Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Literatuur confronteert

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Literatuur confronteert

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs werd bekend dat het christelijke literaire tijdschrift Liter een van de vier tijdschriften is die subsidie ontvangen vanuit het Prins Bernhardcultuurfonds. Maar hoe staat het eigenlijk met de christelijke literatuur? Teunis Bunt, docent Nederlands en criticus, schreef daarover een bijdrage in het RD. Hij is van mening dat lezers en schrijvers verder moeten kijken dan naar wat in hun eigen straatje past.

Als het gaat over hedendaagse christelijke literatuur, kom je algauw de namen tegen van Willem Jan Otten, Désanne van Brederode en Vonne van der Meer, rooms-katholieke auteurs wier kwaliteit in brede kring erkend wordt. Zij hadden er een flink aandeel in dat geloof weer terug te vinden is in de literatuur.
Zijn er ook dergelijke protestantse schrijvers? Dat wordt lastiger. Er zijn genoeg schrijvers die opgegroeid zijn in een protestantse omgeving. Jan Siebelink en Franca Treur bijvoorbeeld. Dankzij hen weten ook ongelovigen iets af van hoe het toe kan gaan in een orthodox-christelijk gezin.
Deze auteurs schrijven mild en soms zelfs liefdevol over het geloof en gelovigen, maar ze hebben wel afstand genomen van het geloof waarin ze zijn opgegroeid.
Zijn er ook protestantse auteurs die nog wel geloven? Jazeker, stelt Bunt, en al zal de oogst mager zijn, er is wel groei mogelijk.

Afscheid van een engel” van Janne IJmker en ”Ninevé” van Rick de Gier zijn bijvoorbeeld interessante boeken. De auteurs zijn nog volop in ontwikkeling en ik ga ervan uit dat ze hun beste boek nog moeten schrijven. Ook andere schrijvers zullen de wil hebben om verder te komen en waarom zou hun dat niet lukken?

De vraag is wel of het publiek zit te wachten op zulke literatuur. De boekentoptien in christelijke boekhandels bevat vaak minder literatuur dan Amerikaanse spektakelboeken. Wil het ooit wat worden met de christelijke literatuur, dan zullen de boekhandels hun best moeten doen om die literatuur te verkopen. Hier en daar is een zekere angstvalligheid. Zo was er een boekhandel die de hele zending van IJmkers ”Afscheid van een engel” retourneerde. Blijkbaar stonden er dingen in deze roman waar de boekhandelaar moeite mee had.

Natuurlijk staan er in literaire boeken, en dus ook in christelijke literaire boeken, zaken die ons tegen de borst stuiten. We leven in een wereld waarin ook geweld, bedrog, lafheid en liefdeloosheid te vinden zijn. Lees maar in de krant en kijk maar om je heen. Daar kan en mag een auteur niet omheen.
Dat levert geen boeken op waarbij je als lezer gemakkelijk achterover kunt leunen, maar dat is ook niet de taak van de literatuur. Literatuur moet geen antwoorden geven, maar vragen stellen. Die vragen zullen ons verontrusten, ervoor zorgen dat we ons ongemakkelijk voelen, dat sommige zaken minder vanzelfsprekend worden en dat we van andere meer overtuigd raken.
Een publiek dat bij voorbaat afwijst wat niet in zijn straatje past, vraagt om schrijvers die veilig op de gebaande wegen lopen en krijgt die dan dus ook. Dat levert ongevaarlijke en oninteressante boeken op.
Siebelink en Treur kregen uit orthodoxe hoek de kritiek dat hun boeken niet representatief waren. Dat is tekenend. Blijkbaar zijn er lezers die in een boek vooral een gemiddelde terug willen zien. Maar personages die ons bijblijven zijn nooit gemiddeld, nooit representatief. Als we de Bijbel ook als literair werk mogen zien: hoe representatief zijn dan Mozes, Jona, Elia? (…)

Literatuur confronteert ons met onszelf en met onze omgeving. Daardoor kan literatuur waardevol en verrijkend zijn. Ook als er dingen in een boek staan die we afwijzen. Boeken of auteurs afwijzen omdat ze niet bevestigen wat we al weten of vinden, getuigt van angst of van gemakzucht.

In Nederlands oudste literaire tijdschrift De Gids doet ook Benno Barnard, zoon van ds. Willem Barnard, een poging om de – voornamelijk seculiere – lezer om zich heen te laten kijken. Zijn essay Domineesland, een apologie staat onder meer stil bij de Oener predikant J.T. Doornenbal. Een fragment.
Menigeen heeft een nogal karikaturaal beeld aan Maarten ’t Hart of Jan Wolkers ontleend, maar hun romans beschrijven marginale vormen van fundamentalistisch protestantisme, dat verder geen kwaad kan maar ook niet erg interessant is.
Wie werkelijk iets wil doorgronden van de schoonheden en beperkingen van de beschavingsvorm waaruit ik ben gekweekt, zou zich eens moeten verdiepen in Als je eenmaal hebt liefgehad. Over ds. J.T. Doornenbal, geloof, cultuur en politiek van Bart Jan Spruyt (Boekencentrum, 2009). (…)

