Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wonen in de traditie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wonen in de traditie

Mackay is soms scherp richting eigen gezindte

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vlak voor de val van Jeruzalem vluchtte rabbi Johanan ben Zakkai de stad uit. Hij werd gepakt door de Romeinen en voorzegde toen profetisch de val van Jeruzalem. De Romeinen lieten hem daarom gaan. In Javne timmerde hij een huis voor zichzelf waar hij weende over Jeruzalem.

Hij besefte echter dat hij niet langer moest jeremiëren maar besloot een school, een leerhuis te stichten, dat vervolgens verspreid werd over de hele wereld. Hij noemde de school Het Grote Huis. Daarin wonen betekent ‘het innerlijke huis van de geloofstraditie bewaren temidden van de wereld met het oog op de wereld’.

Brand
Dr. Ewald Mackay, docent geschiedenis en filosofie aan Driestar Educatief te Gouda, is van oordeel dat de kerk, ‘geënt op Israël in Christus’, in deze moderne en postmoderne tijd in het Westen in eenzelfde positie verkeert. Het huis van het christelijke Europa staat in brand. Ons rest slechts ‘Het Grote Huis’ van de christelijke geloofstraditie te bewonen, liever nog: erin te vertoeven.
Mackay noemt het een ‘immense tragiek’ dat de ene kerk van Europa (de kathedraal) uiteen gescheurd is. En hoewel de Reformatie oorspronkelijk ‘een hervormd lokaal’ bedoelde te zijn, waarin men wacht op wederkeer, ontstond een nieuwe kerk naast de oude, en dat ‘vele malen’. Maar ‘het is niet verboden te hopen’, zegt hij met Willem van Oranje: ‘hopen en bidden en elkaar ontmoeten in ons hervormd lokaaltje naast de kathedraal van Europa’.

Leegte
De auteur schetst treffend de leegte van het (post)moderne leven, in onderwijs, wetenschap, kunst en politiek. Er is geen samenhangend wereldbeeld meer, hoewel soms nog wordt geparasiteerd op het oude christelijke huis van Europa: ‘schuilkerkjes voor de ziel’.
Het huis dat Mackay tekent, staat bij de Bron, symbool van God van Wie het Woord getuigt (de bornput). Uit die Bron is de stroom van de traditie voortgevloeid, de wolk van getuigen. Die traditie is voor Mackay echter niet statisch of gesloten.
In de protestantse traditie wordt vaak alleen een beroep gedaan op reformatorische bronnen. Is dat niet te smal? vraagt hij. Daarom passeren in dit boek de namen van C.S. Lewis, Dietrich Bonhoeffer, Chaim Potok, Isaac Bashevis Singer, Johan Huizinga, Etty Hillesum, Kierkegaard.
Calvijn citeerde meer dan 4000 keer uit de bronnen van de Vroege Kerk. Juist naar die Vroege Kerk wil de schrijver ook terug. Vandaaruit kan de lectuur van de bronnen uit Reformatie en Nadere Reformatie weer opbloeien. Leven uit die bronnen – en dat is ook een doorgaande lijn in dit boek – is de stilte van de binnenkamer zoeken en zo verworteld raken ‘in diepe gronden aan stille wateren’ (Innenwelt des Geistes).

Open vensters
Wie zo werkelijk in dat Huis woont, kan ook de vensters op de wereld frank en vrij openzetten. Vanuit die overtuiging zet de auteur dan in zijn boek de vensters open naar onderwijs, (geschied)- wetenschap, cultuur en politiek.
Dat betekent ook dat we de ‘bezwaren tegen de geest der eeuw’ (Da Costa) fier moeten uitdragen. Het schip van de geschiedenis kan weliswaar ten onder gaan maar ook gewend worden. ‘Niet de wal keert dan het schip maar de Overwal keert het schip’. Een prachtig beeld! Een christelijke historicus zal derhalve de geschiedenis ook duiden in christelijk perspectief (Gods Hand), zonder de fouten in christelijke kring te verzwijgen (Luther inzake de Joden, Kersten en anderen in de Tweede Wereldoorlog, de martelaren van Gorkum).

