VERNEDERING EN VERHOGING
Van harte gereformeerd [6, de twee naturen van Christus]
Velen van ons hebben het op catechisatie geleerd: de weg van Gods Zoon kent een dubbele beweging. Hij legt de hemelse heerlijkheid af, wordt mens en gaat Zijn weg van lijden en sterven: de Zoon komt van boven naar beneden. Vervolgens gaat het van de opstanding via het zitten aan de rechterhand naar de wederkomst: de Zoon gaat van beneden naar boven.
In de geloofsleer wordt dit de weg van vernedering en verhoging genoemd. Deze belijdenis over de Zoon is ontleend aan Filippenzen 2:6-11, dat machtige gedeelte over Christus Die Zich ontledigt en Die na de weg van vernedering verhoogd wordt en een Naam geschonken krijgt boven alle naam.
TRAPPEN
De twee staten van vernedering en verhoging bestaan beide uit verschillende trappen. Deze worden uiteengezet in het gedeelte van de Apostolische Geloofsbelijdenis dat handelt over de Zoon. In de drie formulieren is het de Heidelbergse Catechismus die hier uitgebreid op ingaat. Dat hoeft niet te verbazen. Het is tenslotte juist de catechismus die het Apostolicum op de voet volgt. De Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels behandelen dit christologische schema niet.
In het vervolg geef ik, aan de hand van de Heidelbergse Catechismus, een korte schets van vernedering en verhoging. De catechismus legt de verschillende trappen immers helder uit en past deze troostrijk toe.
MIDDELAAR
Allereerst dit. De fundamentele christologische belijdenis in de Twaalf artikelen is dat ‘ik geloof in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere’. Vervolgens wordt deze belijdenis uitgewerkt in de artikelen die de vernedering en de verhoging behelzen. Met de belijdenis van Jezus Christus als eniggeboren Zoon en Heere wordt prominent het middelaarschap van de Zoon naar voren gebracht. Hij is de volmaakte Middelaar, omdat Hij, God en mens, aan beide volkomen deelheeft: Hij is én de Zoon van de Vader én de Heere van de gelovigen. Hij wordt mens om voor de eer van de Vader op te komen en om Hem recht te verschaffen. Tegelijk wordt Hij mens om ons, verloren zondaren, te redden.
CHRISTUS ALLEEN
De catechismus behandelt in zondag 11 tot en met 13 deze belijdenis van Jezus Christus als eniggeboren Zoon en Heere. In deze zondagen treedt sterk de volmaaktheid en de radicaliteit van Gods heilsplan naar voren. Christus is door de Vader aangesteld en met de Heilige
Geest gezalfd. Zo hoeven we er in het geloof niet aan te twijfelen dat Hij werkelijk onze hoogste Profeet en Leraar, onze enige Hogepriester en eeuwige Koning is. In deze volmaakte Christus hebben wij alles wat we nodig hebben. In Hem alleen moeten we het dan ook vinden voor tijd en eeuwigheid. Het is van enorm belang hieraan vast te houden, zeker in onze tijd van relativering. Christus alleen! Met Hem kom ik niet beschaamd uit: in het geloof word ik Zijn eigendom en ben ik gekocht met Zijn kostbaar bloed. Dat geeft vervolgens het perspectief dat antwoord 32 schetst: in het geloof heb ik deel aan Zijn zalving. Dat stempelt mijn leven, nu en straks in de eeuwigheid.
In het geloof heb ik deel aan Christus’ zalving. Dat stempelt mijn leven, nu en in de eeuwigheid
TWEE NATUREN
In zondag 14 tot en met 16 worden de verschillende trappen van de vernedering geschetst. Allereerst wordt onderstreept dat de eeuwige Zoon van God écht de menselijke natuur aangenomen heeft, in de persoon van Jezus Christus. Daarmee formuleert de catechismus in antwoord 35 de leer van de twee naturen van Christus (waarachtig God en waarachtig mens), geheel in lijn met het klassieke belijden. Vervolgens wordt overgegaan op het lijden van Christus.
