Pasen op Patmos
Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend (…). Openbaring 1:18
Johannes is op Patmos. Niet als toerist, maar als gedetineerde. Hij is om het getuigenis van Christus in een verbanningsoord. Uitgeschakeld. Denken we dat? Laten we Pasen toch niet vergeten.
Jezus leeft, en met Hem ook Johannes. Maar intussen. Hij is gekooid. Dat moet toch iets verlammends hebben gehad. In de verte kunnen we er een beetje inkomen.
PRIVÉTERREIN
Niet omdat ook wij hier in het tolerante Westen worden ingerekend omdat we christen zijn, maar wel omdat het christelijk getuigenis meer en meer naar het Patmos van het privéterrein wordt verbannen. Daar mag je geloven wat je wilt, maar wel binnenskamers en binnensmonds. Het openbare leven is seculier geworden. Het heeft aan Pasen geen boodschap. Het zou je bijna monddood maken.
Maar wacht. De Paasvorst leeft en laat Zich de mond niet snoeren.
De keizer dacht Johannes te knevelen. Maar de Opgestane verschijnt. Zijn stem klinkt als de zee. Zijn gelaat blinkt als de zon. Johannes valt als dood aan Zijn voeten.
Wat een boegwending is dat. Zoeven leek het wel alsof het nimmer Pasen werd. Bijna maakten we een knieval voor de glasharde feiten. Maar nu verschijnt de Levensvorst en op slag ziet alles er anders uit. Zojuist maakten we een aftreksom: mintekens. Maar we verrekenden ons. We vergaten die ene factor die de doorslag geeft. Het weergaloze plusteken van Pasen. En we vallen Hem te voet, de Gekruiste Die verrezen is. Zie en hoor! Christus doet wat en Hij zegt wat.
RECHTERHAND
Eerst dat priesterlijk gebaar: ‘Hij legde Zijn rechterhand op mij.’ Dat is die hand met de littekens van Zijn broederschap en borgtocht. Het is de hand die ons naar de overzijde van de dood droeg. En deze hand zet Hij kracht bij door de taal van Zijn mond: ‘Vrees niet.’
Wat kent Hij ons toch door en door. Feilloos weet Hij af van onze vrees. Een ontzaglijke liefde koestert Hij voor het gekneusde en gewonde. Uitgerekend daar, in ademnood en doodsnood, weet Hij ons te vinden. Dat nulpunt wordt het trefpunt.
Waar ik geen woord meer uit kan brengen, neemt Hij het woord: ‘Ik ben de Eerste en de Laatste.’ Ik ben je bron en je bestemming. Wát zich ook opwerpt en voordoet, alle machten zijn slechts tussenmachten, ingeklemd in het armbereik van Mij Die begin en einde ben.
DWINGELAND
De Levende is Hij. Maar dan zo dat Hij de dood doorleed, en wel tot in het hart van de verlatenheid. ‘Ben je niet bang om te sterven?’, vraagt iemand. ‘Ja’, zeg ik, ‘soms wel. Doodsbang. Maar dan zie ik op naar de Gekruiste en Ik hoor Zijn stem: Ik voor u. En weg is de vrees.’ De dood is zijn angel kwijt. De Vader wekte Zijn Kind op: ‘Opstaan, Mijn Zoon!’ En Hij verrees en was een dode gewéést.
Hij wil dat óók degenen die als dood aan Zijn voeten liggen, opstaan tot het leven. ‘Sta op, Johannes, twee mogen niet dood zijn. Eén is genoeg.’
Christus was een dode. Volbracht verleden tijd. Het doodsregime heeft zijn tijd gehad. ‘Zou het?’, rumoert het in mijn hart. Wat merk je ervan? De dood lijkt bepaald niet iets uit het verleden, maar gedraagt zich als een dwingeland die het heden meester is. In het Midden-Oosten en in West- Afrika. In stad en land. Graf aan graf wordt gedolven, de ene rouwstoet rijgt zich aan de andere. Massaal is de kindersterfte, gruwzaam de terreur. Het vecht je geloof aan en haalt je hoop onderuit. Het laatste woord lijkt aan de dood.
Maar daar is die stem weer: ‘Ik ben de Laatste.’ Later dan wat voor het laatste doorgaat. ‘Ik ben het. In alle eeuwigheid. Amen. Ik heb de sleutels van de hel en van de dood.’
SLEUTELDRAGER
Laten we op déze Sleuteldrager acht slaan. Wie de sleutel heeft, is heer en meester. Hij wás in hel en dood, achter slot en grendel. Maar op de derde dag na Golgotha draaide Hij de sleutel om en de deur zwaaide open. Pasen werd het. En Pasen blijft het, want Hij liet de deur van de dood in het slot vallen, zodat niemand kan worden ingesloten die zich bergt in Hem. Hij draagt de sleutel. Hij heeft er trouwens nog één: die van het Vaderhuis. Nog even, dan is Patmos helemaal voorbij en ontsluit Hij de poorten van het paradijs. Wie met Jezus nu nog Pasen viert op Patmos, viert het weldra in het paradijs.
Dr. A. de Reuver uit Serooskerke is predikant en emeritus hoogleraar gereformeerde godgeleerdheid vanwege de Gereformeerde Bond.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 2015
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 2015
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's