Scherp
De auteur is soms ook scherp naar de gezindte waartoe hij behoort. Hij gispt het bijvoorbeeld als de zuil ‘een zelfgenoegzaam schuurtje’ wordt. Hier volgt een wel heel scherp citaat met betrekking tot het onderwijs.
‘Onze leerlingen hebben nog een heel bijzonder en eigen probleem.
Volgens mij staan de reformatorische scholen voor een heel moeilijk punt in hun geschiedenis. De eerste generaties voelden de urgentie van hun bestaan. Die betaalden geld en kochten obligaties om hun kinderen goed onderwijs te geven. Als leerling voelde je dat onbewust heel goed. De school was in die zin ook veel meer van de ouders en voor de kinderen. Nu zijn eigen scholen volstrekt normaal en gemeengoed geworden. Je weet niet beter als ouder en als kind. Met als gevolg dat de reformatorische traditie een sterk sociologische zaak is geworden die niet zo innerlijk gedragen is. Onze traditie versterkt dat ook theologisch, doordat in de beleving van leerlingen het heil niet voor hen is. Als ze het beeld hebben van een van de honderdduizend, dan is het waarschijnlijk dat ze denken dat het niet voor hen is. Dan kun je maar beter zo veel mogelijk genieten. Dan valt er ook niets van bijvoorbeeld moraliteit of ethiek te verinnerlijken. Wanneer de ‘wereld’ zich dan tegelijkertijd zeer dominant opdringt aan de jongeren, dan is het risico van vervreemding en verlating of van gespletenheid — leven in twee werelden — heel groot.’
Zijn conclusie is derhalve: ‘We moeten open vensters hebben naar de hemel waar het de gunning van het heil en de inhoud van ons vak betreft.’

Natuurwetenschap
Met groot genoegen heb ik dit boek (een compilatie van lezingen) gelezen, vooral ook omdat het doorweven is met eigen ervaringen van de schrijver, die hij ook met zijn leerlingen deelt.
Er blijft ook altijd wat te vragen over.
Wat mij betreft raakt dat de natuurwetenschap. Terecht merkt Mackay op dat wetenschap nooit objectief is, maar ook altijd ‘een vorm van geloof ’ in zich bergt. Hij kritiseert wetenschappelijke ‘arrogantie’ en zegt: ‘wij weten meer dan niets en minder dan alles’.
Geloof en (natuur)wetenschap zijn echter van elkaar gescheiden. Wetenschap is alleen verbonden met de rede.
Nochtans pleit Macay voor ‘een open, democratisch wetenschapsforum waarin theïsten en atheïsten met elkaar in gesprek zijn’.
Intussen stelt hij echter dat hij zich bij het onderwijs van Cultuur en Maatschappij (Cuma) richt op ‘zesduizend jaar geschiedenis van het menselijk denken, van kunst en cultuur, en van politiek en samenleving’. Is deze zin niet te vlot neergeschreven? Hier is diepere doordenking nodig om in het door de schrijver bepleite open wetenschapsforum van ‘theïsten en atheïsten’ te kunnen participeren.
Ik val hem overigens bij als hij bij natuurkunde de natuur zelf met genade in de schepping verbindt. Maar over de verhouding van geloof en wetenschap zoek ik naar diepere peiling, zoals de natuurwetenschappers van de zestiende eeuw hebben gedaan.
Maar inderdaad, de Overwal zal het schip moeten keren.

N.a.v. dr. Ewald Mackay, ‘Het Grote Huis. Christelijke geloofstraditie in een (post) moderne wereld’, uitg. De Banier, Apeldoorn; 128 blz.; € 9,95.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Wonen in de traditie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's