Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Houvast en troost

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Houvast en troost

Artikel I.17 is het kloppende hart van de Dordtse Leerregels

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door de Dordtse Leerregels verkeren sommige gemeenteleden in grote geloofsonzekerheid. Hun angstige vraag is: hoe weet ik dat ik behoor tot de uitverkorenen en hoe ben ik er zeker van dat ik in het laatste oordeel door God niet tot de verworpenen gerekend zal worden?

Tijdens zijn wetenschappelijk onderzoek naar de plaats van de leer van de uitverkiezing in de gereformeerde traditie stuitte mijn leermeester, dr. C. Graafland, op deze tragiek van gemeenteleden.
Om zeker te worden dat men behouden werd, wees men doorgaans naar de kenmerken van de verkiezing, zoals kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid. Vindt men die kenmerken in zijn leven, dan mag men op grond daarvan geloven dat men uitverkoren is.
Maar daarin zat voor hen meteen al het levensgrote probleem. Want onzekere ‘tobbers’ die in hun leven gaan zoeken naar de kenmerken van de verkiezing, vinden die niet. Integendeel, ze lopen al meteen vast in het bange gevoel te weinig ellendekennis te hebben. Laat staan dat ze voldoende doorleefd hebben dat ze ‘overgeplant’ werden in Christus en nu in een nieuw, godzalig leven wandelen. Hoe kwam dat toch – en hoe komt het toch nog – dat meerdere mensen hiermee tobben, vooral de ouderen, die vaak kwetsbaar geworden zijn en onzeker? Is het soms zo dat de Dordtse Leerregels, ons derde belijdenisgeschrift, hier debet aan zijn? Is het omdat daarin de leer van de dubbele predestinatie, de verkiezing en de verwerping beleden wordt? Ik denk het niet. Hun onzekerheid, soms zelfs hun wanhoop, is veel meer te wijten aan de wijze waarop in de loop van onze traditie de Leerregels van Dordt zijn uitgelegd in prediking, catechese en pastoraat.

JONGGESTORVEN KINDEREN
De mannen van Dordt waren er helemaal niet op uit om mensen onzeker te maken, tot wanhoop te leiden. Ze waren er juist op uit om wankelmoedige gelovigen de grootst mogelijke zekerheid te bieden die er is, namelijk door te wijzen op de verkiezende liefde van God.
Die verkiezende liefde is het grootste houvast dat er bestaat. Die liefde kan nooit meer ongedaan gemaakt worden. Dat wordt het meest zichtbaar in het ontroerende artikel I.17 over de jonggestorven kinderen van de gemeente (zie kader).

PAREL
We mogen de hele belijdenis van Dordt vanuit deze parel lezen. Met andere woorden: dit artikel vormt – pastoraal gesproken – het kloppende hart van de Dordtse Leerregels. Wie dit artikel uit de Dordtse Leerregels overslaat of het ziet als een concessie in plaats van een confessie, of het verdraait, snijdt het hart uit Dordt. Zo gaat het goud van Dordt verloren. Hoe vaak is dit al niet gebeurd met dit hooglied van Gods verkiezende liefde en is het goud van Dordt inderdaad verloren gegaan.

NIET TWIJFELEN
In dit artikel belijden we dat, wanneer een kind jong sterft, we in het geloof niet eraan moeten twijfelen dat het voor eeuwig door Christus behouden is. Waarom niet moeten twijfelen? Niet omdat de kinderen van nature heilig zijn, maar omdat zij kinderen van het genadeverbond zijn, waartoe zij met hun ouders behoren, staat er.
De Heere als de God van het verbond, was met Zijn verkiezende genade de Eerste in het prille leven van het kind. De Eerste met Zijn belofte van heil. En zo betrouwbaar als de Belover is, zó betrouwbaar is Zijn belofte.
Daarom belijden we in het klassiek- gereformeerd doopformulier dat we door het geloof in de drieenige God in Wiens naam we gedoopt worden, onder de gemeente der uitverkorenen in het eeuwige leven onbevlekt zullen gesteld worden.
Artikel I.17 maakt duidelijk dat de verkiezing het diepste houvast en de hoogste troost biedt voor ons aangevochten geloof, omdat we mogen geloven dat de Heere ons heeft verkoren. Zoals we in het geloof zingen in Psalm 65, kan het nooit meer mis gaan met ons behoud door Jezus Christus.
Hoe de duivel ons ook van die zekerheid wil aftrekken.
Daarom eindigen de Dordtse Leerregels met de doxologie: ‘Deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.’ (V.15)

VERBOND EN VERKIEZING
Artikel I.17 redeneert niet vanuit de verkiezing naar het verbond, maar het gelooft vanuit het verbond regelrecht naar de verkiezing. We mogen geloven dat de Heere, Die als de God van het verbond ons en onze kinderen Zijn heil belooft, geen andere is dan de God Die ons verkiest.
Andersom gezegd: de God van de verkiezing is dezelfde als de God van het verbond. Zo bezien staat het verbond niet onder de beheersing van de verkiezing, maar wordt zij gedragen door de verkiezing.
Als het anders was, zouden ouders die hun kleine kind moesten missen nooit zeker kunnen zijn van het eeuwig behoud van hun kind. Daar mogen zij echter wel absoluut zeker van zijn. Net zo absoluut zeker als de absolute betrouwbaarheid van Gods belofte. En net zo absoluut zeker als de absolute betrouwbaarheid van Gods eeuwige verkiezende liefde.
We moeten maar niet redeneren, maar eenvoudig, dat is diep geloven, er kinderlijk op vertrouwen dat de Heere betrouwbaar is. Hij is een Man uit één stuk. Daarom zijn bij Hem verbond en verkiezing één stuk.

HOOGLIED
Wie de Dordtse Leerregels leest vanuit dit kloppende hart in I.17, merkt tot zijn verrassing dat zij geen onzeker makende klaagzang bevatten, maar een hooglied, hét hooglied van Gods eeuwige verkiezende liefde voor mensen die het verdiend hebben verworpen te worden. Laten we ons in dit hooglied oefenen, nu we op weg gaan naar de herdenking van de Dordtse Synode in 2018-2019.


ARTIKEL I.17
Aangezien wij over de wil van God moeten oordelen vanuit zijn Woord, dat getuigt dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, waartoe zij met hun ouders behoren, moeten de godvruchtige ouders niet twijfelen aan de verkiezing en de zaligheid van hun kinderen, die God in hun kinderjaren uit dit leven wegneemt.


Dr. W. Verboom uit Harderwijk is emeritus hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Houvast en troost

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's