Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE MACHT VAN HOFSTEDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE MACHT VAN HOFSTEDE

Dr. Vree werpt licht op kerkelijke woelingen in de negentiende eeuw

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is alweer meer dan 45 jaar geleden (31 oktober 1971) dat in de Hervormde Kerk het Getuigenis verscheen. Het keerde zich tegen de horizontalistische, maatschappijkritische theologie, ‘die het evangelie verbastert tot puur aards messianisme’.

Het Getuigenis was opgesteld door prof. dr. G.C. van Niftrik, geflankeerd door dr. W. Aalders, prof. dr. G.P. van Itterzon, prof. dr. H. Jonker, mevrouw J.A. van Ruler-Hamelink (in de plaats van haar overleden man, prof. dr. A.A. van Ruler) en ondergetekende. Het document leverde duizenden reacties op, instemmende en (uiterst) kritische.

Onder de critici bevonden zich 22 Groninger theologen, onder aanvoering van prof. dr. H.G. Hubbeling. In het gebouw van de Groningse Universiteit was ik met hen in een enerverend debat op een avond die bijna tot middernacht duurde.

GRONINGER GODGELEERDEN

De hervormde synode trok een volle dag uit voor bezinning op het Getuigenis. Van Niftrik ging uitvoerig in op wat prominente critici te berde hadden gebracht en sprak toen over de 22 ‘Groninger godgeleerden’.

Deze uitdrukking kwam niet uit de lucht vallen. In de negentiende eeuw werd een theologisch gezelschap in en rond de Groningse theologische faculteit zo benoemd. In het hart ervan stond de hoogleraar Petrus Hofstede de Groot (1802-1886). Over zijn ‘leven, werk en vriendenkring’ schreef Jasper Vree, emeritus docent kerkgeschiedenis aan de Vrije Universiteit, een ruim achthonderd pagina’s tellend boek.

Hofstede de Groot promoveerde op vierentwintigjarige leeftijd en werd daarna predikant in Ulrum (1826). Daar stond hij maar twee jaar vanwege zijn benoeming tot hoogleraar in Groningen. Als hoogleraar kreeg hij al spoedig toegang tot ‘het machtscentrum’ van de toenmalige Hervormde Kerk. Hij werd een van de drie preadviseurs van de synode en was verreweg de jongste. Ook raakte hij direct betrokken bij een poging om het catechetisch onderwijs te verbeteren. Mede op Hofstede de Groots voorstel besloot men dat in de beroepsbrief van de predikanten uitdrukkelijk werd bepaald dat zij ‘gedurende het ganse jaar, wekelijks getrouwelijk’ zouden moeten catechiseren. Verder zette hij zich zeer in voor het Nederlandsch Bijbelgenootschap en het Nederlandsch Zendeling Genootschap.

BELIJDENIS

Ik beperk mij nu tot de rol die Hofstede de Groot speelde in de kerkelijke woelingen van zijn dagen. In Ulrum had hij ds. Hendrik de Cock zelf in het ambt bevestigd. In de laatste dagen van 1833, toen in Ulrum de eerste ritselingen van de Afscheiding waarneembaar waren, had Hofstede de Groot al zijn Gedachten over binding aan de belijdenis laten uitgeven.

Niet eerder, schrijft Vree, had een prominent lid van de Hervormde Kerk zo openlijk gesteld dat predikanten zich slechts aan de belijdenisgeschriften dienden te houden ‘in zoverre deze met de Schrift overeenkwamen’. Bij Hofstede de Groot zat daar een existentiële ervaring achter. Aan het begin van zijn studie had hij namelijk het sterven van een zeventienjarig zusje meegemaakt. Aan het einde van zijn leven beschouwde hij dat als het moment, waarop hij definitief ‘het in vrome kringen levende gereformeerde leerstuk van verkiezing en verwerping had losgelaten’.

Toen bij de ‘Groninger vrienden’ de vrees ontstond dat de synode van 1835 toe zou gaan geven aan de orthodoxie, brachten zij een fors aantal predikanten in de drie noordelijke provincies tot een adresactie, waarin werd gepleit voor ‘confessionele ruimte’. In de synode werd die ruimte ook inderdaad bevochten. Dat leverde weer een landelijke protestactie op van de orthodoxen die hervormd waren gebleven (8500 handtekeningen), met het gevolg dat de synode ‘iets toegefelijker’ besloot dat predikanten zich moesten houden aan ‘het wezen en de hoofdzaak’ van de belijdenis.

GROEN

In 1842 verscheen toen een adres van Groen van Prinsterer met zes vrienden, ‘de zeven Haagse Heeren’, waarin ervoor werd gepleit de hervormde leer niet slechts te dulden maar deze te handhaven. De Groninger vrienden, door Groen benoemd als ‘Groninger school’, kregen de volle laag. Haar leer heette ‘stellig en nadrukkelijk antichristelijk’.

Ik kan de ontwikkelingen uiteraard niet gedetailleerd weergeven. Maar in het geheel van acties en tegenacties wonnen de Groningers het confessionele geding, of de strijd om ‘interne vrijheid’ in de Hervormde Kerk. En in dit alles was Hofstede de Groot uitgegroeid tot een geacht, maar ook machtig man in de synode. Vermeldenswaard is hier ook de visie van Hofstede de Groot op het onderwijs. Toen de openbare school vanwege ‘de eisen van de orthodox-gereformeerden’ naar zijn mening uiteen dreigde te vallen ‘in gereformeerde, rooms-katholieke en joodse sectescholen’, noemde hij dat een nationale ramp.

