bij wat er in het manifest wordt betoogd. Waar gaat het jullie nu precies om? In de huidige kerk kan toch al zoveel? Maak het eens concreet.

In de Reformatie het orgaan van de gereformeerde kerken (vrijgemaakt), haakt hoofdredacteur ds. Bas Luijten in op het manifest wanneer hij schrijft over het belang van de prediking.

Als er iets nodig is, is het dit: dat de mens in duidelijke taal recht voor God wordt gezet, om Hem straks te kunnen ontmoeten. Honderd jonge predikanten in de Protestantse Kerk vragen aan hun synode om eigentijds te mogen werken, niet ingepakt door een kerkelijke cultuur met vaste vormen uit de 17e eeuw. Ze zien kansen de jongere generatie van vandaag te bereiken, niet met een systeem, wel met een heldere boodschap.
Een verrassende vraag, ook bemoedigend. Gods nieuws, dat nooit veroudert, bewerkt nieuwe bevlogenheid.


Volzin – het zogeheten tijdschrift voor zinvol leven – benadert het manifest in een commentaar nogal kritisch. Jan van Hooijdonk gaat vooral in op het verlangen van de ondertekenaars naar ‘ruimte voor experimenten, met nieuwe vormen en woorden’ om zo een brug te slaan tussen de kerk en de cultuur.

Voor de opstellers van Dominee 2.0 is de crisis van de kerk er vooral een van vormen, van cultuur. Maar vormen, cultuur, roepen altijd een bepaalde inhoud op. Een oud kerkelijk adagium luidt: ‘lex orandi, lex credendi’. Letterlijk betekent dat: ‘de wet van het bidden is de wet van het geloven.’ Toegepast op nu: willen we weten wat iemand gelooft, dan moeten we kijken en horen naar zijn manier van bidden, naar de taal en de gebaren die hij daarbij gebruikt. Waaruit meteen volgt: geloofsvormen, een kerkelijke cultuur of de kerkorganisatie, zijn nooit ‘alleen maar’ vorm, cultuur of organisatie. Een kerk die zijn kaarten zet op een eenduidige en heldere organisatie waarin uiteindelijk een synode of een paus of bisschop bepaalt wat wel of niet rechtgelovig is, gelooft wat anders dan een kerk die is opgebouwd uit lokale en zelfstandige gemeenschappen. Een kerk die instemming vraagt met het idee van een Drie-ene God, gelooft wat anders dan een vrijzinnige kerk die het aan haar leden overlaat om hun eigen belijdenis te formuleren. De opstellers van Dominee 2.0 zullen met de billen bloot moeten: ware geloofsvernieuwing gaat niet over vormen, maar over de geloofsinhoud die door deze vormen wordt opgeroepen. Gezien de, op zich verheugende, theologische diversiteit onder de opstellers van Dominee 2.0 kan dat nog een spannend debat opleveren. Ik zie er naar uit.

In Confessioneel schrijft ds. W.P. Vermeulen (zelf beginnend predikant in Goudriaan en Ottoland) onder meer:
De kerkelijke cultuur wordt door de schrijvers van het manifest als verstikkend ervaren. Als ik daar al iets van herken, dan is het vreemd genoeg niet op het terrein waar volgens de auteurs kennelijk de nood het hoogst is: de verkondiging. Er is niemand die mij verplicht om te preken over ‘licht, liefde en liturgische kleuren’ [zoals wordt gesteld in het manifest – GvM] waardoor ik mij geremd zou voelen het ‘concreter over God te hebben’. Sterker nog: de verkondiging is juist één van de werkterreinen waarop ik mij het minst gebonden voel aan ‘kerkelijke cultuur’. (…)
Eerlijk gezegd herken ik mij meer in de kritiek op de opleiding tot predikant dan in de frustratie over de kerkelijke structuur. (…) Laat ik dicht bij mezelf blijven. Behalve een gebrek aan ervaring (onontkoombaar in je eerste gemeente, iedereen moet ergens beginnen) ontbreekt het mij vaak genoeg aan visie. (…) Een van de dingen waarvoor ik van mijn kerkenraad doorgaande ruimte vraag (en krijg) is dan ook studie. Men heeft kennelijk door dat daar de gemeente wel bij vaart en dat ik dat als predikant nodig heb om iets zinnigs te kunnen (blijven) zeggen.
Wel merk ik dat ik in mijn zoektocht naar goede theologie die me hierin verder helpt, de laatste tijd nogal eens terecht kom bij theologen die in het curriculum van de PThU nog geen weg gevonden hebben. (…) Mensen als Richard Hays, Samuel Wells en Tom Wright helpen me de grote traditie van de kerk vruchtbaar te maken voor de kerkelijke praktijk anno 2012.


