Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR HART EN HUIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR HART EN HUIS

Bundel ‘Weerklank’ vraagt om bezinning en niet om discussie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De nieuwe bundel Weerklank geeft stof tot zingen. Dat allereerst. Daarna ook stof tot nadenken. Een bundel om je hart aan op te halen. Ik zie de verschijning van Weerklank vooral als een sterke poging om ons (weer) aan het zingen te krijgen. Was dat dan nodig?

Ds. A.J. Mensink is predikant van de hervormde gemeente van bijzondere aard te Krimpen aan de IJssel en voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.

Laten we niet te snel ‘nee’ zeggen. Als het om de psalmen gaat, wordt ook in hervormd- gereformeerde kring een toenemende vervreemding zichtbaar. Deze vervreemding heeft niet alleen te maken met het taalgebruik van de Oude Berijming, maar ook met de inhoud van de psalmen: verdienen nieuwtestamentische liederen niet de voorkeur boven oudtestamentische? En kunnen wij na de komst van Christus de wraakpsalmen nog wel zingen? In veel gemeenten worden de psalmen in het jeugdwerk al nauwelijks meer gezongen.

In plaats daarvan worden eigentijdse liederen gezongen, waarvan prof. M.J.G. van der Velden destijds al zei dat ze vaak ‘ééndimensionaal’ zijn en waarvan de inhoud niet strookt met de gereformeerde prediking. We zingen dus nog wel, maar vaak niet meer in diepte en breedte. Zijn we er over de héle linie niet op achteruit gegaan?

N.a.v. ‘Weerklank. Instemmen met het Woord in psalm en lied’, uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 1196 blz.; € 27,50.

GELOOFSLIEDEREN

In Weerklank ontvangen we een bundel waarin ons vele verantwoorde geloofsliederen worden aangereikt en voorgezongen. Om zomaar een paar gouden kleinoden te noemen: Lied 28 over Jesaja 53 (fijngevoelig gedicht op de melodie van Psalm 22), Lied 58 over Jezus’ ontmoeting met Petrus in Johannes 21, Lied 90 over de brief aan Pergamus, Lied 100 over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, Lied 291 als gebed in het naderen tot God, en Lied 334 rond het heilig avondmaal.

Mooi zijn ook de berijmingen van het Sjema (Lied 3) en de lofzang van Hanna (Lied 5). De catechismusliederen van dr. H. van 't Veld kregen gelukkig een plek in de bundel. De taal van het hart klinkt in heel veel geloofsliederen door. Met een mooie verzameling kinderliederen sluit de bundel af. Zulke liederen verheugen het hart dat bij het Woord van God leeft.

HELDER VAN TAAL

Veel liederen zijn gekozen uit bestaande bundels en tradities; ouderen zullen er aan moeten wennen dat vertrouwde klassieke liederen hertaald zijn opgenomen. De ene keer is dat winst, de andere keer verlies. Er is maar weinig in Weerklank dat je uit je hoofd kunt meezingen, dat zal de nodige jaren vergen. De taal is soms zo hoog poëtisch dat jongeren en eenvoudige mensen een lied als elitair en onbegrijpelijk zullen ervaren.

De meeste liederen zijn echter helder van taal en inhoud en verdienen het om van harte gezongen te worden!

Laten we de samenstellers van ‘Weerklank’ dankbaar zijn voor hun werk

ONDUIDELIJK

Een lastige vraag is waar het poëtische tot theologische onduidelijkheid leidt. Dit betreft vooral die liederen die bijbelse begrippen gebruiken die ook in niet-christelijke kring een grote zeggingskracht blijken te hebben. Mij viel vooral het veelvuldig gebruik van de lichtsymboliek op. In een dooplied over Romeinen 6 (Lied 62) zingen we dat ons leven ‘aan het licht is gebracht’, terwijl Paulus doop en licht nooit met elkaar in verband brengt.

Natuurlijk kun je er een bijbelse, gereformeerde uitleg aan geven, maar met evenveel recht kun je het ook een antropologische uitleg geven en dan dit lied uit volle borst meezingen. Dat geldt ook voor Lied 12, ‘Uw woord omvat mijn leven en tilt het aan het licht’. Deze vragen heb ik ook bij een aantal liederen over de Heilige Geest.

Waar de Heilige Geest niet helder wordt beleden als de Geest van Christus, dreigt een antropologische inkleuring van Zijn werk. Ik denk bijvoorbeeld aan Lied 208, een lied waarin onpersoonlijk over de Heilige Geest als adem en licht van God gezongen wordt. Aan de ‘Vogel Gods’ van W. Barnard kan en wil ik overigens ook niet wennen.

Zo zijn er bij meer liederen vragen te stellen, vooral die van Tom Naastepad (Lied 128, 182, 226), dooplied 310 en huwelijkslied 345 met de uitdrukking ‘Al bent U in ons gebroken’. Niet om gereformeerde spijkers op laag water te zoeken, maar wel om ons blijvend af te vragen wát wij zingen. Bij een aantal liederen had ik echt andere keuzes verwacht.

Kunnen bovenstaande opmerkingen bij een revisie overwogen en wellicht verwerkt worden? Dat zou mooi zijn. Dit verzoek doet overigens niets af aan het vele goede.

