Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STEUNFONDS GEMEENTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEUNFONDS GEMEENTEN

‘Kerkenraad legt zich soms te makkelijk bij teruggang neer’

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

In moeilijke tijden mogen kerkenraden best wat optimistischer zijn. ‘Zoek naar oplossingen. Wie op neergang focust, kan in een negatieve spiraal terechtkomen.’ B. van Putten uit Wezep mag het zeggen, want als secretaris van het steunfonds van de Gereformeerde Bond zag hij mooie voorbeelden.

Van Putten had de afgelopen twaalf jaar contact met allerlei gemeenten, van Driesum tot Terneuzen. Ze trokken aan de bel, vaak omdat ze geld tekortkwamen om een predikant te kunnen beroepen. Per 1 januari treedt Van Putten terug uit het steunfonds en inmiddels is A. Wolswinkel uit Barneveld hem als secretaris opgevolgd.

Toen Van Putten bij het werk betrokken raakte, in januari 2004, was er contact met acht gemeenten, vooral hervormd-gereformeerde evangelisaties en wijkgemeenten in de grote steden. Vandaag gaat het om zo’n zestig gemeenten die support nodig hebben. ‘In het jaar dat ik mijn voorganger, ir. L. van der Waal, als secretaris opvolgde, was er door de kerkscheuring meteen sprake van een kantelpunt. Gemeenten die eerst voor donaties zorgden, hadden nu zelf steun nodig. De commissie van bijzondere zorg (cbz), ingesteld door de Protestantse Kerk voor de begeleiding van hervormde gemeenten die door het ontstaan van de Protestantse Kerk in de problemen kwamen, probeerde gemeenten op te vangen. Dat werd gaandeweg afgebouwd; na zo’n vijf jaar moesten ze weer op eigen benen staan. Het steunfonds hield contact met deze gemeenten en droeg soms aanvullend bij. Sommige zijn klein gebleven en houden ondersteuning nodig. Kesteren is een voorbeeld waar weer een volledige predikantsplaats is gekomen. Voor veel andere gemeenten stond het steunfonds garant zodat zij een beroep konden uitbrengen, maar hoefde het niet financieel bij te dragen, omdat de gemeente royaal gaf.’

GARANT

Betekende support van het steunfonds van de Gereformeerde Bond vroeger dat een gemeente jaarlijks 3000 of 5000 euro ontving, vandaag betreft het meer garantiestellingen. ‘Geld overmaken is in de praktijk niet altijd de goede oplossing. Een gemeente blijft zelf verantwoordelijk. Soms beschikt ze over spaargeld of over vastgoed, dan moet dat zo mogelijk eerst besteed worden. Na verloop van tijd zijn we meer en meer garant gaan staan en doneren we pas als een gemeente bij het afsluiten van de jaarrekening blijkt tekort te komen. Het komt ook voor dat we garant staan voor een gemeente die een predikant voor een hogere bezetting wil beroepen maar van de Protestantse Kerk geen groen licht krijgt. In overleg met het regionaal college voor de behandeling van beheerszaken (RCBB) kan een gemeente dan alsnog toestemming krijgen.’

Raakt kerkverlating hervormd-gereformeerde gemeenten?

‘Secularisatie is een factor waar we mee te maken hebben. Gemeenten worden kleiner en het wordt moeilijker voor degenen die de middelen moeten opbrengen. In de noordelijke provincies en in de Achterhoek zie je dat mensen wegtrekken. Winkels, scholen en ook kerken hebben daarmee te maken. Een paar jaar geleden zijn Sebaldeburen, Leek en Een een samenwerking aangegaan. Ze waren alle drie klein, maar samen is er een predikantsplaats voor 80 procent mogelijk gebleken, waarvoor het steunfonds vier jaar een vaste ondersteuning geeft. De kosten van de predikantsplaats zijn vandaag hoger. Was voor een predikant eerst jaarlijks 70.000 euro nodig, nu gaat het om zo’n 85.000 euro. Als een gemeente kleiner wordt en vergrijst, is dat een enorme belasting. Je kunt erop rekenen dat gemeenten het daardoor financieel moeilijker krijgen.’

MAATWERK

Met zijn ervaring in het bank- en verzekeringswezen denkt Van Putten graag met gemeenten mee over de toekomst. Dat hij ruim veertig jaar ervaring als kerkenraadslid heeft, waarvan 28 jaar in de classis, helpt daarbij. ‘Je bent met hart en ziel bij gemeenten betrokken. Het kerkenwerk is complex geworden. Als ik zie hoe het veertig jaar geleden ging en hoe nu, dan stel ik een enorme belasting voor kerkenraden vast. Dat verklaart wellicht waarom het steunfonds inmiddels meer dan alleen financieel steun geeft.

