Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begraven en cremeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begraven en cremeren

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorstanders van crematie onder christenen stellen vaak dat de Bijbel nergens expliciet het cremeren verbiedt. Maar dat wil niet zeggen dat het in de Bijbel om het even is of we kiezen voor begraven of cremeren. Wij begraven onze doden.

Het verstrooien van as na een crematie getuigt van een visie die moeilijk in lijn is te brengen met de wijze waarop Paulus in 1 Korinthe 15 spreekt over begraven. Zeker, op de dag van Christus’ wederkomst zal niets God kunnen verhinderen om lichamen tot wederopstanding te doen komen. Gelukkig niet. Hoeveel mensen, ook gelovigen, zijn niet bij een brand of op een brandstapel of in een concentratiekamp om het leven gekomen? Ook zij zullen een nieuw opstandingslichaam ontvangen, evenals wie een zeemansgraf ontving (Openbaring 20:13).

Vernietigen
Verbranden doe je iets wat je kwijt wilt, waar geen hoop meer voor is of waar je geen belang meer aan hecht. Het staat vaak gelijk aan vernietigen. Het is te kort door de bocht om te stellen dat het verschil tussen cremeren en begraven alleen een kwestie van tijd is. Dat bij het één het ontbindingsproces een kwestie van minuten is en bij het ander van jaren.
Begraven spreekt van het zorgvuldig toevertrouwen van een overledene aan de schoot van de aarde, met het oog op de dag van de wederkomst van onze Heiland. Daarom danken wij het lichaam van een overledene ook niet af. En verstooien wij het niet om op te gaan in het Al. Wij vertrouwen het als een zaad in de aarde toe aan God.
Bij een crematie kan er gezegd worden: dit was het laatste. Als christenen zeggen we bij een begrafenis: op het zaaien volgt de dag van de oogst. Paulus zegt: ‘Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt’ (1 Kor.15:44). Reken maar en zie er gelovig naar uit: voor hen die in Christus ontslapen, zal Zijn wederkomst een totaal nieuwe bestaanswijze met zich meebrengen. God zal dan alles in allen zijn (1 Kor.15:28). Daar hebben we een ander lichaam voor nodig dan dit sterfelijke.

Nauwelijks ruimte
Er zijn in onze wereld tal van plaatsen waar begraven worden vrijwel onmogelijk is. In veel miljoenensteden is nauwelijks nog ruimte voor de levenden, laat staan voor de doden. Als er al begraafplaatsen zijn, dan worden de graven na een aantal jaren alweer geruimd. Toch is het vooral vrijwillig dat steeds meer mensen ervoor kiezen om hun lichaam na het overlijden te laten cremeren. Allerlei motieven kunnen daarbij een rol spelen. Naast ruimtegebrek zijn dat hygiëne, kosten, het milieu. In onze individualistische samenleving denken velen ook: na een crematie belast ik niemand om naar mijn graf om te zien. Daarom moet het ontbindingsproces zo kort mogelijk duren. Met als gevolg: geen stof maar as. Zit achter een snelle verbranding ook de gedachte dat met de dood alles voorbij is of moet zijn?
We mogen over het graf niet romantisch spreken. Dat is het niet. Het is een aangrijpende plek. Je wordt er stil van als je bedenkt dat het graf de plaats is waar je tot stof zult terugkeren. Vroeger heette het wel de ‘groeve van de vertering’.
Maar in het licht van het Evangelie valt er meer te zeggen dan alleen dat. Voor een christen is de aardse begraafplaats, dankzij Christus, veranderd in Gods dodenakker. De weg naar het graf is voor een christen niet doodlopend. Onder de hemelboog van Gods belofte van de opstanding uit de dood wordt er een lichaam gezaaid. Omdat Christus in het graf gelegen heeft, kunnen ook de Zijnen het graf in. En volgen wij Hem na ook in het graf. Want Jezus is niet alleen de Eerste, maar ook de Laatste. Hij is sterker dan de dood. Wat in vergankelijke vorm is gezaaid, zal in onvergankelijke vorm worden opgewekt (1 Kor.15:42).
Een tuin bloeit rond het open graf.
Er ruisen halmen op de akker
waar zich het zaad verloren gaf.


