Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UITDELEN MET LEGE HANDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UITDELEN MET LEGE HANDEN

Fam. De Boo: Japanse cultuur was ontoegankelijker dan gedacht

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

God doet grote dingen. In Japan bij voorbeeld. Geert en Eline de Boo, vorig jaar teruggekeerd uit Tokio, vertellen over hun (naar ze dachten) mission impossible. Ons geloof bleek te klein te zijn geweest. Terugblik van een zendingsechtpaar, in een niet te stuiten woordenstroom. Over kerkplanting in Japan en het bestverkochte yoghurtmerk.

Geert en EIine werden op 6 juli 2003 vanuit Leiden voor de GZB uitgezonden naar Japan. ‘Wij zijn uitgezonden als gemeentestichters in Tokio, waar 35 miljoen mensen wonen, een kwart van de Japanse bevolking. Slechts 0,2 procent van de Japanners gaat regelmatig naar een bijbelgetrouwe kerk. In de voorsteden van Tokio zijn kerkjes met vijf tot twintig leden; de gemiddelde leeftijd ligt boven de 70 jaar. Onder onze ‘soortgenoten’, de twintigers en dertigers die in het politieke en financiële hart van Japan werken, ligt het percentage kerkgangers veel lager. Deze hardwerkende jongeren zijn de toekomstige leiders van dit land – een strategische doelgroep om met het Evangelie te bereiken!

Wat waren jullie verwachtingen? ‘We wisten dat het volgens menselijke maatstaven een ‘mission impossible’ was, maar lieten ons niet ontmoedigen. Bij God is alles mogelijk, juist waar het gaat om die rijke jongelingen. (Mark.10: 27) Hij die ons roept, zal het ook doen. (1 Thess.5:24) Aan die twee bijbelse beloften klampten we ons vast. De taal was nog moeilijker en de extreme cultuur nog ontoegankelijker dan gedacht. Maar God hielp ons vanaf de eerste dag. Ons geloof bleek te klein te zijn geweest… God heeft grote dingen gedaan en het was een enorm voorrecht om daarbij ingeschakeld te worden. We zetten in een klein bestaand kerkje evangelisatiewerk onder jonge professionals op. Binnen twee jaar zagen we de groep groeien tot dertig christenen en zoekers! Ondertussen kwamen we in contact met Tim Keller’s RedeemerCity to City kerkplantingsnetwerk en samen met hen bereidden we het stichten van een nieuwe gemeente voor. We vonden de Presbyteriaanse dominee Makoto Fukuda, die zich geroepen wist om in centraal Tokio een kerk te gaan planten in de gereformeerde traditie. ‘Onmogelijk!’ riep iedereen om ons heen. ‘De yuppen in Tokio zijn te druk, te rijk, te zondig en het leven in de stad is te heftig om als kerk een plekje te veroveren.’ Hun argumenten overtuigden ons alleen maar meer van de noodzaak voor een levende gemeente van Christus in het hart van Tokio. Biddend, luisterend en dienend gingen we in 2008 aan de slag. In 2009 vierden we onwennig onze eerste zondagse dienst in een gehuurd vergaderzaaltje in een hoog kantoorgebouw. Vijftien zielen kwamen er en van hen heetten er vijf De Boo en vijf Fukuda. Nu komen er op zondag 150 mensen samen in een hal om het Goede Nieuws te horen en elke week vinden nieuwe mensen de weg naar de kerk. Onlangs werden vier nieuwe gelovigen gedoopt en vier anderen lieten zich inschrijven.’

‘SAYONARA!’

Geert en Eline deden onnoemelijk veel in Tokio. Ze bouwden vriendschappen, boden in samenwerking met christenpsychologen seminars stressmanagement aan en oriëntatiecursussen christelijk geloof. Ze organiseerden lunches om christenen die werkzaam zijn in de financiële of politieke wereld met elkaar in contact te brengen. ‘Maar wat we vooral aanboden, was onszelf. Onze oren, onze handen, ons huis, onze tafel gevuld met eten, onze voorbede, ons hart. Alle gemeenteleden komen na hun werk in kringen samen voor bijbelstudie. Maar ook om hun leven te delen, elkaar te bemoedigen en samen te bidden. Hun reactie is dankbaarheid en dat drijft hen om hun vrienden en familieleden uit te nodigen. Levens veranderen en dat motiveert tot het starten van soortgelijke dochterkerken op andere plekken in het centrum. Er is een beweging op gang gekomen! Daarom konden wij ‘Sayonara!’ zeggen. Vaarwel, draag de zegen van onze grote God, Die doet wat voor mensen onmogelijk lijkt, met jullie mee! De beweging is in gang gezet en niet te stuiten, want de Heere God laat niet los wat Zijn hand begon.’

Welke cultuurverschillen zijn er tussen Japan en Nederland met het oog op de zending?

‘Zonde is geen thema in Japan, want er is geen absolute norm. De Japanse maatschappij is een groepscultuur en de groep bepaalt de norm. Als de groep ontdekt dat je de sociale code doorbroken hebt en je veroordeelt, kom je in de problemen. Dan ben je op jezelf teruggeworpen omdat de groep je verstoot. En alleen ben je niets in een cultuur waar het individu geen waarde heeft. Wat is het mooi als je dan ontdekt dat je een uniek kind van de liefdevolle Vader bent. Het concept ‘genade’ is onbekend in Japan. De taal kent er wel een woord voor, ‘megumi’, maar dat verwijst meer naar wat wij de algemene genade noemen. Het bestverkochte yoghurtmerk heet bijvoorbeeld zo. Genade als iets krijgen wat je niet verdient of als tweede kans, is onbegrijpelijk. Als je in Japan iets krijgt, is er altijd de verplichting iets terug te geven. Doe je dat niet, dan moet je je schamen. Dat de Heere Jezus niet alleen je zonde, maar ook je schaamte op zich neemt, is iets wat alleen de Geest een Japanner kan doen geloven. In Japan is er officieel vrijheid van godsdienst, maar in de praktijk kun je nauwelijks openlijk over je geloof spreken. Zeg je er iets over op je werk, dan kun je promotie vergeten of zelfs ontslagen worden. Als iemand christen wordt, komt hij onherroepelijk in de problemen binnen zijn familie. Christenen hebben de kerk nodig om te overleven, om elkaar te bemoedigen. Daar brengen ze grote offers voor. Ook financieel.’