GRONINGER RICHTING

Met dit al was de Groninger vriendenkring, later aangeduid als ‘Groningsche rigting’, met het Godgeleerd Genootschap, centrum van de kerkelijke woelingen geworden. Bij de honderdste vergadering zei Hofstede de Groot: ‘Vroeg of laat (…) zal ook deze vriendenkring voorzeker teniet gaan; maar wat hij goeds werkt, in onsterfelijke zielen, niet. Daarover zullen wij ons in den hemel nog verheugen.’

De strijd tussen de orthodoxie – met Groen van Prinsterer aan het hoofd – en de Groninger richting – met Hofstede de Groot – was scherp. Maar hoe scherp deze ook was, de Groninger richting moeten we niet, zoals vaak wordt gedacht, tot de modernen ofwel vrijzinnigen van die dagen rekenen. Al waren er vloeiende grenzen. Volgens een ‘Noodzakelijke verklaring’ van 156 orthodoxe leden van de hervormde gemeente Groningen, had een leerling van Hofstede de Groot bijvoorbeeld tijdens een dienst in de Martinikerk ‘de Bijbelsche leer der verzoening (…) een Godslasterlijke leer’ genoemd.

Met de benoeming van de Waalse predikant J.J.P. Valeton in 1841 kreeg de Groninger universiteit toen een docent met ‘een meer confessioneel’ geluid. Hij voelde zich echter een eenling onder de collega’s. Hofstede de Groot nam een positie in tussen de modernen en de orthodoxen; neo-orthodox zegt de auteur. In navolging van Kuyper overigens, die de Groninger richting op deze wijze benoemde.

LEVENSBEGINSEL

Nadat een Leidse collega van Hofstede de Groot het vrijheidsprincipe als ‘het levensbeginsel der Nederlandsche Hervormde Kerk’ had aangeprezen, formuleerde laatstgenoemde zijn eigen levensbeginsel. Voor het laatst als preadviseur van de synode verwees hij naar zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus, Luthers ‘vrijheid van een christenmens’ en Paulus’ woord ‘niet meer ik, maar Christus leeft in mij’.


Hofstede de Groot nam een positie in tussen de modernen en de orthodoxen


Letterlijk: ‘Het levensbeginsel der Christelijke en der Hervormde Kerk is dus niet de vrijheid van den predikant, om te prediken, te doen en te laten, ’t geen hij verkiest, maar de levensgemeenschap aller christenen met Christus, opdat de Heer in allen wone en leve.’ Vandaar dat hij zich ook sterk inzette voor de noodzaak van inwendige en uitwendige zending.

WETENSWAARDIGHEDEN

Het lijvige boek bevat ook tal van kleine wetenswaardigheden. Ik noem er twee.

Zo werd in 1858 in Groningen de eerste trouwbijbel tijdens een kerkelijke huwelijksinzegening overhandigd. Dit gebeurde op grond van een formulier dat de Groninger predikantenvereniging had opgesteld.

In de tweede plaats is de kwestie van de toga lezenswaardig. Met een kleine meerderheid besloot de synode een circulaire te doen uitgaan, waarin predikanten werd geadviseerd over te stappen op het gebruik van toga en toebehoren. In de kerk leverde het heel wat discussies op. In Groningen werd daartoe al spoedig besloten. De kosters moesten ’s zondags de toga bij de pastorie ophalen. De opgang van de toga had onder andere te maken met ‘het verlies van aanzien’ dat de predikanten ten gevolge van de scheiding van kerk en staat ondervonden.

VANDAAG

Het boek van Vree is een onuitputtelijke bron voor de kerkelijke en maatschappelijke ontwikkelingen in de negentiende eeuw. In dat verleden ligt ons heden. Stromingen bleven voortbestaan, al is het in wisselende vormen en gestalten. Naar mijn oordeel zou bijvoorbeeld vandaag (een deel van) de midden-orthodoxie zich thuis hebben gevoeld bij de Groninger richting, hoewel de Hofstede de Groot een krachtige(r) Christusbelijdenis kende. En het bezigen van de benaming ‘Groninger Godgeleerden’ door prof. Van Niftrik ten tijde van het Getuigenis was niet bedoeld om de toenmalige horizontale theologie te vergelijken met die van de Groninger richting ten tijde van Hofstede de Groot. Verre van dat. Aan de Groninger Universiteit zou Valeton zich vandaag waarschijnlijk geen eenling meer hebben gevoeld. Soms verleggen fronten zich. En de orthodoxie van die dagen? Die is nu moeilijk meer te onderkennen, omdat ze is uitgewaaierd en gedivergeerd in tal van deelstromen.

Vree trekt verder nog wel een interessante conclusie. Kuyper (neo-calvinistisch) en Hofstede de Groot (neo-orthodox) bestreden elkaar ook fel, maar dit, zegt hij, vanwege de overeenkomsten van beiden in hun grote betrokkenheid op het terrein van kerk, staat en maatschappij.

De auteur zegt van zijn lijvige studie dat deze ‘niet alleen nieuw licht (werpt) op het leven en het werk van P. Hofstede en zijn vrienden, maar ook op dat van zijn evenknie, tegenspeler en opvolger Kuyper’. Dat geldt niet minder voor alle woelingen in de negentiende eeuw.

Dr. ir. J. van der Graaf uit Huizen is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.


N.a.v. Jasper Vree, ‘Kerk, huis, school en staat. Leven, werk en vriendenkring van P. Hofstede de Groot (1844-1886)’, uitg. Verloren, Hilversum; 824 blz.; € 59,00.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

DE MACHT VAN HOFSTEDE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 2017

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's