PSALMBERIJMING

De samenstellers van Weerklank hebben zich ook gebogen over de psalmberijming. Omdat een herziening van de berijming van 1773 nauwelijks mogelijk blijkt, hebben zij uit een aantal bestaande berijmingen gekozen. Een aantal geliefde verzen uit de Oude Berijming bleef bestaan (zoals Ps.68:10, Ps.105:5, Ps.118:11). Over het algemeen getuigen andere gekozen berijmingen van helder, verantwoord taalgebruik. Oude psalmen in nieuwe woorden zorgen ervoor dat ze opnieuw bij je binnenkomen. Op dit punt biedt Weerklank winst. Dit voordeel heeft het bij de werkgroep gewonnen van het nadeel dat er zo een versnipperde berijming is ontstaan die door velen niet (meer) uit het hoofd kan worden meegezongen.

TWEEDE BERIJMING

Een ander nadeel is dat de invoering van Weerklank meteen een discussie over de te gebruiken psalmberijming oplevert. Met een psalmberijming kom je mensen aan hun ziel, en wat vraagt dat ontzettend veel geestelijke fijngevoeligheid en wijsheid. Een vraag heb ik bij de keuze om van sommige psalmen een tweede berijming op te nemen met een andere melodie. Dingen gaan dan door elkaar heen lopen. Wie Psalm 7 zingt op de melodie van ‘Wat de toekomst brengen moge’, krijgt inhoudelijke frictie: een gebed om recht en wraak wordt qua melodie doorkruist door een lied van vertrouwen. Twee belevingen strijden met elkaar. Dit komt vaker voor (Psalm 11a, 22a, 39a, 44a, 51a, 53a), slechts een enkele keer is het een geslaagde combinatie (Ps.59a op de wijze van ‘Een vaste burcht is onze God’).

Toen ik alle psalmen had doorgelezen, viel me op hoeveel psalmen nauwelijks gezongen worden. En wat niet gezongen wordt, wordt ook niet geloofd en geleefd. Als wij grote delen van de psalmen ongezongen laten, wat doet dat met ons geloof ? Groeit het dan niet scheef ? En neemt dan de behoefte aan andere liederen niet toe? Ik hoop werkelijk niet dat het zingen van liederen nóg meer ten koste gaat van de psalmen. Principieel liggen liederen op een ander niveau dan de psalmen. De psalmen behoren tot het geopenbaarde Woord van God, ze zijn anders geïnspireerd dan (goede!) geloofsliederen. De psalmen zijn geen neerslag van ervaring, maar van openbaring. En daarna van ervaren openbaring. Ik zou de stelling wel willen wagen dat we pas aan het zingen van liederen toe zijn als we ons het gehéle Psalter hebben toegeëigend. Wie is zo ver? Da Costa schrijft ergens dat ‘ware geestelijke liederen kinderen der psalmen zijn’ en dat ‘het gezang uit de psalm moet groeien, maar zich niet vijandig tegenover de psalmen moet stellen’. Nog meer te denken geeft een andere uitspraak van deze Messiasbelijdende Jood: ‘Het is dan ook een teken van geestelijke herleving, wanneer de psalmen, eerst in onbruik geraakt, opnieuw worden gezongen.’

HARTENKREET

Een laatste hartenkreet. Ondanks allerlei opmerkingen hierboven moeten we de samenstellers van Weerklank zeer dankbaar zijn voor hun werk. Ze presenteren de bundel in de diepe overtuiging dat wij in de erediensten verantwoord moeten zingen. Zolang wij op andere dagen echter uit andere bundels (blijven) zingen, zal er grote ongelijktijdigheid én ontevredenheid in de gemeente blijven bestaan. Wat men doordeweeks zingt, wil men ook zondags kunnen zingen. Met de criteria waarmee Weerklank is samengesteld, zullen veel doordeweekse liederen moeten sneuvelen. Wat mij betreft: terecht. Omdat we niet alleen in de eredienst verantwoord moeten zingen, maar in het totale leven van de gemeente. En in onze huizen. Omdat zingen een geloofsvormende betekenis heeft, maar dus ook geloofsvérvormend kan werken als we onverantwoorde liederen zingen. Laten kerkenraden en gemeenten, nu Weerklank is verschenen, niet beginnen met de (zoveelste) discussie over het zingen in de eredienst. Maar laat er een gemeentebrede bezinning zijn op wat wij in gezin en verenigingslokaal zingen. Dat is uiteindelijk de vraag naar de prediking en de echo daarvan in ons lied. Laten we ons de vele goede liederen uit Weerklank zingenderwijs eigen en begin daarmee dichtbij eigen huis en hart.


‘Ware geestelijke liederen zijn kinderen van de psalmen.’

Op de jaarvergadering DV op 19 mei zal ds. Mensink in zijn openingswoord uitgebreider stilstaan bij fundamentele vragen rond de liturgie.

Vast voor de agenda: op woensdag 23 november belegt de Gereformeerde Bond DV de studiedag ‘Leven bij de psalmen’. Nadere informatie volgt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

VOOR HART EN HUIS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 2016

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's