Als een gemeente aan de bel trekt, begin je meestal met een ongunstige situatie. Soms kun je ander perspectief geven. Een Betuwse gemeente kon de predikantsplaats niet betalen maar beschikte wel voor 1,5 miljoen euro aan landerijen. Dan denk je mee. Moet een kerk land in eigendom hebben? Wil je dat anderen aan jou schenken, terwijl je veel grond bezit? De gemeente heeft nu voor een half miljoen een deel van het land verkocht en kan jaren vooruit.

Het steunfonds probeert maatwerk te leveren. Uitgangspunt is dat het geld besteed wordt voor de gereformeerde prediking. Er is in principe voor maximaal vier jaar ondersteuning. ‘Gemeenten waarvoor het steunfonds garant staat, bezoeken we eenmaal in de twee jaar. Soms is er geld beschikbaar maar is er ook dringend onderhoud aan gebouwen nodig. Dan hebben we intensief contact en zoeken we naar wat mogelijk is. We benaderen eventueel samen steunfondsen binnen de kerk of daarbuiten, zoals de Maatschappij van Welstand. Dit fonds stelt zich altijd positief op als voor de voortgang van het kerkenwerk hulp nodig is.’

Kunnen gemeenten onderling van betekenis zijn?

‘Aan het idee dat gemeente A gemeente B adopteert, kleven nadelen. Je weet niet goed waar je aan begint. En het is moeilijk te organiseren. Als je het binnen een classis vormgeeft, blijkt de breedte van de classis een probleem. Je kunt niet gemeente X helpen en steun weigeren aan gemeente Y, omdat deze een andere signatuur heeft. Het behoort ook niet tot de taak van de classis. Als een gemeente zich betrokken voelt op een andere gemeente, kun je dat anders invullen. Het kan van veel betekenis zijn als kerkenraden onderling betrokken zijn. De financiële ondersteuning kan beter via het steunfonds lopen. Daardoor wordt ze veel breder gedragen.’

Hoe ziet u de toekomst van de Protestantse Kerk?

‘In het denken over de kerk en de toekomst verschillen we nogal eens met de Protestantse Kerk. De landelijke kerk kijkt naar cijfers, berekent verwachtingen door. Een gemeente hoort dan: we zien dat jullie over vijf of tien jaar de predikantsplaats niet meer kunnen betalen. De gemeente mag dan voor 75 procent beroepen, terwijl er 100 procent werk is. Het risico wordt afgewenteld op de predikant. Maar met minder werken kun je verwachten dat het ten koste gaat van het kerkelijk leven, van de groei. Soms kiest de gemeente op advies van de RCBB voor de ‘goedkopere oplossing’ van een kerkelijk werker of worden wijken samengevoegd.

Realiseren we ons wel genoeg dat we kerk zijn, en geen bedrijf? Het gaat om de gemeenschap van Christus op aarde, die heeft een andere toekomstverwachting dan een bedrijf. Van Gods werk mogen we verwachting hebben.’

BLIK VERRUIMEN

Van Putten signaleert dat kerkenraden op eenzelfde ontwikkeling verschillend kunnen reageren. ‘De ene kerkenraad vecht voor een fulltime predikantsplaats, terwijl de andere er alles aan doet om zo goedkoop mogelijk uit te komen. Soms kiest ze zelf maar alvast voor een parttime predikantsplaats om een tekort over tien jaar te voorkomen.

Als je tegen negatieve dingen aanloopt, kan ik wel begrijpen dat je het zelf misschien ook niet meer ziet zitten. Maar leg je als kerkenraad niet te snel neer bij teruggang in de predikantsaanstelling. Probeer je blik te verruimen en te zoeken naar oplossingen om iemand goed aan het werk te kunnen laten gaan. Als een gemeente vergrijst, zijn er kinderen en kleinkinderen met wie je misschien weer contact kunt leggen. Dat moet wel gebeuren. Je moet dus randvoorwaarden creëren, zodat een predikant daar ook tijd en gelegenheid voor krijgt. Ik zie Montfoort voor me. Het steunfonds heeft voor de hervormde gemeente voor een omvang tot 80 procent garant gestaan. Sinds april is er weer een 100 procents predikantsplaats. Er wordt volop gewerkt en de kerkgang is sterk toegenomen. De inzet van een predikant is belangrijk, dat moet je financieel ook mogelijk maken.

