Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Zorg voor' is nu 'zorg dat'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Zorg voor' is nu 'zorg dat'

WMO kan kerk stimuleren tot inzet voor lokale samenleving

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op het gebied van zorg en welzijn is in ons land per 1 januari een van de grootste stelselwijzigingen van de laatste decennia doorgevoerd. Gaat het om versterking van de sociale structuur of om een bezuinigingsoperatie? En: wat betekent een en ander voor de christelijke gemeente?

Met grote nadruk op de verantwoordelijkheid van alle burgers voor de ‘regie in eigen leven’ heeft onze rijksoverheid veel uitvoerende taken overgeheveld naar de burgerlijke gemeente. Het gaat hierbij om taken rond zorg en welzijn, op het gebied van opvoeden en opgroeien en ten aanzien van arbeid en inkomen. De kern van deze stelselwijziging is de wens en noodzaak tot (meer) actieve deelname van alle burgers aan onze samenleving. Van burgers wordt verwacht dat ze in eerste instantie hun problemen zelf oplossen, eventueel met hulp van mensen in hun omgeving. Pas als dit niet lukt, wordt georganiseerde zorg en ondersteuning geboden, maar alleen voor zo lang dat nodig is.

‘ZORGEN DAT’
De taak van de professionele ondersteuner is niet meer ‘zorgen voor’ maar ‘zorgen dat’. Zo wordt de hulpvrager in staat gesteld op eigen kracht en met steun van zijn netwerk de regie over het eigen leven op te pakken. Slechts in uiterste noodzaak wordt langdurige professionele zorg en/of ondersteuning geboden. Dit is de rode draad door de drie decentralisaties (AWBZ-WMO, Jeugdhulp en Participatiewet). Het verklaart tevens de keuze om deze drie grote ingrepen gelijktijdig te laten verlopen.
Hoewel de stelselwijziging als een afronding van een lang politiek proces kan worden gezien, is volstrekt duidelijk dat er nog de nodige reparatiewetgeving zal volgen. Knelpunten en onvoorziene gevolgen zullen in de praktijk van elke dag duidelijk worden en om aanpak vragen.

BARMHARTIGHEID
Als we kijken naar de ontwikkeling van de georganiseerde zorg in ons land, is van belang om in gedachten te houden dat de opkomst van het christendom hierin instrumenteel is geweest. Al sinds de vroege Middeleeuwen waren het vooral de kloosterlingen die − vaak met gevaar voor eigen leven − hun werken van barmhartigheid verrichtten. Door de eeuwen heen hebben christenen verstaan dat juist in de hulp aan de meest kwetsbaren het gebod van de naastenliefde gestalte krijgt. Helaas is in de christelijke gemeente deze gezindheid verwaterd. De overheid professionaliseerde de zorg en voor de kerk veranderde het weldoen aan allen in weldoen aan de huisgenoten des geloofs. Aandacht voor de medemens werd ingeruild voor aandacht voor de medechristen.

RECHT OP ZORG
De politieke aandacht voor zorg en welzijn kreeg een forse impuls na de Tweede Wereldoorlog. Gesteund door jaren van economische vooruitgang breidde onze overheid de verzorgingsstaat krachtig uit. Burgers met een hulpvraag waren niet langer geheel geheel of gedeeltelijk op liefdadigheid aangewezen maar kregen ‘van de wieg tot het graf ’ een juridisch afdwingbaar recht op zorg en ondersteuning.
Dat deze ontwikkeling gepaard ging met een forse toename van de overheidsfinanciën behoeft geen betoog. Dat een zeer wezenlijk element van elke samenleving, de aandacht voor elkaar, hierdoor erosie opliep, kreeg minder aandacht. De euforie van de maakbare samenleving vierde hoogtij. Waarschuwingen voor het gevaar van doorschietend individualisme vonden geen gehoor.

VRAAGGESTUURD
Er is nog een element in het veranderende domein van de volksgezondheid dat van belang is. Vanaf de jaren ’70 veranderde de blikrichting van de ‘kwaal’ naar de mens die de gevolgen daarvan draagt. Mensen met een handicap lieten van zich horen. Terecht wezen zij en hun netwerk op wat zij kunnen. Op wat zij voor de samenleving betekenen, in plaats van zich te laten opsluiten in hun beperkingen. Deze bewustwording leidde onder meer tot het ontstaan van kleinschalige lokale woonprojecten. Mensen met (verstandelijke en/of psychische) beperkingen worden bij voorkeur niet meer in instellingen geplaatst. In de eigen sociale omgeving, veelal dicht bij en met steun van het netwerk van familie en vrienden, willen zij naar vermogen maatschappelijk participeren. Daarmee is de stap gemaakt van verzorging van hulpvragers naar ondersteuning. Direct uitvloeisel van deze ontwikkeling was de invoering van het persoonsgebonden budget (pgb). De hulpvrager kreeg daarmee vergaande mogelijkheden de regie voor de eigen verzorging en ondersteuning in handen te nemen. ‘De samenleving verandert en de zorg verandert mee.’