Grafrust
Na een overlijden rust op de nabestaanden de taak om, in lijn met de wensen van de overledene, de uitvaart te regelen. Van het totaalaantal uitvaarten in 2013 gold 39 procent een begrafenis.
Door ruimtegebrek en een hoge grondprijs is in steeds minder plaatsen een onbeperkte grafrust. In Nederland duurt een grafrust minimaal tien jaar. In veel plaatsen geldt er een maximum van dertig jaar. Daarna worden graven geruimd. Dit ruimen van de graven kan bij nabestaanden veel emotie oproepen. Het al na tien jaar ruimen van een graf is soms ook een reden om bewust voor een crematie te kiezen. Want waarom begraven als je graf na een aantal jaren of decennia toch geruimd zal worden? Je graf is dus niet je laatste rustplaats op aarde. In 2013 betrof 61 procent van de uitvaarten een crematie. Nabestaanden kunnen aanwezig zijn bij het invoeren van de kist in de oven. Maar de crematie zelf mag niet gezien worden. Nabestaanden kunnen de as bewaren in een urn. Meestal wordt gekozen voor verstrooiing van de as op aarde, op zee of in de lucht.

Bijbels en pastoraal
Op grond van de Bijbel mogen we een principieel nee uitspreken tegen crematie. En voor dat standpunt ook met volle overtuiging uitkomen.
Tegelijk is het ook een bijbels, pastoraal principe om ons ervan bewust te zijn dat mensen boven regels kunnen uitgaan. Het komt voor dat mensen uit onwetendheid en niet uit verzet tegen bijbelse of kerkelijke principes kiezen voor een crematie. Ook komt het voor dat (niet kerkelijk betrokken) mensen pas tijdens hun ziekte of in de laatste levensfase tot geloof komen. Hun besluit tot crematie ligt al vast. Het is dan niet altijd mogelijk om daarover nog in gesprek te gaan. Als iemand op oude(re) leeftijd tot geloof komt, kan het vroegere besluit om na overlijden gecremeerd te worden een gevoelig gesprekonderwerp zijn. Psychisch is de drempel soms te hoog om nog de overstap te maken naar een begrafenis. Soms wordt wel het diepe verlangen geuit dat de predikant in de rouwdienst het Woord van God zal verkondigen. Een gemeente die missionair in de samenleving staat, krijgt daarmee te maken.

Concreet
De concrete vraag in zo’n situatie is: wat doen we als kerkenraad en gemeente en ook persoonlijk? Haken we af als het om cremeren gaat? Of zijn we (met een bezwaard gemoed) bereid de weg te gaan met de nabestaanden naar het crematorium.
Over (ambtelijke) aanwezigheid rond een crematie wordt verschillend gedacht. De standpunten zijn niet altijd: ja of nee. Er wordt ook wel gekozen voor een derde weg: wel (ambtelijk) aanwezig zijn bij een rouwdienst in het kerkgebouw of de aula of ruimte die niet verbonden is aan het crematorium. Dit standpunt spreekt zowel van nabijheid in een rouwdienst als van afstand van een crematie.
Al dienen we ons er wel van bewust te zijn dat er bij deze houding een paar kanttekeningen zijn te plaatsen. Het is een heel pragmatische oplossing. Alsof we onze handen niet willen branden. Alsof het crematorium een plek is die bij voorbaat niet gebruikt kan worden voor de verkondiging van Gods Woord bij een uitvaart. Alsof (ambtelijke) aanwezigheid in een crematorium alleen maar uitgelegd kan worden als instemming met of goedkeuring van een crematie. Er kunnen uitzonderingen zijn die de regel bevestigen.
Uit pastoraal en missionair standpunt weet je je als gemeente, als kerkenraad en ook persoonlijk, soms geroepen om toch aanwezig te zijn. Dan mag de voorganger met een pastoraal hart zaaien van het Evangelie van onze Heiland. Af en toe met verrassende gevolgen.
Soms ook moet de aula van een crematorium zelfs voor een begrafenis betreden worden. Er zijn crematoria die gebouwd zijn op het terrein van een begraafplaats. En de aula wordt zowel gebruikt voor crematies als voor begrafenissen. Dat maakt je ervan bewust dat de aula bij een crematorium op zichzelf niet een verboden terrein hoeft te zijn voor een christen. Het is wel van belang dat kerkenraden over dit onderwerp het gesprek aangaan met de gemeente(leden) en hierover een pastorale brief opstellen, die ze delen met de gemeenteleden. Zo kan de begrafenis in bijbels licht worden gesteld en duidelijk worden gemaakt waarom crematie wordt afgewezen. Met bijvoorbeeld randkerkelijke gemeenteleden die aangeven (‘onbewust’) voor crematie te hebben gekozen, kan dan het pastorale gesprek worden aangegaan. Soms kiezen ze daardoor toch voor een begrafenis. Blijft iemand toch bij crematie, dan is een niet (ambtelijk) aanwezig zijn bij de uitvaart al met elkaar gedeeld. Dat kan veel onbegrip bij nabestaanden voorkomen.

