Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONDER HOOGSPANNING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONDER HOOGSPANNING

Doelgerichte prediking [1]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarom een artikelenserie over prediking? Is er nog niet genoeg gezegd over dit onderwerp? Anderzijds: over iets wat waarde voor je heeft, blijf je denken en spreken. Wat dat betreft ben ik dankbaar dat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond de bezinning op de prediking blijft stimuleren.

Behalve de betekenis die de prediking an sich heeft, heb je er als student theologie heel praktisch mee te maken, vooral wanneer je je voorbereidt op het werk in de wijngaard als predikant. Aan het einde van je studietijd mag je al beginnen met preken. Wanneer je bent bevestigd als herder en leraar van een concrete gemeente, is de prediking nog meer een van je kerntaken.

ROEPING

Laat ik eerst een vraag stellen: ‘Waarom wil je eigenlijk preken?’ Misschien antwoord je: ‘Omdat ik geroepen ben.’ Van harte hoop ik dat het roepingsbesef in je leeft. Het gaat me daarbij niet om grote verhalen maar wel om de innerlijke overtuiging dat je er niet onderuit kunt en wilt. Niet dat je wilt gaan preken omdat het je wel wat lijkt, of omdat je denkt dat je een beter verhaal hebt dan anderen, maar dat je weet van die heilige drang om Gods Woord te verkondigen, omdat God het zegt en omdat het je gaat om God.

Geroepen om te preken, dat is mooi. Maar wat wil je daarmee bereiken? Vandaar de titel boven deze serie: doelgerichte prediking. Het gaat daarbij nadrukkelijk over de prediking in de gemeente van Christus. Wat wil je bereiken wanneer je preekt binnen de christelijke gemeente? Het antwoord op deze vraag heeft alles te maken met je visie op de gemeente.

Wat betreft deze thematiek zijn de volgende vragen van belang: in hoeverre moet je er van uitgaan dat de gemeente van Christus, zoals zij op zondag in de kerk bijeenkomt, bestaat uit kinderen van God? Hoe spreek je de gemeente aan? Hoe wijs je haar op haar roeping? Op welke wijze dient de prediking separerend te zijn? Functioneert de onder ons gebruikte term ‘tweeërlei kinderen van het verbond’? In hoeverre kunnen we een prediking waarin het verbond een grote plaats heeft en een bevindelijke prediking bijeenhouden? Daarbij is ook gevraagd naar de betekenis van zondekennis in de prediking. Kortom, een breed scala aan vragen die ik niet een voor een zal kunnen beantwoorden. Wel wil ik enkele grondlijnen uitwerken wat betreft verbond, gemeentevisie en doelgerichte prediking, waarbij ik zo goed mogelijk op de bovengenoemde vragen wil ingaan.


De gemeente is geen verzameling ongelovige heidenen, maar de gemeente van Jezus Christus


UITERSTEN

Laat ik eerst twee uitersten schetsen. Je kunt de gemeente benaderen alsof jij de man Gods bent die spreekt tot een menigte ‘hoorders’. Je gaat er bij voorbaat van uit dat het gros geen deel heeft aan Gods genade in Christus, behalve misschien een enkeling hier of daar. En in je preken richt je alle aandacht op hen die nog ongelovig en onbekeerd zijn.

Je kunt de gemeente ook benaderen alsof heel de gemeente bestaat uit ware gelovigen. Je gaat er bij voorbaat van uit dat het geestelijk wel goed zit met iedereen die behoort bij de gemeente van Christus. En in je preken ontbreekt de hoogspanning van de bediening van de verzoening: ‘Laat u met God verzoenen!’

Wat betreft het eerstgenoemde uiterste vraag ik mij af in hoeverre we daar nog mee te maken hebben ‘onder ons’ in de Gereformeerde Bond. Ik herinner me een kandidaat die in een geheide bondsgemeente de gemeente aansprak als ‘mijne hoorders’.

Een dergelijke aanspraak is in bepaalde afgescheiden gemeenten niet ongebruikelijk, maar riep in deze gemeente – terecht – vervreemding en verontwaardiging op. De gemeente is immers geen verzameling ongelovige heidenen, maar de gemeente van Jezus Christus, de bruidsgemeente van de hemelse Bruidegom. Zo spreekt Petrus haar aan in zijn eerste brief: ‘Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte, opat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, u die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent.’ (1 Petrus 2:9-10)