ROER OM
In de laatste decennia van de vorige eeuw werd steeds duidelijker dat diverse ontwikkelingen in ons land de toekomstige betaalbaarheid van de verzorgingsstaat in gevaar brachten. Zo is er de demografische ontwikkeling die een sterk oplopende vergrijzing veroorzaakt. Mede daardoor ontwikkelt zich een onbalans tussen werkenden en niet-werkenden. Dit gekoppeld aan een afnemende economische groei stelde de overheid voor ingrijpende keuzes. Om zorg en ondersteuning voor de meest kwetsbaren ook voor de toekomst zeker te stellen, moest het roer om.
In welke richting oplossingen werden gezocht, werd onder meer duidelijk in de plannen die het kabinet-Balkenende II in 2004 presenteerde. De sociale structuur in onze samenleving moest worden versterkt. Informele zorg (mantelzorg en vrijwilligerswerk) krijgt een prominente plaats op het terrein van zorg en welzijn. In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), die in 2006 werd aangenomen, is dit uitgewerkt met name rond huishoudelijke hulp. Met ingang van 1 januari 2015 is de wet uitgebreid door overheveling van de functie begeleiding vanuit de AWBZ. De verantwoordelijkheid van de burger voor de inrichting van het eigen leven maar ook voor zijn plaats in de samenleving was en is daarmee een nadrukkelijk uitgangspunt van beleid.

SOLIDAIR
Duidelijk is dat de WMO zich richt op alle burgers en niet alleen op burgers met een hulpvraag. Solidariteit is daarbij een sleutelwoord. Ieder draagt naar eigen vermogen bij aan de samenleving. Niet de beperkingen maar de mogelijkheden zijn het uitgangspunt. De rol van de (gemeentelijke) overheid verandert van ‘zorgen voor’ in ‘zorgen dat’. De overheveling van taken en bevoegdheden naar het lokale niveau stelt gemeenten in staat om, nauwkeuriger dan onder het oude stelsel, de gehele hulpvraag van de individuele burger in kaart te brengen. Ook de sociale netwerken van de hulpvrager zijn beter zichtbaar, terwijl de samenhang beter kan worden bewaakt.
Daarbij is ook van belang dat de hulpvragende burger (veelal) tevens kiezer is die op het lokale niveau beter kan inspreken en inspelen op de plaatselijke situatie. Elke gemeente betrekt haar burgers graag bij beleidsvorming en beleidsuitvoering. De wethouder is zichtbaar en het gemeenteraadslid weet zich geroepen zich in te zetten voor een lokale samenleving waarin burgers tot hun recht komen.
Dat daarbij de uitdaging komt van een krap budget, omdat het kabinet vooraf al positieve financiële effecten heeft ingeboekt, zal waar zijn. Maar duidelijk mag zijn dat deze noodzakelijke ingreep in onze verzorgingsstaat niet mag worden afgedaan als een pure bezuinigingsoperatie. Het gaat om de toekomst van de meest kwetsbaren onder ons.

DIACONIA
Rest nog de vraag wat deze veranderingen betekenen voor de christelijke gemeente. Zij is immers geroepen in de maatschappelijke en politieke context waarin ze is geplaatst ‘de naaste lief te hebben als zichzelf ’. In haar opdracht mogen politieke overwegingen geen rol spelen. Zij is geroepen tot barmhartigheid. Barmhartigheid rekent niet maar geeft zichzelf van harte. Dat gaat veel verder dan solidariteit. De bijbelse naastenliefde overstijgt eveneens de ‘broederliefde’, het wel doen aan de eigen kring.
In de diaconia zijn vier zaken van belang: een open oog dat de ander ziet, een open oor dat de ander hoort, een open hand die de ander helpt en dat alles vanuit een open hart. Waar een hart klopt dat om Christus’ wil bewogen is met de naaste zullen ogen, oren en handen niet werkeloos zijn. Maar eenvoudig aan de slag gaan. Zonder dralen.
Nog altijd geldt dat het aantal vrijwilligers in christelijke kring groot is. Een terugtredende overheid biedt de kerk een kans om zich nadrukkelijker in te zetten voor de lokale samenleving. Roel Boogaard, directeur HGJB, schrijft in Dichtbij (december 2014): ‘Een Afrikaans gezegde luidt: It takes a village to raise a child (je hebt een dorp nodig om een kind op te voeden). In onze westerse samenleving zijn we deze notie wat kwijtgeraakt. Wij stellen het individu centraal, niet de gemeenschap (het dorp). Je kunt je afvragen of het kind daarvan niet het kind van de rekening is geworden’.
Dit is een gedachte die de christelijke gemeente ter harte dient te nemen. Het zal de doordenking van haar verantwoordelijkheid voor de naaste in een veranderende samenleving ten goede komen.

C.F. Hout uit Ridderkerk is mantelzorger en voorzitter van het plaatselijke WMO-Burgerplatform.


VAN RIJK NAAR GEMEENTE
De rijksoverheid heeft per 1 januari 2015 op het gebied van zorg en welzijn veel taken van het landelijk niveau neergelegd op lokaal niveau. Het gaat om drie decentralisaties: AWBZ-WMO, Jeugdhulp en Participatiewet. Het gemeentelijk bestuur heeft ruime beleidsvrijheid gekregen om vorm en inhoud te geven aan de uitvoering van deze taken.


Volgende week: A. Peters over de WMO en het diaconaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 2015

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

‘Zorg voor' is nu 'zorg dat'

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 2015

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's