Opvallend is dat met deze overgang het leven van Jezus een geringe plaats krijgt. Van ontvangenis en geboorte gaat het meteen naar het lijden van de Heere. Van Jezus’ leven wordt alleen gezegd dat het een lijden naar lichaam en ziel is geweest. Op deze geringe aandacht voor het leven van Jezus kom ik nog terug.
Christus’ lijden en sterven wordt hierna in de catechismus diep en aangrijpend gepeild. Gods Zoon draagt de toorn van God over de zonde van heel het menselijke geslacht. Daarmee wordt het persoonlijk. In het op Zich nemen van mijn vervloeking neemt Hij Gods oordeel weg en opent Hij voor mij het nieuwe leven. Bekend is de uitleg van ‘nedergedaald ter helle’. In overeenstemming met Calvijn (Institutie II, 16, 8-12) interpreteert de catechismus dit als omschrijving van de diepte van het lijden: onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling.
ZEKERHEID
Na de vernedering volgt de verhoging. De vier trappen hiervan worden in zondag 17 tot en met 19 uiteengezet. In alle rijkdom worden de betekenis en het nut van de opstanding, hemelvaart, gezeten zijn aan de rechterhand van de Vader en de wederkomst uitgestald. Op-vallend is hierin de zekerheid waarmee de heilsfeiten naar ons worden toegehaald. Christus’ opstanding is een zeker pand van onze zalige opstanding. In Hem hebben we ons vlees in de hemel tot een zeker pand, dat Hij, als het Hoofd, ons, Zijn lidmaten, ook tot Zich zal nemen. Dat is geloofstaal waar een aangevochten hart zich aan vast kan houden.
Troostrijk én appellerend is antwoord 52, over de wederkomst. Nu is er droefheid en vervolging, maar bij de wederkomst van Christus zal Hij komen als Rechter. Dan worden al Zijn en mijn (!) vijanden in de eeuwige verdoemenis geworpen, maar zal Hij mij en alle uitverkorenen tot Zich nemen in de hemelse blijdschap en heerlijkheid. Dat is een blij vooruitzicht en tege-lijk: nog is het tijd van genade…!
CHRISTOLOGIE VAN BENEDEN
Ik zie het belang van vernedering en verhoging in het theologische gesprek vandaag vooral in het debat met de moderne theologie, met name omdat het schema zo dicht bij het getuigenis van de Schrift blijft. De moderne theologie propageert veelal een christologie van beneden. Al decennialang wordt door theologen afstand genomen van de tweenaturenleer. Zij staan een christologie van beneden voor. De gevolgen van zo’n christologie (waarin alle nadruk op het menselijke van Jezus valt) voor prediking en geloofsbeleving zijn enorm. Jezus is een goed mens, die ons voorgaat in een goed leven. Fundamenteel bijbelse noties als Gods toorn en de noodzaak tot verzoening door Jezus Christus als Middelaar komen in een volstrekt ander licht te staan of vallen weg. Het schema van vernedering en verzoening wijst ons erop vast te houden aan een christologie van boven: de Zoon is van eeuwigheid en Hij heeft in de tijd menselijk vlees aangenomen.
DE ZOON IS GOD
Is hiermee het schema van vernedering en verhoging een volledige weergave van de bijbelse christologie? Ik maak graag twee aanvullende opmerkingen, de eerste met het oog op Christus’ godheid en de tweede met betrekking tot Zijn mens-zijn.
Zeker ook met het oog op het gesprek met de moderne theologie kunnen we niet genoeg onderstrepen dat de Zoon van alle eeuwigheid God is. Die accentuering moet worden gedaan naast het schema van vernedering en verhoging. De inzet van het Apostolicum is tenslotte bij de vleesgeworden Zoon. Op bijbelse gronden moet echter worden onderstreept dat de Zoon niet alleen God in het vlees is. Hij is het Woord van eeuwigheid, door Wie alle dingen gemaakt zijn (Joh.1). De Nederlandse Geloofsbelijdenis verwoordt dat in artikel 10 heel helder. Deze nadruk verhindert ons de plaats van de Zoon te versmallen tot middel van onze redding alleen. Het Woord dat vlees wordt, komt op voor de eer van de drie-enige God, Wiens eer zo geschonden is door de zondeval. Daar laat Filippenzen 2 het ook op uitlopen. In de Naam van Jezus buigt zich elke knie en belijdt elke tong dat Jezus Christus Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.
