Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Melodie dient woorden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Melodie dient woorden

Calvijn en liturgie [4, slot]

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De opvattingen van Calvijn over liturgie en kerkmuziek hebben invloed uitgeoefend op de inrichting van de Nederlandse protestantse eredienst.

Calvijn verordineerde in 1542 dat de kerkdienst een verplicht onderdeel van het leven van een christen diende te zijn en dat in de dienst volkstaal gebruikt moest worden. Hij gaf ook aan dat in de kerkdienst prediking, gebeden en bediening van de sacramenten dienden plaats te vinden.
Hij schreef verder dat er gesproken en gezongen gebeden waren. Calvijn wist uit eigen ervaring dat zang de harten van de mensen in beweging kon brengen. Hij noemde muziek zelfs een gave van God. Hij deelde de kerkzang in bij de gebeden en stelde dat hij dat overnam uit de Vroege Kerk en van Paulus.

Niet te onrustig
Met een beroep op Augustinus bracht Calvijn een verschil aan tussen de muziek die in de kerk en thuis gemaakt kon worden. In de kerk moest muziek poids et majesté hebben. In Nederland zijn deze woorden lang uitgelegd als zou de kerkzang traag en luidruchtig moeten zijn. Calvijn heeft echter met deze woorden slechts willen aangeven dat de melodieën ritmisch niet te onrustig mochten zijn en melodisch niet te veel sprongen mochten bevatten. De tekst was voor Calvijn van het grootste belang en muziek mocht alleen maar de betekenis van die woorden in het hart dieper laten doordringen.

Vertaling
De psalmberijming was in het Frans in 1562 gereed. Voor Nederland moest er dus een vertaling komen, omdat ook hier kerkdiensten in volkstaal gehouden moesten worden. Enkele mensen deden pogingen om een vertaling van de Franse psalmberijming te maken maar die van Petrus Datheen werd uiteindelijk in gebruik genomen.

voorzanger
Die berijming wordt vaak genoemd als oorzaak van de isoritmische zangwijze − waarbij alle noten even lang gezongen worden −, die in Nederland gebruikelijk is geworden, maar dat is niet juist. De oorzaak van deze zangwijze moet eerder gezocht moet worden in de manier waarop de psalmzang is ingevoerd. In Genève had het kinderkoor de leiding bij het bekendmaken met melodieën en teksten van de te zingen psalm. In Nederland werden de psalmen ingevoerd met de hulp van een voorzanger. Hij moest zorgen voor de toonhoogte waarop moest worden ingezet en voor een enigszins ordelijk verloop van de samenzang. Vaak was de voorzanger een onderwijzer, maar soms was deze rol ook voor kosters weggelegd en een enkele keer vervulde de dominee zelfs deze rol. Gebruikelijk was dat de gemeente lettergreep voor lettergreep en noot voor noot de voorzanger nazong en dat moest dus wel leiden tot isoritmisch zingen. Bij de keuze van een voorzanger was niet de zangkwaliteit het belangrijkste, maar vooral het volume dat hij kon voortbrengen. Het is bekend dat de psalmzang vooral met ‘luyder stemmen’ werd gedaan. De rol van het orgel als begeleider van de samenzang was in navolging van Calvijns standpunt over instrumentale muziek aanvankelijk uitgesloten. In de loop van de zeventiende eeuw ging dat veranderen.

Voorkeur
Wat het zingen betreft, komt het beeld naar voren dat slechts een beperkt aantal psalmen populair werd en dat de zang van bedenkelijke kwaliteit was. De Nadere Reformatie zorgde ervoor dat psalmen die op de eigen persoonlijke situatie betrekking hadden de voorkeur kregen en dat psalmen, in tegenstelling tot Calvijns bedoeling, vooral getuigenisliederen werden. Psalm 23 bijvoorbeeld werd van een gebed over het herdersschap van God over de wereld tot een persoonlijk getuigenis van de relatie van de gelovige met zijn Heer.

Strijd
De invoering van het psalmzingen met een voorzanger en de gebrekkige berijming van Datheen hebben ertoe bijgedragen dat in Nederland de psalmzang nooit volgens het aangeven ritme is uitgevoerd. Het ritme van de melodieën verdween geheel en werd zelfs inzet van hevige strijd. Het tempo van de zang werd maatstaf voor de vroomheid waarmee de psalmen gezongen werden.
De invoering van een nieuwe psalmberijming in 1773 werd een hevig conflict, waarin niet in de eerste plaats theologische overwegingen, maar vooral vroomheidsbeleving de belangrijkste factor werd. Dezelfde strijd herhaalde zich in de jaren zeventig van de twintigste eeuw.


Dr. A. Eikelboom is cantor-organist van de Maranathakerk te Den Haag en werkt aan een reeks boeken over het kerklied.


Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Melodie dient woorden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juni 2013

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's