Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE FARIZEEËR IN ONS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE FARIZEEËR IN ONS

O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen. Lukas 18:11

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een reformatorisch christen identificeert zich graag met de tollenaar uit deze gelijkenis. De bede O God, wees mij, de zondaar, genadig nemen we geregeld op de lippen. Maar is zelfverheffing ons werkelijk vreemd?

Jezus vertelt deze gelijkenis met het oog op sommigen die van zichzelf denken dat ze rechtvaardig zijn en anderen minachten. Dat samengaan van zelfverheffing en minachting is een rode draad in deze gelijkenis.
Het verhaal dat Jezus vertelt, is uit het leven gegrepen. Twee mensen wonen in dezelfde straat. Hun reputatie is hen vooruitgesneld.
De een staat bekend als een vrome man, daar is geen twijfel over mogelijk, en de ander is een bij uitstek slecht mens. Of ze elkaar groeten op het stadsplein of met een boog om elkaar heen lopen, wie zal het zeggen? In de gelijkenis laat Jezus hen opgaan naar de tempel, om te bidden. Zo komen ze te staan voor het aangezicht van de heilige God van Israël.

RECHT VAN SPREKEN

In Psalm 24 klinkt de vraag: ‘Wie zal de berg van de HEERE beklimmen? Wie zal staan in Zijn heilige plaats?’ Het lijkt er op dat de Farizeeër wel enig recht van spreken heeft. Immers, is het niet zo dat de rechtvaardige mag wonen op Gods heilige berg? ‘Hij die oprecht wandelt en gerechtigheid beoefent...’, zegt de dichter van Psalm 15. De Farizeeër is van mening dat hij daaraan beantwoordt. Hij is geen rover en niet overspelig.
Maar rechtvaardig en vroom, uit één stuk: is dat toch niet wat hoog gegrepen? ‘Wie rein is van handen en zuiver van hart…’, zegt Psalm 24. Kan een mens daar wel aan beantwoorden? De Farizeeër aarzelt niet en treedt God vrijmoedig tegemoet. Nou ja, hij moet zich terloops nog wel even ontdoen van zijn zondige omgeving en van het godsdienstige gepeupel. Van de schare die de wet niet kent en van die tollenaar die zich nota bene in de tempel waagt. Dank U, dat ik niet ben zoals deze tollenaar. Hiermee zondert hij zich af van de slechte wereld waarin hij leeft en van de slechte medemens.
Waar gaat het mis? Is het vooral zijn hooghartigheid en arrogantie? Blies hij te hoog van de toren en blijkt nu toch dat zijn hart niet zuiver is? Ja, inderdaad, mensen zijn vaak minder rechtvaardig dan ze doen voorkomen. Maar het gaat pas echt mis als we denken part noch deel te hebben aan de zondige wereld om ons heen.


We moeten toch wel iets tot stand brengen om tot God te kunnen gaan?


BEDE OM VERZOENING

Ook de tollenaar roept God aan. Het klinkt als een benauwde kreet. Hij is hopeloos verloren. Wees mij genadig. Hij gebruikt een woord waar het begrip verzoening in door klinkt. Goedertieren en genadig, zo bent U toch, HEERE? Op de achtergrond horen we ook bij hem woorden uit de Psalmen: ‘Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid.’ (Psalm 51) Van Gods ontferming moet hij het hebben. Een andere weg is er niet. Barmhartigheid ondervinden en vergeving krijgen.
Maar kan deze zondaar dan zomaar met God verkeren? Hij is niet rein van handen en zuiver van hart. En toch zegt Jezus: deze man ging gerechtvaardigd terug naar zijn huis. Zo oordeelt God. Daar blijven we ons over verbazen. Gaat dat zomaar? We moeten toch wel iets tot stand brengen in ons leven? En er zal toch iets van een nieuwe gehoorzaamheid gevonden moeten worden?

CHRISTUS SPREEKT VRIJ

In deze gelijkenis treedt de vrijsprekende genade op de voorgrond. Beter gezegd, hier spreekt Jezus Christus, de Heiland, met goddelijke volmacht. Hij gaat Zelf de weg van de Rechtvaardige. En – wonder van liefde en genade – Hij ziet tijdens Zijn leven juist wel om naar de arme, de zieke, de zondige, de verloren mens. Hij verliest hen niet uit het oog en is met innerlijke ontferming bewogen. Hij verheft Zich niet boven de ontaarde medemens, maar neemt hem op in Zijn gevolg. Zo is Hij de Zaligmaker. Vandaar dat Paulus kan schrijven: Hij is het middel tot verzoening. (Rom.3:25)
Wie in Christus gelooft, kan zichzelf niet meer verheffen boven de zondige wereld. Zodra we de verlorenheid en de schuld van onze naaste niet meer mee kunnen beleven, snijden we de band met Jezus, onze Redder en Zaligmaker, door. Als we voortdurend ons hoofd schudden over het morele en geestelijk verval in onze samenleving, dan moeten we beducht zijn voor de Farizeeër in ons. Laten wij te midden van deze turbulente wereld dit gebed gaande houden: o God, wees mij, de zondaar, genadig.

Dr. F.G. Immink uit Driebergen is emeritus hoogleraar Praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2017

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's

DE FARIZEEËR IN ONS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2017

De Waarheidsvriend | 28 Pagina's