Kerkenraadsleden kunnen een predikant niet vervangen. Voor een gemeente, voor een kerkenraad, gezinnen, catechese, kringwerk is een hij een belangrijke figuur. Het is van betekenis dat hij optimaal functioneert. We zouden minder naar de financiën moeten kijken en meer naar het werk dat nodig is.’


INTENSIEVER CONTACT RCBB MET GEMEENTEN

De afgelopen jaren is de financiële problematiek van gemeenten toegenomen, constateert Coen van der Vlerk, voorzitter van het platform van de negen regionale colleges voor de behandeling van beheerszaken (RCBB) die de Protestantse Kerk kent. ‘We hebben intensiever contact met gemeenten.’

Gemeenten sturen jaarlijks hun begroting naar de RCBB, maar als de predikantsplaats vacant raakt, kijkt de RCBB gericht naar de financiële positie van een gemeente. Wat zijn de prognoses voor de komende zes jaar? Is een voltijdpredikantsplaats opnieuw haalbaar?

Van der Vlerk signaleert dat de inkomsten van gemeenten teruglopen. ‘Het mooiste is als een gemeente weer een volledige predikantsplaats krijgt. Jammer genoeg blijkt dat steeds vaker niet verantwoord. Dat is onder andere een gevolg van de vergrijzing. Een oudere generatie, die vaak royaal bijdraagt, valt weg. In overleg komen we soms dan op 80 of 70 procent uit. Of we bespreken de mogelijkheid van samenwerking met buurgemeenten.’

Het is positief als er binnen een gemeente bereidheid is om meer te geven om het gat te overbruggen, zegt Van der Vlerk. ‘Een eenmalige bijdrage is dan niet genoeg. Voor een solvabiliteitsverklaring moet er voor een periode van zes jaar duidelijkheid zijn. We hebben met de rechtspositie van een predikant te maken; hij moet financiële zekerheid hebben.

Het is niet zo dat de RCBB keihard zegt: ‘Dit zijn de regels - je voldoet eraan of niet.’ We hebben bepaalde algemene lijnen, maar proberen telkens maatwerk te leveren. Je kijkt naar hoe een gemeente in elkaar steekt. Wat waren in het verleden de ontwikkelingen, wat is de leeftijdsopbouw van de gemeente en welke trend laat het geefgedrag zien?’ Dit gebeurt in overleg met de gemeenteadviseur.

De RCBB-voorzitter weet dat de landelijke kerk soms voor kortere perioden kan bijspringen. ‘Vanuit het Solidariteitsfonds van de Protestantse Kerk kan een gemeente voor twee of drie jaar een bijdrage krijgen, maar dan moet er zicht op positieve keer zijn. Er is slechts steun als een structurele oplossing aantoonbaar is.’ In Gereformeerde Bondsgemeenten zie je vaak grote bereidheid tot geven, stelt Van der Vlerk. ‘Dan ontstaan situaties dat een voltijdpredikantsplaats eigenlijk niet zou kunnen, maar er door inspanning toch een mogelijkheid is. Er is dan overleg met het steunfonds van de Gereformeerde Bond, die met de desbetreffende gemeente in gesprek gaat.’

Overgaan naar deeltijdpredikantsplaatsen kan een self-fulfilling prophecy zijn, erkent Van der Vlerk. ‘De RCBB’s zitten in hun prognoses aan de veilige kant. Dat is onze rol. Als een gemeente mogelijkheden ziet en dat kan aantonen, staan wij daarvoor open. Wij steunen ieder initiatief dat financieel onderbouwd is.’


PREDIKANT VOOR SEBALDEBUREN, LEEK EN EEN

Vanuit zijn woonplaats Wezep reed secretaris Van Putten van het steunfonds van de Gereformeerde Bond vele keren naar het noorden, naar Sebaldeburen, Leek en Een. Stuk voor stuk kleine dorpjes, elk met beperkte middelen. Van Putten: ‘Het perspectief was niet gunstig en niemand wist precies wat de mogelijkheden waren. De hervormde evangelisatie van Een viel onder Norg en een grote wens was om nog eens een zelfstandige hervormde gemeente te worden.’

Gaandeweg groeide bij het steunfonds het idee dat samenvoeging van Sebaldeburen, Leek en Een nieuwe mogelijkheden zou bieden, dat de dorpen misschien zelfs gezamenlijk een predikant zouden kunnen beroepen. Ook al ligt Een in Drenthe en horen Sebaldeburen en Leek bij Groningen, geografisch is de afstand niet onoverkomelijk. Het is van Sebaldeburen naar Leek een kwartier rijden, van Leek naar Een een halfuur en van Een weer naar Sebaldeburen ook een halfuur.

