Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DIENAREN VAN GOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIENAREN VAN GOD

Verrassend: God erkent zelfs slaven als de Zijnen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat God met Pinksteren doet, heeft Hij eeuwen tevoren al gezegd door de profeet Joël: de Geest wordt op alle vlees uitgestort, zonen en dochters profeteren, ouden dromen dromen. Zelfs op dienaren en dienaressen wordt de Geest uitgestort.

De woorden klinken ons bekend en vertrouwd in de oren. Ik richt me nu speciaal op de dienaren en dienaressen, genoemd in Joël 2:29 en Handelingen 2:18. Wie zijn deze dienaren van God? En wat wil de Geest Die op hen uitgestort wordt, ons over en door hen leren?

WELKE MENSEN

Wie zijn deze dienaren? Het betreft in ieder geval mannen en vrouwen. Alleen al om die reden kunnen we niet aan de latere ambtsdragers van de gemeente denken. Er zijn met name twee opvattingen. Sommigen denken hier aan slaven als een maatschappelijke klasse in tegenstelling tot heren en vrijen. Letterlijk slaven dus. Anderen houden het op een bepaalde groep van vereerders van God. Bij de laatste opvatting wordt met nadruk de vinger gelegd bij het verschil tussen Joël en de preek van Petrus. Het valt inderdaad op dat het in Joël over dienstknechten in het algemeen gaat, in Handelingen 2 over Mijn dienstknechten. Op grond daarvan denken uitleggers bij Joël wel aan slaven als een maatschappelijke groep. Petrus’ preek zou dan aantonen dat de Geest op een bepaalde groep dienaren van God komt, misschien wel ‘de profeten’ van wie verderop in Handelingen sprake is, of mensen in een andere dienst. Calvijn spreekt over de godvrezenden onder het volk.
Nu is het waar dat op enkele plaatsen in Handelingen de ‘dienstknechten van God’ voorkomen. Zo wordt in hoofdstuk 4:29 voor hen gebeden dat ze met vrijmoedigheid Gods Woord zullen spreken. In hoofdstuk 16 lezen we van iemand met een waarzeggende geest. Zij loopt Paulus en anderen na en noemt hen ‘dienstknechten van God de Allerhoogste’.

GEWONE SLAVEN

Toch geeft het een en ander ons nog geen reden om bij Petrus’ woorden te denken aan een bepaalde concrete groep van dienaars van God. In Handelingen 4 heten ook David en alle christenen in het algemeen ‘knechten, dienaren van God’. In de geschiedenis van Paulus en de zijnen in Filippi gaat het over mensen die in een bepaalde verhouding tot God staan.
Blijkbaar zal het verband waarin het over de ‘dienstknechten van God’ gaat, ons moeten leren aan welke mensen we hebben te denken. Ook hebben we geen grond om deze ‘dienstknechten’ te vereenzelvigen met de profeten die we elders in Handelingen tegenkomen.


Niet het onderscheid tussen slaaf en vrije is wezenlijk, maar tussen de mens in Christus en de mens buiten Hem


Moeten we bij deze ‘dienaren van God’ eigenlijk wel denken aan een concrete groep mensen die God eren? Het is waar wat Calvijn naar voren brengt, dat Christus aan de Zijnen de gave van de Geest schenkt. Ook is het waar dat allen die de Geest ontvangen, tot dienaren van God worden gemaakt.
Maar mogen en moeten we bij ‘de dienaren van God’ niet allereerst denken aan slaven in de letterlijke zin van het woord? Niet voor niets zeggen we toch dat met Pinksteren grenzen tussen mensen worden doorbroken. Graag pleit ik dan ook voor de tweede opvatting en denk ik allereerst aan ‘gewone’ slaven.
We horen Petrus in navolging van Joël spreken over ouden en jongen, zonen en dochters. In dat verband gaat het dan tevens over dienaren en dienaressen. We kunnen lezen: slaven. Zie hier het wonderlijke en verrassende van Gods werk. Wie rekent God na als Hij Zijn Geest geeft?

ERKENNING

Dan blijft wel de vraag staan: waarom gaat Petrus, in Naam van de Heere en geleid door de Heilige Geest, aan de woorden van Joël dat ‘Mijn’ toevoegen: Mijn dienaren en dienaressen? Dat hoeft op zich niet zo verwonderlijk te zijn. God erkent slaven – vaak veracht – als de Zijnen. Hij schenkt ook aan zulke mensen de gave van Zijn Geest en maakt hen zo tot profeten. Ze worden dienaren, van Mij!
Hier raken we aan een bekend gegeven. Hoe vaak heeft Paulus het in zijn brieven niet over de slaven uit de gemeente? Bovendien komt er dan nog iets anders naar voren. Vaak waren slaven in Israël buitenlanders. De Geest werkt onder alle volken.
Kiezen we bij de uitleg deze richting, dan wordt dat vooral ferm ondersteund door het ‘en ook’ uit het begin van vers 18. Daar valt nadruk op. We mogen wel lezen ‘zelfs’. Zelfs op slaven... Hier is sprake van iets opmerkelijks met Pinksteren. Het is waar, bij wie is de gave van de Geest gewoon en vanzelfsprekend? Gewoon wordt het alleen bij beste, zelfgenoegzame mensen. Maar bij slaven en dienaren schittert Gods genade nog eens des te meer.