Wie de reacties op het manifest – ook breder – op zich in laat werken, merkt dat het nog niet zo gemakkelijk is om de inhoud van het geschrevene op een noemer te brengen (als dat al de bedoeling is). En zo lijkt het manifest al snel te zeggen wat ik als lezer zelf ook al vond. In dat verband is belangrijk wat door de opstellers op de website wordt geschreven over de achtergronden van Dominee 2.0:

Tijdens de synodevergadering in maart werd er gesproken over de juniorpredikant. Met belangstelling volgden wij dit onderwerp: spannend, want het ging over ons. Tot ons verdriet waren er weinig voorstanders en was het onderwerp snel weer van tafel. Ons leek het eigenlijk wel wat: samenwerken, gedeelde verantwoordelijkheid, specialisatie en intensieve coaching. Daarom begonnen we een Facebook groep met de naam Dominee 2.0. na twee weken hadden we meer dan 100 leden en gingen we met elkaar in gesprek over de kerk, het ambt, God en geloof. In deze gesprekken klonk veel bevlogenheid en liefde voor de kerk door maar ook huiver om bevestigd te worden in een ambt dat omkleed is met verwachtingen die niet altijd overeen komen met onze eigen verlangens.

Jongerenpastor Marijn Rohaan, die ook bij de totstandkoming van het stuk betrokken was, schrijft:

Vaak wordt opgemerkt: in de huidige kerk kan heel veel. Ik weet dat dat zo is, maar dan wel náást al het bestaande werk. En dat is waarom ik mijn huidige functie als jongerenpastor zo heerlijk vind.
Het geeft me de ruimte om naast mijn drie collega’s die het traditionele kerkenwerk doen, te experimenteren. Maar eigenlijk is het jammer dat dat in zo’n officieuze functie moet, die kerkrechtelijk niet eens bestaat.
Ik durf de stap nog niet goed te wagen om me ergens officieel als predikant te laten bevestigen, omdat ik bang ben dan te wordt opgeslokt door een veelheid aan vaste taken en verwachtingen. Want wat moet er veel gebeuren in een doorsnee gemeente: een scala aan diensten (rouwdiensten, morgendiensten, avonddiensten, verpleeghuisdiensten, avondmaalsdiensten in wooncentra), eindeloos vergaderen (met alle werkgroepen), verjaardagsvisites, pastorale bezoeken etc.
Het is geen vervelend werk, en het is ook zeker niet onbelangrijk, maar als je naast al die taken nog tijd over hebt om iets op te zetten voor twintigers en dertigers dan is dat héél bijzonder. En dat is waar de schoen knelt.
In de gemeente waar ik werk is bijvoorbeeld al heel lang de wens iets te doen met ‘het gat in de kerk’, de veertigers. De blauwdruk om gesprekken aan te gaan is er wel, maar de tijd ontbreekt. Terwijl die generatie de nabije toekomst is, en ons alles eraan gelegen zou moeten zijn juist hen op te zoeken, gebeurt het niet. Omdat het andere werk zo veel is, en voorgaat. (…)

Niet alleen de plaatselijke kerk is niet ingericht op de komende generaties. Ook de structuren van de landelijke kerk vormen een probleem. Het juniorpredikantschap heeft het niet gehaald. De kerkorde verwoordt zo’n veelheid aan taken voor ouderlingen en diakenen, dat het moeilijk is om nog ambtsdragers bereid te vinden. En kerkenraden missen door de veelheid aan kerkenraadsleden de daadkracht leiding te geven aan de kerk in deze cruciale tijd. Hervormingen in de kerkelijke structuur zijn hard nodig.
Wij jonge predikanten willen het licht niet uitdoen, maar dat betekent dat we de ruimte zullen moeten vinden om óns werk te doen, om de generatie twintigers, dertigers en veertigers te kunnen bereiken. In hun taal en in hun vorm, aansluitend bij de vragen die zij hebben. Godfried Bomans schreef: “Ik ben gaan inzien dat het geloof een organisme is dat groeit met de tijd. Blijft het stabiel, dan sterft het. Wil het voortleven, dan moet het kunnen veranderen.” Ook het geloof binnen de Protestantse Kerk zal moeten blijven meegroeien met de tijd, wil zij kunnen voortleven.


Belangwekkend en verhelderend lijkt me dat de aanleiding voor dit manifest ligt in het feit dat de synode het voorstel om te komen tot een vorm van juniorpredikantschap heeft afgewezen. Als je het manifest en de toelichting beluistert, proef je naast bevlogenheid aarzeling bij de aankomende generatie om de sprong naar de praktijk van de gemeente te wagen. Kennelijk is er grote behoefte aan een ingroeimogelijkheid én (in de woorden van het manifest) verlangen naar ‘inspirerende mensen met wie we kunnen samenwerken en die ons kunnen coachen. Mensen die ons helpen ons talent uit te bouwen en die niet bang zijn voor verandering’. De synode doet er goed aan deze hartenkreet tot zich door te laten dringen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Dominee 2.0

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 2012

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's