‘De vraag was hoe dat organisatorisch voor elkaar te krijgen. Je kunt gaan overleggen, maar het moet ook vervolg krijgen en uitgewerkt worden’, zegt Van Putten. ‘We wilden vanuit het steunfonds deze gemeenten verder helpen, ook al gaat dat boven je taak uit. Uiteindelijk hebben we met de classis gecorrespondeerd en voor de drie gemeenten meerjarenbegrotingen opgesteld. Met de kerkenraden hebben we de uitgewerkte plannen doorgesproken en na goedkeuring voorgelegd en toegelicht aan de gemeenteadviseur van het noorden. Toen deze akkoord was, kwam er een groen licht om een predikant te beroepen.’

Het gevolg is dat Een in 2011 zelfstandig werd en kand. J.M. van Wijk, die sinds 1988 als vicaris in het Drentse dorp werkzaam was, als predikant bevestigd werd. Nadat ds. Van Wijk begin 2015 met emeritaat ging, werd dr. H.J.C.C.J. Wilschut er voor 80 procent als predikant van de gecombineerde gemeenten bevestigd. Van het steunfonds van de Gereformeerde Bond krijgen de gemeenten voor vier jaar subsidie. Sebaldeburen krijgt bovendien ondersteuning vanuit het zogeheten Smedingfonds, een stichting waarin de nalatenschap van een kerkelijke familie uit Sebaldeburen is ondergebracht.


DRIE DECENNIA STEUNFONDS GEMEENTEN

De Gereformeerde Bond richt in 1986 het Steunfonds Gemeenten op, bedoeld voor gemeenten waar de predikantsplaats dreigt te worden opgeheven of waar (net) niet genoeg financiën zijn om een predikantsplaats te stichten. Het steunfonds zet zich in voor zo’n acht gemeenten en evangelisaties, zoals de Noorderkerk in Amsterdam, een groeiende gemeente als Lelystad en een enkel dorp in het noorden, zoals Kollum.

‘Vanuit de roeping om als gemeenten voor elkaar zorg te dragen, beveelt het hoofdbestuur de jaarlijkse collecte voor het steunfonds zeer aan’, zegt P.J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond. Van de ongeveer 400.000 euro die het steunfonds anno 2015 in kas heeft, ondersteunt het financieel of adviserend inmiddels een kleine zestig (!) gemeenten. Zo kreeg een Veluwse gemeente met een tekort van 24.000 euro op de jaarrekening van 2014 recent 8000 euro overgemaakt. Het is een trend dat het steunfonds meer en meer als adviseur van gemeenten optreedt. Vanaf januari bestaat het bestuur uit ds. J.A.W. Verhoeven (Leerdam), A. Wolswinkel (Barneveld), W.A. Kaars (Reeuwijk) en H. Veldhuis (Kampen).


STAVENISSE: BLIJ MET 60 PROCENT

Was ds. P. Zeedijk nog voor 60 procent predikant van de hervormde gemeente te Stavenisse, toen deze in 2011 afscheid nam, kwam er zelfs geen toestemming om voor 33 procent te beroepen. Toch is de nieuwe predikant, M.A. Post, vorig jaar voor 60 procent achter de Oosterscheldedijk aan het werk gegaan.

Scriba A.J. Zwerus ziet er de hand van de Heere in. ‘Toen ds. Zeedijk vertrok, dachten we aan een predikant die we samen met een andere gemeente zouden kunnen beroepen. Hervormd Sint Philipsland, naast Sint Annaland de enige buurgemeente van hervormd-gereformeerde modaliteit en mededeelnemer in het project Samenwerking Gemeenten (SAGE), was op dat moment ook vacant, maar koos ervoor om zelfstandig verder te gaan. Toen bleef één optie over: toch een eigen dominee.’ Na gesprekken met de regionale commissie voor de behandeling van beheerszaken (RCBB) kreeg de kerkenraad inmiddels wel toestemming om voor 33 procent te beroepen. Het steunfonds van de Gereformeerde Bond gaf een financiële garantstelling van maximaal 7000 euro, zodat 45 procent mogelijk werd.

