Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie mag voorgaan?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie mag voorgaan?

Alles met orde — vragen over de kerkorde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met grote regelmaat komen er vragen binnen over preekbevoegdheid. Wie mag er voorgaan in de kerkdienst? En wie bepaalt dat eigenlijk?

De opvattingen over preekbevoegdheid lopen ver uiteen. Sommigen zijn van mening dat tegenwoordig elke kerkenraad daar zelf over mag beslissen. Anderen leven in de overtuiging dat alle kerkelijk werkers bevoegd zijn om voor te gaan in kerkdiensten. En hoe zit het met een ouderling, die mag toch ook een dienst leiden? Komt het zogenaamde ‘preek lezen’ nog in de kerkorde voor? Mag een christelijke gereformeerde predikant in onze gemeente zijn kleinkind dopen? Vragen genoeg.

CATEGORIEËN
Het is inderdaad de kerkenraad die zorg draagt voor de dienst van Woord en sacramenten, maar hij mag daarin alleen laten voorgaan wie door ‘de kerk als geheel’ bevoegd is verklaard. Dat wordt nauwkeurig geregeld door de kerkorde.
De volledige bevoegdheid om voor te gaan in de dienst van Woord en sacramenten komt in de eerste plaats toe aan de predikanten van de Protestantse Kerk in Nederland en van kerken waarmee de kerk bijzondere betrekkingen onderhoudt (ord.5-5-1). In de samenkomst van de gemeente klopt het hart van het gemeente- zijn. Daar gaan de Schriften open, daar wordt de gemeente gevoed en vermaand. Daar klinken de beloften en geboden. Daar ligt de centrale roeping van de predikanten als dienaren van het Woord. Ze zijn daarvoor toegerust door een grondige opleiding, zijn geschikt bevonden, hebben een roeping ontvangen, zijn bevestigd in het ambt en hebben een belofte afgelegd.

ANDERE KERKEN
Ordinantie 5-5-1 roept al direct de vraag op: welke kerken vallen onder de aanduiding ‘een kerkgemeenschap in Nederland of daarbuiten waarmee de Protestantse Kerk in Nederland bijzondere betrekkingen onderhoudt’. Strikt genomen zijn dat de kerken waarmee de generale synode afspraken heeft gemaakt over onder meer ‘het wederzijds verlenen van de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten aan predikanten’ (ord.14-4-3).
Kerkrechtdeskundige prof.dr. L.J. Koffeman geeft in de Toelichting op de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland aan de bepaling een ruime uitleg: hij gaat ervan uit dat daartoe alle lidkerken van de Raad van Kerken in Nederland kunnen worden gerekend (dat is een lijst van meer dan tien kerken, variërend van de Rooms- Katholieke Kerk tot de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland).
Daarnaast noemt hij de kerken uit de Nederlandse reformatie die met ons verbonden zijn door dezelfde belijdenistraditie – daar vallen dus alle ‘afgescheiden kerken’ onder – en migrantenkerken die herkenbaar behoren tot de protestantse kerkenfamilie. Voorgangers die in deze kerken erkend worden als bevoegde voorgangers mogen dus ook op uitnodiging kerkdiensten leiden in een gemeente van de Protestantse Kerk.
Ik ben geneigd deze ruime uitleg te volgen, in dat geval mag een christelijke gereformeerde predikant zijn kleinkind dopen in een hervormde gemeente. Overigens alleen op uitnodiging van de kerkenraad, die daarover beslist. En ik voeg er graag aan toe: het sacrament van de heilige doop is geen familieaangelegenheid. Doopbediening door de plaatselijke predikant heeft de voorkeur.

PREEKCONSENT
Naast de predikanten kan ook aan anderen de bevoegdheid worden verleend om een kerkdienst te leiden. Zij ontvangen dan van de kerk een preekconsent. Aan deze bevoegdheid zijn wel beperkingen verbonden: nadrukkelijk is bepaald dat ze niet omvat ‘de bediening van doop en avondmaal, het afnemen van de belijdenis van het geloof, de bevestiging van ambtsdragers, het leiden van trouwdiensten en het uitspreken van de zegen’ (ord.5-5-2).
Bij dit consent wordt allereerst gedacht aan theologiestudenten op weg naar het predikantschap. Wie colloquium heeft gedaan en is toegelaten om als proponent te staan naar het ambt van predikant ontvangt in elk geval dit consent. Wie is afgestudeerd maar geen predikant wordt, kan het consent aanvragen. Maar ook tijdens de studie kan een tijdelijk consent worden verleend, onder bepaalde voorwaarden (zie Generale Regeling Preekconsent, art.4,5).