Jacobus Teunis Doornenbal (1909- 1975) is voor Spruyt – zelf een christelijk conservatief, maar die overtuiging tast zijn zin voor de historische wetenschap niet aan – een exemplarische figuur: geboren voor de Eerste Wereldoorlog, gestorven na mei ’68. Daarmee behoort hij tot de laatste brede lichting van tolerante, cultuurdragende, door een mengeling van Reformatie en humanisme gevormde dominees, een continuüm dat dankzij de secularisatie heeft opgehouden gecontinueerd te worden. Niet dat dominees als J.T. Doornenbal niet meer bestaan, maar hun plaats is naar de periferie verschoven.
Vier eeuwen lang vormden deze dominees de ruggengraat van het mystieke lichaam geheten het Nederlandse volk. Er zijn families die ononderbroken van vader op zoon dominees hebben voortgebracht, vierhonderd jaar lang, generatie na generatie – bijvoorbeeld de familie van de betreurde dichter C.O. Jellema, die zelf ook theologie had gestudeerd, maar uiteindelijk niet.
voor het ambt koos. Aan domineeszaad ontsproten kinderen, zeker de exemplaren die op het platteland zijn opgegroeid, in het magische claustrum van een oeroude dorpspastorie met een grote tuin en een boomgaard, herkennen elkaar aan hun taalgebruik en hun humor, maar vooral aan hun heimwee. Ik weet waarover ik het heb: ik ben een van die kinderen, opgegroeid in een achttiende-eeuwse pastorie, omringd door 5066 boeken, een piano en een grammofoon, maar zonder televisie, niet omdat mijn ouders tv het kijkkastje van de duivel vonden, maar wel omdat ze tv iets doms vonden, dat domme mensen dom hielp houden. Televisie als een reactionair machtsinstrument dus.

De dominee! Exoot in dit heden, steen uit de ruimte, artefact in een vitrine met voorwerpen uit de Humanistische Christelijke Beschaving…
Zoals menige dominee schreef Doornenbal wekelijks stukjes in een regionaal kerkblad. Daar moet u niet te gering over denken. Veel Nederlandse literatuur is protestants, ook als zij antiprotestants is. Maar hoeveel studenten in de letteren verkwisten hun tijd niet aan contemporain gezeur, zonder Gerrit Achterberg – ‘godsdienst hangt zwaar tegen de hanebalken’ – te kennen? In 1953 las Doornenbal de poëzie van Achterberg in het licht van de verhouding tussen het ‘aesthetische en ethische’ bij Kierkegaard, welke categorieën hij vergeleek met ‘de strijd tussen Es en ’t Ik’. Die stukjes schrijvende dominees, die figuurtjes in het achterdoek van de eigenlijke literatuur, die waren zo dom nog niet.

Maar ter zake. Ik wil hier het conservatisme van Spruyt en Doornenbal uitleggen, en mijn eigen houding ertegenover. Doornenbal maakte de ‘invasie van de moderniteit’ mee en gaf zich daar voor het eerst rekenschap van toen een dienstmeisje ‘aarzelend met de traditie brak door haar nieuwe kanten muts niet te vervangen door een rouwmuts toen een oudtante was gestorven die zij, nota bene, nooit had gezien’. Weldra zou iedereen ‘dezelfde soort smakeloze kleding’ dragen. Een nivellering naar beneden toe beroofde de Nederlanders van hun schoonheid, hun traditie, hun spiritualiteit en hun verstand.

Die Jacobus Teunis! Maar ik herken zijn weemoed, dat besef dat een tijdperk ten einde loopt. Alles evolueert permanent, dat is al zo sinds de eerste pijlpunt. Maar de voorbije vijftig jaar zijn de veranderingen zo radicaal! Ze grijpen in zo’n krankzinnig tempo plaats! Warempel, wat moet een Doornenbalachtige als ik nog in de tijd, nu de digitale technologie het geheugen van een nieuwe generatie door een collectiefsuperbrein vervangen heeft?’

Of Barnard en Spruyt ds. Doornenbal recht doen en of conservatisme en christendom wel zo’n gelukkige combinatie zijn, doet er hier allemaal niet toe. Barnard schrijft fraai en meeslepend proza dat ik hier zwaar tekort doe door slechts een passage te citeren.
Blijft de vraag naar de personages die in literatuur aan de orde komen. Bunt pleit tegenover de hang naar bevestiging van wat veilig is en vertrouwd bij de lezer, voor de ontregeling en daar horen ook ‘vreemde’ en eenzijdige personen bij. Het valt me trouwens op dat ook Barnard in zijn essay kiest voor een aantal bijzondere dominees waar Doornenbal er een van is.
Je zou kunnen zeggen dat het buitengewone zo in dienst komt te staan van het gewone. In veel romans komen vaak merkwaardige, zelfs extreme figuren voor. Maar juist die overdrijving maakt mij als lezer – soms heel confronterend – bewust van mijn eigen drijfveren. En juist dat lijkt me een van de effecten van een goed boek of andere kunstuiting.


Ds. G. van Meijeren uit Utrecht is interim-predikant in de Protestantse Kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Literatuur confronteert

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 februari 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's