Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Liturgie en traditie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Liturgie en traditie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder het kopje ‘Avondmaal nieuwe stijl? ‘ schrijft redactielid zr. C. Romkes in Ambtelijk Contact, het toerustingsblad voor christelijke gereformeerde ambtsdragers, onderstaande column:

Een tijdje geleden hebben we als gemeente voor het eerst samen met de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Leiden Avondmaal gevierd. Dat was natuurlijk een hele organisatie voor de beide kerkenraden en ze hadden hun best gedaan om alles zo goed mogelijk te laten verlopen. Maar in plaats van gesterkt kwam ik er teleurgesteld vandaan. In onze gemeente is het de gewoonte om op de traditionele manier het Heilig Avondmaal te vieren. Dat wil zeggen: met een gedekte tafel waaraan we gaan zitten. Ik heb na de tijd begrepen dat onze vrijgemaakte broeders en zusters naar voren lopen en staand het brood en de wijn ontvangen. Daar was nu ook voor gekozen. In lange rijen liepen we naar voren waar ouderlingen stonden met een schaal brood en even verderop drie ouderlingen met een beker wijn. Al lopend aten we het brood en – ik bedoel dit niet oneerbiedig – spoelden het

‘Het vraagt lef te erkennen dat de Bijbel geen voorschriften voor orde van dienst biedt’

weg met een slok wijn. De woorden ‘neemt, eet, dit is Mijn lichaam’ etc. waren voor de tijd uitgesproken en daardoor verklonken. Vooraf was er een preek en werd een voor mij onbekend en zeer verkort formulier gelezen. Na de tijd was er geen nabetrachting en geen afsluiting met het formulier, maar zongen we enkele verzen uit Psalm 103. Weer thuis ging ik bij mezelf te rade waarom ik me zo van slag voelde. Ik had toch wel meer het Avondmaal op een andere manier gevierd, zij het niet zo.

Ik denk toch dat het eraan ligt dat het wezenlijk bij de viering van het Heilig Avondmaal hoort dat de gemeente zittend aan de tafel het brood en de wijn ontvangt. En dat er bij elke tafel opnieuw de instellingswoorden klinken. Het Nieuwe Testament beschrijft ons niet voor niets het Avondmaal als een maaltijd waarbij Jezus Zelf de Gastheer is. Het is wezenlijk dat je samen aan tafel zit en zo de gemeenschap beleeft. Het is ook wezenlijk dat er rust heerst; een rust waarin ieder de weldaden kan genieten die hij/zij ontvangt en ervaart. Tenslotte is het voor mij duidelijk geworden hoe mooi de afsluiting van het (oude) formulier is. Wat mij betreft onvervangbaar: ‘Loof de HEERE, mijn ziel en al wat in mij is Zijn heilige Naam’. Dat wat er dan door je heen gaat, ervaar je niet door het zingen van de berijmde verzen.

Ik denk dat bij de organisatie de tijdsfactor een grote rol gespeeld heeft. De dienst mag niet te lang duren... Maar daarom hoef je nog niet te kiezen voor een lopend Avondmaal. Ik ken grote gemeenten waar ze lange tafels opstellen met eventueel nog een bank erachter, zodat je toch het gevoel hebt aan tafel te zitten. Het blijft dan bij 4 á 5 tafels, waardoor de dienst niet te veel uitloopt. Ik wens alle kerkenraden die zich voor de taak gesteld zien de viering van het Heilig Avondmaal (opnieuw) vorm te geven veel wijsheid toe en de tijd om alle aspecten in rust te overdenken!’

Deze ontboezeming van zr. RomkesRomkes kan gemakkelijk herkenning oproepen. Je voelt onwennigheid of zelfs vervreemding wanneer in de liturgie de dingen anders gaan dan je gewend bent. En daarbij spelen ook emoties een rol. De vraag is of het daarmee ook verkeerd is. Het treft me dat drs. Romkes een zittende viering aan de tafel wezenlijk acht en ze verwijst daarvoor naar het Nieuwe Testament. Verder benadrukt ze dat ze vertrouwd is met een traditionele viering van het heilig avondmaal. Wat is echter ‘traditioneel’ in dat verband? De gereformeerde vluchtelingengemeente in Londen vierde de Maaltijd zittend aan tafel om de communie in alle rust te kunnen beoefenen. Maar kennelijk was dat iets volkomen nieuws in de zestiende eeuw.
Men vierde daar de Maaltijd des Heeren trouwens ook maandelijks – in de Franstalige gemeente zelfs om de week – , en dat is frequenter dan de vier keer die nu in veel gemeenten van gereformeerde signatuur gepraktiseerd wordt. In Dordrecht (1620) stelde men dat ook op Pasen en Pinksteren en Kerst het avondmaal gevierd moet worden. En is de (onberijmde) afsluiting van het formulier echt onvervangbaar en is een lopende viering onbijbels? Zó vasthouden aan vormen lijkt me niet erg protestants. Het is de moeite waard om op deze punten de rijkdom en verscheidenheid van onze gereformeerde liturgische traditie te onderkennen. Ik ben ervan overtuigd dat die onze erediensten vandaag aan de dag kan inspireren en verlevendigen.