TSUNAMI

De familie De Boo was tijdens de tsunami in 2011 in Japan. ‘Vrijdag 11 maart 2011 om kwart voor drie ’s middags blijft voor altijd in ons geheugen gegrift. Met diepe krassen. Eerst het moment, nou ja, de uren, van de aardbeving en de intense naschokken die het staal en beton waarin we op 170 meter hoogte gevangen zaten, deden wijken en kreunen. Dan de angst of de kinderen die niet thuis waren, nog leefden. De zorg om onze piepjonge gemeente, die door de ingrijpende gebeurtenissen op haar grondvesten schudde. Ten slotte het onmetelijke verdriet en de verwoesting van het rampgebied waar we de handen uit de mouwen probeerden te steken. Ons dochtertje van zeven keek onlangs met haar klas naar beelden van de schade die de tyfoon in de Filippijnen aanbracht. Alles kwam terug, ze werd er naar van. Toen we een paar weken na de aardbeving teruggeroepen werden naar Nederland vanwege de radioactieve straling en het besmette drinkwater, hadden we een machteloos gevoel. Dat gevoel vertaalden we in het werven van fondsen voor het rampgebied. Nederland gaf ruimhartig en nog steeds heeft de hulpverleningsorganisatie van onze kerk er werkers die huizen opknapt en slachtoffers hoop geeft. Er is ook al een aantal kerken geplant! Daarnaast maken ze zich op om een team van vrijwilligers naar de Filippijnen te sturen om een partnerkerk bij de hulpverlening te ondersteunen.’

SPANNEND

Eind augustus kwamen Geert en Eline met hun vijf kinderen terug naar Nederland. ‘De opdracht om een kerk voor jonge professionals in het hart van Tokio te planten en over te dragen aan Japans leiderschap was vervuld. Meer dan dat zelfs, we hebben een beweging op gang gebracht, waarbij de eerste partnerkerk ook al gesticht is, een dochterkerk in de pijplijn zit en er jonge, Japanse kerkplanters opgeleid worden. Na tien jaar was het wijs om naar huis te gaan. Het waren tropenjaren met dagelijks werken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, net als het moordende ritme van de Japanners die we probeerden te bereiken. Onze oudste kinderen bereiken de tienerjaren en hebben ons nodig.’ Het gezin De Boo woont tijdelijk in Oegstgeest. ‘We zijn terug in ons warme kerkthuis, de Marewijkgemeente in Leiden. De komende jaren hopen we in Nederland door te brengen. We zullen ons wijden aan de zorg voor ons gezin en het dienen van de mensen om ons heen. Of dat nu op ons werk, in onze families, in de gemeente of anderszins in de stad is. Dat is nu onze roeping. Maar we geloven dat roeping iets dynamisch is en we willen blijven luisteren naar wat de Heere God van ons vraagt. Spannend!’

Tien jaar Japan.

Wat doet dat met je? ‘Dat vormt je en maakt je nederig.’ Lachend: ‘Soms lijkt het wel of wij onze uitzending meer nodig hadden dan de Japanners. Als veel-te-snel-succesvol-geworden yuppen vertrokken we met onze idealen naar het einde van de wereld. Daar bleek veel van onze identiteit opgehangen te zijn aan onze titels, onze carrière, onze posities in de kerk, familie en vriendenkring. Want als dat allemaal opeens helemaal niets meer betekent en je kunt niet eens communiceren over eenvoudige dingen, wie ben je dan nog? Wat is je geloof, waar je over wilde gaan vertellen, dan nog? Dat blijkt dan het enige en daarmee alles te zijn. Wat een ontdekking dat je met lege handen zoveel meer uit kan delen. We dachten te weten wat genade was, maar leerden er pas in Japan zelf vanuit te leven. Dat willen we hier vasthouden.’

A. Tukker-Versluijs uit Kesteren is freelance journalist.


‘BLAUW ZEIL’

Deze maand verscheen bij uitgeverij Mozaïek ‘Blauw zeil’, de debuutroman van Eline de Boo. Eline: ‘Schrijven doe ik al sinds mijn kinderjaren. Ik houd van mensen en praat (te?) graag, maar als er even niemand in de buurt is, gaat de communicatie gewoon door en geniet ik van mooie zinnen schrijven. Een diepgravend artikel, een brief aan een vriendin, een kwetsbaar gedicht, een luchtige column, een verhaal… In ‘Blauw zeil’ schrijf ik over de dingen dichtbij, de werelden die ik ken, al is het boek niet autobiografisch. Japan, Zeeland en studentenstad Leiden komen er samen. Het boek is niet expliciet christelijk, maar ik hoop dat de lezers het thema van de diepe gebrokenheid die door de geslachten loopt, herkennen. In die gebrokenheid zijn we als christenen en niet-gelovigen niet anders. Ik denk wel dat er voor christenen veel meer uit het boek te halen is en ik kijk ernaar uit daarover met de lezers in gesprek te gaan!’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2014

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

UITDELEN MET LEGE HANDEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 2014

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's