De kerkenraad had inmiddels een proponent op het oog toen ds. G. van Meijeren zijn pad kruiste. De laatste helpt namens de Mobiliteitspool van de Protestantse Kerk vacante gemeenten die geen (voltijds) predikant meer kunnen bekostigen. ‘Een gebedsverhoring’, zegt Zwerus. ‘Door deze bemiddeling hebben we sinds begin 2014 voor 60 procent een eigen predikant. Dat dit percentage mogelijk was, heeft ermee te maken dat de kosten van de predikantsplaats via deze pool 62.000 euro bedragen, en niet de gebruikelijke 84.000 euro.’

Naast zijn werk in de gemeente van Stavenisse heeft ds. Post een aanstelling voor 25 procent in zorgcentrum De Schutse in Sint Annaland, zoals zijn voorganger dat ook had. ‘Wij komen als gemeente niet tekort en zijn heel gelukkig met onze predikant’, zegt Zwerus. ‘Inmiddels neemt het kerkbezoek toe, zijn er weer zo’n vijftien catechisanten en is er belangstelling voor de bijbelgespreksgroep die voor jongere gemeenteleden van start ging.’

Aangezien de benoeming van ds. Post voor drie jaar geldt, bereidt de kerkenraad zich voor op de mogelijkheid om eind volgend jaar zelfstandig een beroep op hem uit te brengen. ‘De gemeenteleden zullen de vraag voorgelegd krijgen hoeveel ze kunnen missen, omdat er tegelijk plannen zijn om onderhoud aan het kerkgebouw te plegen.’

HEI-EN BOEICOP: TOCH 100 PROCENT

Toen de hervormde gemeente van Hei- en Boeicop, bij Schoonrewoerd, in 2012 een nieuwe predikant zocht, kreeg ze van de landelijke kerk geen toestemming om opnieuw een fulltime dominee te beroepen. Volgens kerkrentmeester J.C. Zijderveld liet de jaarrekening de jaren door inderdaad telkens een tekort zien. Toch kreeg de gemeente in 2013 een predikant die voltijds aan de slag ging.

‘We hebben tijdens een gemeenteavond gevraagd wat de gemeente wilde: een dominee voor 80 of voor 100 procent’, vertelt Zijderveld. ‘De gemeente koos voor het laatste en verklaarde zich door toezeggingen bereid te zorgen dat we de eerste vier jaar voldoende in kas zouden hebben. Toen dat was aangetoond, kregen we groen licht om voor voltijd een predikant te beroepen. Van de ongeveer 250 actieve eenheden deden zo’n zestig gezinnen een toezegging, voor totaal 38.000 euro. Dat was mooi, want de gehele gemeente gaf haar steun.’ Op advies van het steunfonds van de Gereformeerde Bond pasten de kerkrentmeesters de jaarrekening aan. Het fonds stelde zich bovendien voor vier jaar garant. ‘We mogen nu al twee jaar de jaarrekening positief afsluiten. We zijn blij met onze predikant en dankbaar voor de groei die we merken.’

LANGERAK: TERUG NAAR 80 PROCENT

Sinds de Reformatie had het Alblasserwaardse dorp Langerak, gelegen aan de Lek, een voltijdsdominee, maar toen ds. T.T.J. Pleizier in 2012 afscheid nam, kreeg de kerkenraad te horen dat zijn opvolger voor niet meer dan 70 procent aan de slag kon. Het gevolg van de duurder wordende predikantsplaats, zegt ouderling-kerkrentmeester A.J. van der Heiden. ‘De tegemoetkoming die kleine gemeenten voor hogere predikantslasten krijgen, wordt gaandeweg afgebouwd. Als giften dat niet navenant compenseren, kom je in een ongunstige positie terecht. Gezien onze pastorale behoefte vonden wij een predikant voor 70 procent echter niet verantwoord.’ De gemeente van Langerak, die enigszins vergrijst, telt officieel ongeveer 500 leden, van wie 130 actieve.

Na overleg kwam toestemming voor een 80 procentsplaats. Op het vierde beroep dat Langerak uitbracht, volgde een ‘ja’. ‘Onze nieuwe predikant, ds. M.W. Westerink, is nog niet gehuwd en heeft dus geen gezin te onderhouden. We betalen hem voor 32 uur, maar in de praktijk werkt hij meer. We treffen het tot nog toe in die zin. De monumentale pastorie hebben we verkocht, ook dat scheelt in de kosten. Vooral voor oudere gemeenteleden was het een naar idee dat we werden ‘teruggezet’. Dat is dankzij de inzet van onze predikant nu wel voorbij, maar toch zien we uit naar een predikantsplaats op basis van 90 procent. We leggen ons bij teruggang niet neer.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

STEUNFONDS GEMEENTEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 2015

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's