MOEDER

Deze gemeente van Christus beperkt zich niet tot de gemeente die je als prediker voor je ziet. Zij is de kerk van alle tijden en plaatsen en zij strekt zich uit over alle landen, volken en talen. Zij was er al voordat iets van ons begon te leven. Nog meer: ook als prediker ben je uit haar voortgekomen. Het is een vroegkerkelijke gewoonte om de kerk aan te duiden als een moeder (Cyprianus, Augustinus). In deze kerk ben je zelf geboren, mogelijk later aan haar toegevoegd. Binnen deze kerk heb je zelf het teken en zegel van Gods verbond ontvangen. Binnen deze kerk heb je zelf het Evangelie gehoord als het zaad van de wedergeboorte. Binnen deze kerk heeft de Heilige Geest het geloof in de God van het verbond gewekt in je hart. Kortom, voordat je begint te preken in de christelijke gemeente, heb je zelf al ontzaglijk veel van haar ontvangen. Preken betekent niet dat jij wel even zult zeggen hoe het zit aan mensen die nergens van weten. Preken heeft iets van een wederdienst van een kind aan zijn moeder, de gemeente van Christus.

ONTMASKEREND

De gemeente is van Christus.

Toch is daarmee niet gezegd dat ieder gemeentelid persoonlijk deelt in het heil van de gemeente van Christus. Hiermee kom ik bij het andere uiterste. Ik bedoel een prediking die de indruk wekt dat het met iedereen uiteindelijk wel goed zal komen. Een prediking die vooral geruststellend wil zijn, zonder ontmaskerend te durven zijn. Een prediking waarin genade vanzelfsprekend is, zonder verwondering te wekken. Als je vandaag de dag aan predikanten ‘onder ons’ zou vragen of zij denken dat iedereen in de gemeente automatisch zalig wordt, dan denk ik niet dat velen ‘ja’ zullen zeggen. Tegelijk heb ik de indruk dat de hoogspanning van de bediening van de verzoening steeds meer ontbreekt. In ‘bondsgemeenten’ proef je steeds meer een klimaat, zoals prof. H. van den Belt het vorig jaar op de contio heeft uitgedrukt: ‘En wij zingen en wij springen en wij zijn zo blij, want er zijn geen stoute kinderen bij.’ Onlangs las ik weer in een bekend geworden boekje van prof. dr. H. Berkhof, Crisis der Middenorthodoxie (Nijkerk 1952). Wat hij hierin schrijft over gevaren die de midden-orthodoxie bedreigen, zien we vandaag terug in gemeenten die zich rekenen tot de Gereformeerde Bond.

Volgens prof. Berkhof is de crisis van de midden-orthodoxie deels een crisis van de prediking. Hij schrijft dan: ‘De midden-orthodoxe prediking verkondigt genade zonder gericht, verlossing zonder dankbaarheid, vreugde zonder vrees, voorzienigheid zonder gebod.’ Ten diepste is zulke prediking een prediking waarin God en waarin het leven met God ontbreekt. Dat is de dood in de pot. Want het gaat om God. En waar God is, daar gebeurt het. Daar maakt Hij levend wat dood is. Daar jaagt het oordeel schrik aan. Daar wekt het Evangelie vreugde. Daar is alles vol van God en daar gaat het om God.

RELATIE

Daar gaat het ook om in de prediking. Doelgerichte prediking is gericht op God. We zijn geroepen om God te verkondigen, de drie-enige God: de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. En wat is het daarbij het doel van de prediking? Kernachtig wordt het verwoord door Augustinus in zijn ‘handboek voor de prediking’ (De Doctrina Christiana): ‘God liefhebben om wie God Zelf is en onze naaste liefhebben, eveneens om wie God is.’ Later verwoordt een van de vroegere voormannen van de Gereformeerde Bond, ds. G. Boer, het als volgt in een artikel over verbond en prediking: ‘Het gaat mis wanneer het verbond losgemaakt wordt van de God van het verbond. Het verbond is een relatie tot God. Het gaat erom God te kennen Die ons leven is.’ Ik citeer deze woorden omdat hierin zichtbaar wordt dat het in de christelijke gemeente niet gaat om het verkondigen van een bepaalde stand van zaken of van algemene waarheden over God en over onszelf, maar om een levende relatie met God. Daar is de prediking voor bedoeld, en daar is de prediking op gericht. Dat wil ik benadrukken voordat ik verder inga op de visie op de gemeente en de betekenis van het verbond.

Ds. J.B. ten Hove is predikant van de wijk Vredeskerk/de Hoeksteen van de hervormde gemeente Veenendaal.


In deze reeks over de prediking schrijft ds. Ten Hove vanuit het perspectief van de student theologie. Tegelijk is zijn bijdrage gericht op bezinning in en toerusting van de gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

ONDER HOOGSPANNING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's