Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laat hart en stem zingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laat hart en stem zingen

Ad den Besten borduurt voort op lied Valerius

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een lied van Ad den Besten, een paasgedicht, begint met de regels: Laat hart en stem, bazuin en fluit/ nu zingen voor de Heer. Het zijn versregels die veel lijken op die van een lied van Adriaen Valerius.

De zeventiende-eeuwse dichter Valerius woonde in Veere. Hij bekleedde vele functies – was onder meer notaris en belastingontvanger – en daarnaast beoefende hij de dichtkunst. Vlak voor zijn dood in 1625 had hij een omvangrijk boek gereed: Nederlandtsche Gedenck- clanck. Het is een geschiedverhaal van de Nederlanden, dat begint met de opstand tegen Spanje en eindigt in het eerste kwart van de zeventiende eeuw. Dit verhaal wordt steeds onderbroken door liederen, waarvan sommige nog altijd bekend zijn, zoals ‘Wilt heden nu treden voor God de Heere’ en ‘Gelukkig is het land dat God de Heer beschermt’.
In de bundel van Valerius staat ook een lied dat begint met de volgende regels:

Laat zang en spel, tamboer en fluit,
nu klinken tot Gods eer;
dat orgel, citer, harp en luit,
ook opga voor de Heer,
die haast wel van ons keren kan
Duc d’Alve de Tiran.


Het is dit lied dat op de achtergrond meespeelt in het lied van Den Besten, een procedé waarvoor we de term ‘contrafact’ gebruiken.

PAASLIED
Het paaslied van Den Besten, dat is te zingen op de melodie van Valerius, luidt als volgt:

EEN LIED VOOR DE PAASMORGEN
Laat hart en stem, bazuin en fluit
nu zingen voor de Heer,
want Hij riep ons de graven uit,
bracht in ons lot een keer.
Gered zijn we uit de handen van
de dood, die groottiran.

En recht op onze voeten staan
wij op een wondre dag
in Jezus’ hof en zien het aan
wat nooit een oog nog zag:
een morgen midden in de nacht,
een voorjaar onverwacht.

Ons hart hoort naar iets anders dan
de hartslag der natuur:
wij ademen de vrijheid van
een leven zonder duur,
dat God aan ons gegeven heeft
in Hem die eeuwig leeft.


Den Besten heeft voor dit paaslied op knappe wijze gebruikgemaakt van het vaderlandse lied van Valerius. Hij heeft daarvan aanzienlijk meer overgenomen dan alleen de melodie. Ook op woordniveau zijn er allerlei overeenkomsten aan te wijzen. Direct al de eerste twee regels laten dat duidelijk zien: beide liederen zetten in met een versregel die begint met ‘laat’. Daarnaast zijn er ook vele klankovereenkomsten, met name in het rijmschema.
De strekking van beide liederen is natuurlijk totaal verschillend. Het lied van Valerius is gericht tegen Alva en elk couplet eindigt dan ook met de bede, in de vorm van refreinregels, of God verlossing wil brengen van ‘Duc d’ Alve den Tiran’. Maar zelfs hier blijkt de invloed van Valerius’ lied: in de slotregel van het eerste couplet van zijn paaslied gebruikt Den Besten ook het woord ‘tiran’: de ‘dood’ noemt hij daar de ‘groottiran’.
Het lied van Den Besten spreekt van een andere redding dan in het lied van Valerius. De opgestane Heiland bracht ‘een keer’ in ‘ons lot’. De vijand die is verslagen is niet Alva maar de dood. Christus heeft de dood overwonnen en dit is een zegepraal die de wereld omspant.
Het tweede en derde couplet tekenen een visioen met verrassende beelden, beelden die een levenssituatie schetsen die totaal verschilt van wat wij kennen in deze ‘bedeling’. Vandaar een ‘wondre dag’. Vandaar ook ‘een morgen midden in de nacht’ (ook een wonder!) en een ‘onverwacht’ voorjaar. Het is een visioen van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde in de toekomst, de vrucht van Christus’ opstanding uit de dood, het is een poging om dat totaal andere te omschrijven. Niet de dood, de ‘groottiran’, heerst daar: deze is immers overwonnen. Op die nieuwe aarde zal ‘vrijheid’ zijn − geen gebondenheid aan de zonde − en ‘een leven zonder duur’.
De beelden die Den Besten hier gebruikt zijn een eigen dichterlijke invulling van het visioen dat Johannes zag op Patmos, zoals we lezen in Openbaring 21: ‘En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn (...). Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.’

VERLANGEN
Gelovigen, voor wie de opstanding van Christus een heilsfeit is evenals Christus’ wederkomst, verlangen daarnaar. Pasen verwijst naar de opgestane Heiland, door God aan ons mensen ‘gegeven’. De dood kon Hem niet houden. Hij heeft de ‘tiran’ van de dood overwonnen, de tirannie van zonde, duivel en dood: Hij is de Zoon Die ‘eeuwig leeft’ en Hij zal eenmaal wederkomen op de wolken des hemels.


Dr. J. de Gier uit Ede is neerlandicus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Laat hart en stem zingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's