VERBAZEND

Zelfs op Mijn dienaren... Niet minder dan Kerst brengt ook Pinksteren ons in aanraking met het verrassende en wonderlijke van Gods werken. Nee, God vergist Zich niet. Hoezeer ook Zijn werken bespot worden en hoezeer ook aan alle kanten in Jeruzalem vragen worden opgeroepen. Wat heeft dit allemaal toch te betekenen? Gods werken zijn groot. In ieder geval laat Hij Zijn genade hier werkelijk genade zijn.
Graag koesteren wij de gedachte dat we bij God veel voor hebben op anderen. Het Pinksterevangelie haalt een streep door die waan. Tegelijk is dit een bemoediging voor mensen die hun zogenaamde grootheid kwijtraken. Slaven en dienaren blijken bereikbaar te zijn voor de Geest, Die door de Vader en de Zoon wordt gezonden.
Dit onderstreept de wonderlijke belofte dat God Zijn Geest op alle vlees geeft. Vlees - ziet dat niet op wat vergankelijk is en op vreselijke wijze de gevolgen van de zonde aan zich heeft? Viel het te verwachten, dit werk van God? Van ons uit gezien volstrekt niet. Verbazend en onbegrijpelijk is het Evangelie: hoe geketend en geknecht slaven kunnen zijn, de Geest weet raad.

BESLISSEND ONDERSCHEID

Intussen was in de Oudheid het onderscheid tussen slaaf en vrije van enorme betekenis. Met Pinksteren komt naar voren dat een ander verschil veel wezenlijker is. Ik bedoel dan dat tussen de mens in Christus en de mens buiten Hem. Tussen degene die vernieuwd en geleid wordt door de Geest én degene die zijn oude leven vasthoudt. Dat onderscheid is beslissend, ook onder mensen op het kerkelijke erf.
Een mooie illustratie bij de preek van Petrus kregen de bezoekers van de arena in Carthago in het jaar 203. Het maakte op de vele duizenden toeschouwers een onuitwisbare indruk toen ze in het midden van de arena twee vrouwen hand in hand zagen staan. De ene was Perpetua, een aanzienlijke en vermogende vrouw, de ander de slavin Felicitas. Twee vrouwen uit een totaal verschillende sociale wereld, twee vrouwen met de martelaarsdood voor ogen. Maar beiden behoorden Christus toe en beiden werden geleid door de Heilige Geest.

GEBONDENHEID

Machtige werken van God stellen Joël en Petrus ons voor ogen. Ook slaven ontvangen de gave van de Geest. Met alle anderen worden zij gemaakt tot dienaren van de levende God. Ze zijn door de Geest het eigendom van Christus en zo dienaren van God. Wie door de Geest van Pinksteren gaat ontdekken in welke ontstellende slavernij hij was terechtgekomen, gaat zich verwonderen, al meer.
Dienaar van God. Het zou tijdens de pinksterdagen (en altijd) best ons gebed mogen zijn: ‘Heere, mag ik – geleid door Uw Geest – U dienen, alstublieft?’
In de wereld waarin we leven zou de gebondenheid aan de Heere en Zijn Woord wel eens in toenemende mate gezien kunnen worden als dienstbaarheid en slavernij. ‘Slavenvolk is het,’ zo zei iemand eens van hen die Christus’ eigendom zijn. Welnu, als ik dan maar slaaf van Christus ben, dienaar van de Allerhoogste.

Ds. M. Goudriaan is hervormd emeritus predikant te Ede.


Wij bidden U, o Heilige Geest,
om een recht geloof het allermeest:
dat het ons geleide en ons bevrijde
aan het eind uit alle aardse lijden.
Kyrieleis.

Geef, kostbaar licht, ons helderheid,
dat wij Christus kennen voor altijd.
Leer Gij ons bouwen op dien
Getrouwe,
die ons ’t vaderland zal doen
aanschouwen.
Kyrieleis.

Geef, heilige liefde, ons uw gloed,
doe ons hart ontvlammen, geest en
bloed,
dat wij een van zinnen elkaar
beminnen,
alle haat en tweedracht overwinnen.
Kyrieleis.

Geef, hoogste troost in alle nood,
dat wij nimmer vrezen schande of
dood,
dat wij niet versagen ten laatsten
dage,
als de vijand zelf ons komt belagen.
Kyrieleis.

Maarten Luther

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

DIENAREN VAN GOD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's