PROFEET, PRIESTER, KONING
Hiernaast benadruk ik dat we de Zoon niet diep genoeg in het vlees kunnen trekken (Luther). Daartoe is het van belang de evangeliën te spellen. In dit deel van het Nieuwe Testament zien we niet alleen dát het Woord vlees wordt, maar ook hoe dat uitwerkt. Het schema van de vernedering en verhoging biedt hier niet al te veel ruimte voor. In dat licht zou het zinvol zijn om de notie van Christus als Profeet, Priester en Koning (door de catechismus behandeld voorafgaand aan de vernedering, in zondag 12) toe te passen op Zijn aardse leven. Dat zou er als volgt uit kunnen zien.
In Jezus ontmoeten we de hoogste Profeet. In Zijn verkondiging balt heel de oudtestamentische profetie zich samen en wordt deze overstegen. In de prediking van Jezus wordt namelijk het ‘zo spreekt de Heere’ tot ‘Ik zeg u’. Wat Hij profetisch aanzegt, komt Hij ook vervullen. Dat kan Hij, omdat Hij de enige, de geliefde Zoon van de Vader is.
In Jezus zien we onze Priester. Zijn priesterschap is niet beperkt tot Zijn lijden en sterven (en Zijn zitten aan de rechterhand van de Vader). Het doortrekt heel Zijn leven. Niet alleen omdat het lijden als een rode draad door Zijn leven loopt, ook omdat Hij in Zijn spreken en handelen toont wat het zeggen wil dat wij in Hem een Priester hebben. Hij brengt heilrijk samen wat gescheiden is door de zonde.
In Jezus is Gods Koninkrijk onder ons gekomen. Dat blijkt onder meer uit de wonderen die Hij doet. Dat zijn tekenen van Gods heerschappij in een Godver-vreemde wereld. Ook verwijzen ze naar de hemelvaart, waarna Jezus als Heere aan de rechterhand van de Vader zit en als Koning regeert, en naar de wederkomst, waarna Gods Koninkrijk eens en voorgoed opgericht zal zijn.
SOLIDARITEIT
Tot slot: de waarde van het schema van vernedering en verhoging is er vooral voor het leven van het geloof. Er is niets zo troostrijk als God Die mens wordt. De weg van het vleesgeworden Woord is er namelijk een van solidariteit. Hij heeft ervoor gekozen deel te nemen aan mijn bestaan. Het was Zijn keuze om de hemelse heerlijkheid achter Zich te laten en om Zich te verbinden met mijn ellende. Door Zijn leven, sterven en opstanding heeft Hij die ellende overwonnen, in Zijn diepste vernedering én in Zijn majesteit. De nood van mijn leven is dat ik schuldig sta tegenover God en lijd onder de gevolgen van de zonde, die van mijzelf en van anderen. In dit alles echter hoef ik, ter verlossing, mij niet toe te wijden aan een idee of ideaal. Het is mijn levensroeping, en die van iedereen om mij heen, me in geloof over te geven aan het vleesgeworden Woord, dat Zijn weg is gegaan, liefdevol en nodigend.
Ds. J.K.M. Gerling is predikant van de hervormde gemeente te Wapenveld.
Volgende week deel 7 van deze serie: dr. W. Verboom, over het wonder van de verzoening.
GESPREKSVRAGEN:
1. Wat betekent het voor u persoonlijk dat de Heere Jezus Christus én God én mens is?
2. Speelt een van de trappen van vernedering en verhoging in uw geloofsleven een bijzondere rol? Zo ja, op welke manier?
3. Welke bijbelse geschiedenis over de Heere Jezus herinnert u zich uit uw jeugd het beste? Wat sprak u er toen in aan? En hoe is dat nu?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2017
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 2017
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's