Stadhuis
Willen we als christelijke gemeente (en ook als christenpolitici) de hoge, bijbelse waarde van het begraven blijven benadrukken, dan dienen we ook naar de toekomst te kijken. Hoe gaan we om met de grafrust? Is het onmogelijk om een altijddurende grafrust te garanderen? Is er voor het aspect van ruimtegebrek echt geen oplossing te vinden?
De vraag is: willen we als christenen met elkaar naar een oplossing zoeken? Als we als christelijke gemeente blijven pleiten voor het bijbels principe van het begraven van onze overledenen, dan dienen we ook praktisch mee te denken. Het kan nodig zijn om dit vraagstuk op het stadhuis op tafel te leggen.
Dan kan er ook wel eens een tijd komen dat het onze samenleving opvalt dat christenen hun doden niet verbranden, maar begraven en zo een (blijvende) plek geven onder de levenden. Begraven, omdat ze geloven in de opstanding van de doden, als Christus wederkomt.
Het zaaien van de lichamen van onze overledenen is een zaaien in hoop. Immers, het Evangelie van onze levende Heiland, Die gekruisigd is, gestorven en begraven, ruist van leven dat sterker is dan de dood. Want Jezus leeft en zal eenmaal al de Zijnen opwekken uit het graf. Daarom is de belangrijkste vraag of we geloven wat we zingen: ‘Jezus, leven van mijn leven, / Jezus, dood van mijne dood’. Dat geloof geeft een eeuwig perspectief: ‘Wees vrolijk, en verheug u tot in eeuwigheid in wat Ik schep’ (Jes.65:18).


Israël: ‘U geheel anders!’
Mogelijk was crematie al gebruik in Palestina voordat de Israëlieten het beloofde land betraden. Des te opmerkelijker dus dat in Israël vanouds begraven de enige geoorloofde vorm van lijkbezorging is. Voor Israël gold: ‘U geheel anders!’ Alles wijst er op dat Kaïn Abel heeft begraven. De eerste begrafenis die in de Bijbel vermeld is, is de ontroerende begrafenis van Sara door Abraham. In Deuteronomium 34 lezen we dat Mozes door God Zelf wordt begraven. Als de Heere de ‘uitvaart’ van een mens verzorgt, dan begraaft Hij ons.
In 1 Samuël 31:12 lezen we dat de lichamen van Saul en zijn drie zoons door de inwoners van Jabes werden verbrand. Maar hier is geen sprake van crematie. Dit was een noodmaatregel en hun beenderen zijn vervolgens begraven. De profeet Amos noemt de lijkverbranding van de koning van Edom door Moab een ernstige zonde (2:1). Verbranding van lijken is in het Oude Testament vooral een vloek en straf. Iets om van te huiveren.
Ook in het Nieuwe Testament wordt alleen gesproken over begraven.


Balsemen
In de Bijbel komt het balsemen van overledenen nauwelijks voor. We weten alleen dat Jakob en Jozef gebalsemd zijn in Egypte, waar men de techniek daarvoor beheerste. En ook de vrouwen die op de vroege paasmorgen op weg zijn naar het graf van Jezus wilden Hem op een of andere manier ‘conserveren’. In Nederland is het balsemen van overledenen alleen bij uitzondering toegestaan.

Cryomeren of vriesdrogen
Cryomatie is een nieuwe manier om lichamen te laten vergaan. Bij deze techniek wordt het lichaam bevroren, waarna het door kleine trillingen in een organische substantie uiteenvalt. Daarna kunnen de resten worden begraven of gecremeerd. Cryomatie wordt nu nog nergens ter wereld toegepast.

Resomeren
Resomeren is een versnelde vorm van het natuurlijke ontbindingsproces. Liggend in een waterige oplossing van loogzout, ondergaat een lichaam een snel afbraakproces. Na twee tot drie uur is er een wit poeder over, bestemd voor de nabestaanden. Resomeren is (nog) niet wettelijk toegestaan.