KERKELIJK WERKERS
De kerkelijk werkers vormen een aparte categorie. Ook voor hen bestaat de mogelijkheid een preekconsent aan te vragen. Het is een wijdverbreid misverstand dat alle kerkelijk werkers preekbevoegdheid bezitten. De studiehandleiding voor kerkelijk werker in de Protestantse Kerk vermeldt uitdrukkelijk:
‘Aan de inschrijving in het register is geen preekbevoegdheid (consent) verbonden.
Ook aan een aanstelling als (bevoegd) kerkelijk werker is geen preekbevoegdheid verbonden.’
Wanneer kan hen een preekconsent worden verleend?
Om te beginnen moet de kerkelijk werker een door de kerk erkende opleiding hebben gevolgd (bijvoorbeeld bij de Christelijke Hogeschool Ede of ‘Windesheim’), met een aanvullend registratietraject. Hij of zij kan vervolgens worden ingeschreven in het landelijk ‘register van degenen die zijn toegelaten om tot kerkelijk werker benoemd te worden’. Om voor een preekconsent in aanmerking te komen is bovendien een aanvullende homiletische en liturgische vorming vereist.

KERKENRAAD VRAAGT
De kerkenraad die een kerkelijk werker heeft aangesteld kan een preekconsent aanvragen, als ‘aan de kleine synode is gebleken dat er geen mogelijkheid is om op andere wijze in voldoende mate te voorzien in het voorgaan in de kerkdiensten in de gemeente’ (GR Preekconsent, art.6-1). De kerkenraad kan ook voor een kerkelijk werker die niet ter plaatse is aangesteld een preekconsent aanvragen, als dat voor de gemeente wenselijk is. Het consent wordt dus niet verleend ten behoeve van de kerkelijk werker zelf, maar ten behoeve van de gemeente die moeilijk voorgangers kan vinden. Een kerkenraad die een kerkelijk werker heeft aangesteld ten behoeve van een instelling, kan het preekconsent aanvragen om voor te gaan in het tehuis waar deze werkzaam is (GR preekconsent, art. 7).

SACRAMENTSBEVOEGDHEID
Een bijzondere bepaling is te vinden in ordinantie 3-12-11 en 3-13- 5. Daar wordt het mogelijk gemaakt dat een kerkelijk werker met preekconsent die als ouderling- kerkelijk werker in het ambt is bevestigd, de bevoegdheid ontvangt om ter plaatse de ambtelijke werkzaamheden van een predikant te verrichten. Dus inclusief de bediening van de sacramenten en huwelijksbevestiging.
Deze toestemming kan het breed moderamen van de classicale vergadering alleen geven als de gemeente zelfs geen parttime predikant kan beroepen en het niet mogelijk is om daarin door samenwerking met een andere gemeente te voorzien. Of – in het geval van een instelling – als er geen predikant bij de instelling werkzaam is (GR Kerkelijk werkers, art. 7-2/3).
Beslissend is ook hier weer of het voor de gemeente of de instelling nodig is deze bevoegdheid te verlenen. Ze geldt alleen ter plaatse en kan niet worden ‘meegenomen’ bij een nieuwe aanstelling.

NOODGEVALLEN
Een andere situatie doet zich voor in ordinantie 5-5-4. Daar wordt gesproken over ‘noodgevallen’ waarin geen bevoegde voorganger beschikbaar is. Bijvoorbeeld als de predikant die had toegezegd te zullen voorgaan, plotseling door overmacht niet komt opdagen. Maar het kan ook zijn dat het niet mogelijk bleek een bevoegde voorganger te vinden, in de vakantieperiode, bij veel vacatures in de omgeving of in een afgelegen streek met veel kleine gemeenten.
Vroeger spraken we dan van ‘preek lezen’. Ordinantie 5-5-4 zegt dat in dat geval de kerkdienst kan worden geleid ‘door een ambtsdrager van de gemeente of door een of meer door de kerkenraad aan te wijzen leden van de gemeente’. Er kan dus nog altijd door een ouderling een preek worden gelezen, of een ambtsdrager of ander gemeentelid met vrijmoedigheid en gaven kan een woord uit het hart spreken.

BIJZONDERE KERKDIENSTEN
Een kerkenraad kan besluiten in een bijzondere kerkdienst een niet-bevoegde voorganger uit te nodigen (ord.5-2-4). Daarbij kunt u denken aan een jeugddienst (waarin een jeugdwerker voorgaat), een dienst in het teken van de zending (waarin een zendingsarbeider de dienst leidt), een dienst in het kader van het diaconaat (waarin een diaconaal werker het Evangelie verkondigt). In dat geval kan deze voorganger de hele dienst leiden.
Uiteraard is het niet de bedoeling een gewone dienst van de aanduiding ‘bijzondere kerkdienst’ voorzien, uitsluitend om een nietbevoegde voorganger te laten optreden. Dat zou een oneigenlijk gebruik van de bepaling zijn.


VRAGEN
• Mag een door onze gemeente uitgezonden zendingswerker (geen predikant, heeft geen preekbevoegdheid, maar is wel een hbo-theoloog) in een kerkdienst onder leiding van de plaatselijke predikant de preek verzorgen? Welke kerkelijke mogelijkheden/onmogelijkheden zijn er hierin?
• Wat zijn kerkelijke standpunten over voorgaan van mensen die niet de universitaire opleiding hebben genoten of aan wie anderzijds geen preekconsent is verleend. • Maakt het verschil of het gaat om alleen preken of leiden de gehele dienst?


Dr. P. van den Heuvel uit Bunnik is emeritus predikant en kerkrechtdeskundige.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 2015

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Wie mag voorgaan?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 2015

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's