Dat neemt tegelijk niet weg dat je wel moet weten wat je doet als je besluit bepaalde vormen af te schaffen. In CV-Koers schrijft prof. dr. C.J. de Ruijter (TU Kampen) daarover.
‘Als je ervoor kiest bepaalde vormen af te schaffen omdat je de oorspronkelijke bedoeling niet meer ervaart, loop je het risico waardevolle dingen kwijt te raken. Hoe vaak groeten we elkaar niet oppervlakkig? ‘Hoe gaat het? Goed!’ Als we deze begroetingen afschaffen omdat we ze vaak niet als heel inhoudelijk ervaren, verliezen we een essentieel onderdeel van de onderlinge communicatie.
Het is ook niet zo erg dat bepaalde dingen onbewust gedaan worden. Denk aan tandenpoetsen of blind typen. Het zit in ons systeem. En altijd zullen er momenten zijn dat het belang ervan heel duidelijk wordt.

Je kunt het ook vergelijken met de liefde. In een relatie kun je op allerlei manieren met elkaar communiceren. Via allerlei zintuigen kun je elkaar bereiken. Maar we weten ook allemaal dat je als stel ook in een sleur terecht kunt komen. Ik noem bewust dit voorbeeld omdat het in de liturgie eigenlijk ook om een relatie gaat. Een liefdesrelatie met God. Als je om die reden naar de kerk gaat, raak je vertrouwd met bepaalde vormen. Het valt op dat men vroeger ook wel wist dat daar dorre perioden in konden zijn. Maar blijf juist dan dat middel goed gebruiken, was de oproep van bijvoorbeeld de Dordtse Leerregels. Denk niet te snel dat iets wel overboord kan omdat je er te gemakkelijk aan gewend raakt.

Als er in een gemeente discussie wordt gevoerd over de liturgie, dan vraagt dat lef. Lef om te erkennen dat we in de Bijbel geen voorschriften vinden voor de orde van dienst. Vormen zijn dus altijd door mensen in gevoerd. Het vraagt lef om de vraag te stellen welke vormen geschikt zijn. Daarbij sta je naast elkaar tegenover God. (…) Het mooie van de Reformatie is, dat ze alles even opzij konden zetten en opnieuw konden nadenken over de dienst. Calvijn veegde om zo te zeggen het bord van de liturgie even helemaal schoon. Dan komen de basiselementen vanzelf centraal te staan. En de eredienst werd even heel erg sober. Het Woord van God moet een plek krijgen, de zegen, de aanbidding. Het hoeft niet heel sober te blijven, maar het is je goed af te vragen welke vormen essentieel zijn.

Wat we in de gereformeerde eredienst missen en wat je in de rooms-katholieke traditie wel ziet, is de zorgvuldige aandacht voor het adres van de liturgie. In een rooms-katholieke dienst is het duidelijk dat de liturgie gericht is op God. Via vaste onderdelen – het kyrië, het gloria, het credo, het sanctus en agnus Deï – klinkt vijf keer de roep omhoog. Het is steeds duidelijk: het gaat om God. De gereformeerde liturgie lijkt meer gericht op de kerkganger. Dat werkt gemakkelijk een consumptieve houding in de hand: ‘Wat heb ik eraan?’ (…)

Of Calvijn werkelijk het bord van de liturgie helemaal schoonveegde, zoals prof. De Ruijter stelt, vraag ik me af. Maar essentieel is wel dat de Reformatie focust op het Woord van God, hoorbaar én zichtbaar. Dat de liturgie allereerst gericht is op God, vind ik een belangrijke notie. In de eredienst treden wij ‘aan het ontoegankelijk licht’. Ik besluit met de wijsheid van de Dordtse kerkorde. Daar wordt gezegd dat elke kerk op zo’n manier het avondmaal zal houden ‘als sy oordeelt tot de meeste stichtinghe te dienen’. Dat lijkt me een goed medicijn tegenover de belevingscultuur in onze dagen, ook als die zich manifesteert onder gereformeerde vlag.


Ds. G. van Meijeren uit Utrecht is interim-predikant in de Protestantse Kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Liturgie en traditie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's