Oude tijden
Crematie komt vanouds voor buiten de Joods-christelijke leefwereld. Bij de Grieken werden de doden verbrand: de ziel werd zo bevrijd van het lichaam. Bij de Romeinen kwam zowel begraven als cremeren voor. Het laatste vooral in hogere kringen, omdat het duur was. India is van oudsher het land van de crematie. In het hindoeïsme en boeddhisme is crematie een voorwaarde voor de ziel om vrij te worden. In het oude Egypte daarentegen gold dat iemand na de dood alleen maar kon voortleven als ook het lichaam in stand bleef. Daarom werden de lichamen van de overledenen, zeker in hogere kringen, gemummificeerd.
In onze streken kwam (bij de Germanen) zowel begraven als cremeren voor. Waar het christendom zich vestigde, werd crematie verboden. Rond 785 verordende Karel de Grote de doodstraf op de verbranding van de doden.
In de Verlichting kwam de wens op om lijkverbranding weer toe te staan. Dit had te maken met verzet tegen geloof en kerk. In 1873 werd in Italië een crematorium geopend en in 1876 in Duitsland. In Nederland verrees het eerste crematorium in de duinen van Velsen (Westerveld), waar op 1 april 1914 de eerste crematie plaatsvond. In 1968 werd in de Wet op de lijkbezorging crematie gelijkgesteld aan begrafenis.
In onze samenleving heerst een nieuw soort zakelijkheid. Onder de noemer efficiency past ook dat een overledene er is ‘geweest’. Een dode hoort er niet meer bij. De rekening van het crematorium is het allerlaatste voor een mens. Bij zo’n zakelijke benadering van leven en dood past een efficiënte lijkbezorging: crematie. Na de verassing volgt verstrooiing.
Voorstanders van crematie zeggen nogal eens dat het vergaan van een lichaam in het graf tot stof een ijzingwekkend gebeuren is. Dat is het ook. Het is de laatste ontluistering die een mens te wachten staat: het terugkeren tot stof. Maar is cremeren minder ijzingwekkend? De verassing in een heteluchtoven en het vermalen door een cremulator van de botten is een wreed en ruw gebeuren.


Begraven en cremeren
begraven cremeren
1914 100% 0%
1940 98,8% 1,2%
1960 96% 4%
1980 65% 35%
2000 51,1% 48,9%
2013 39% 61%


Vraag
Als Christus voor jou gestorven is, waarom moeten wij dan ook nog sterven?

Antwoord
Als ik sterven ga, is dat geen straf meer op mijn zonden. Het is het sterven van mijn zonden en een doorgang voor mij naar het eeuwige leven.

In: ‘De Heidelbergse Catechismus. Een eigentijdse weergave’, door dr. W. Verboom.


Gespreksvragen

1 Lees en overdenk de boodschap van 1 Korinthe 15. Geeft die boodschap je (u) licht en uitzicht over het graf heen?

2 Onze Heiland is ook begraven. Hij is door het graf heengegaan en Zijn graf is open. Welke bemoediging put je daar uit?

3 ‘Volg Mij’, zegt onze Heiland. Betrek je dat ook op je eigen begrafenis?

4 Kun je voor jezelf onder woorden brengen waarom je bewust niet kiest voor een crematie?

5 Wat heeft het snel stijgende percentage mensen dat voor crematie kiest ons te zeggen?

6 Wat doe je als je een uitnodiging ontvangt om aanwezig te zijn bij een uitvaart die aan een crematie vooraf gaat?

7 Leggen christenen en/of kerken zich niet al te gemakkelijk neer bij het (snelle) ruimen van de graven?

8 Is het tijd om weer kerkelijke begraafplaatsen te creeren waar ook onbeperkte grafrust mogelijk is?

9 Communiceert jouw kerkenraad met je als gemeente(lid) over het vraagstuk van begraven of cremeren? Welk standpunt wordt ingenomen?


De auteur van deze brochure is ds. J. van der Meijden, predikant van de hervormde gemeente te Rijssen.


Uitgave van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk
Bijlage bij De Waarheidsvriend, 23 januari 2015


Verder lezen
• Marinus van den Berg, ‘De laatste eer. Over het voorbereiden van het laatste afscheid’ (1991).
• Ds. P. Lok, ‘Graf of oven?’ (brochure,1975)
• Drs. R. van Kooten, ‘Dichter bij het einde’ (2005)
• W.G. Overbosch, ‘Begraven of cremeren’, in ‘Zo gezegd. Gebundelde overwegingen’ (1998)
• Ds. P. Vermaat, ‘Liever toch bezoek. Over de laatste eer’ (2009)
• Wim Weren, ‘Dood en dan? Stemmen uit de bijbel, echo’s uit onze cultuur’ (2010)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 januari 2015

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Begraven en cremeren

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 januari 2015

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's