Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEWOON JEZELF ZIJN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEWOON JEZELF ZIJN

Mireille de Jonge geniet van de veelkleurigheid van de stad

6 minuten leestijd

Stadsmens Mireille de Jonge kent geen ‘wij’ tegenover ‘zij’. Ze voelt zich één met Rotterdam en geniet van de smeltkroes van culturen die de stad is.

Rotterdam is dé stad voor Mireille en haar man, Hugo de Jonge, vicepremier en minister van volksgezondheid, welzijn en sport. Sinds hun huwelijk in 1999 wonen ze in de havenstad en kennen de Beverwaard, Charlois en Katendrecht – allemaal op Zuid – inmiddels van binnenuit. ‘Het is een stoere stad. Dat heeft met de architectuur te maken, misschien ook met het water. Ik geniet vooral van de verschillende soorten mensen. Van de mentaliteit van niet praten maar poetsen. Jong en oud, autochtoon en allochtoon, hoog- en laagopgeleid – iedereen vindt hier zijn plek, iedereen leeft met elkaar.’

Met de hervormde gemeentepredikant ds. R.H.M. de Jonge als vader, groeide Hugo (40) op in Bruinisse, Alphen aan den Rijn, Zaamslag en Puttershoek. Mireille (40) werd groot in Oud-Beijerland. Kort na haar geboorte in Beiroet, Libanon, kreeg ze er een thuis en lieten haar adoptieouders haar in de christelijke gereformeerde kerk dopen. ‘De stad heeft me altijd getrokken. De diversiteit aan mensen en culturen die Rotterdam typeert, vind je niet in een dorp. Het werd liefde toen ik de opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening aan de Vijverberg in Ede startte. Ik ging bij het Leger des Heils in de Rotterdamse Coolhaven aan de slag en deed vluchtelingenwerk in Amersfoort. Momenteel ben ik als schoolmaatschappelijk werker op twee basisscholen in Rotterdam-Zuid werkzaam. Ik houd ervan om mensen te helpen die problemen ervaren in hun leven en daar zonder hulp niet uitkomen. En die kom je in de stad helaas veel tegen.’

ANDERS DAN THUIS

Katendrecht, waar het gezin De Jonge momenteel woont, is sociologisch een veelkleurig palet. Huizen in de ene straat hebben hoge plafonds en bakfietsen voor de deur, terwijl een straat verder sociale huurwoningen staan.

‘Onze zoon en dochter zien dat het niet overal is als thuis. Niet iedereen leeft in rijkdom en heeft ouders die samen leven en gelukkig zijn. Een vriendje vroeg ons eens om binnen te mogen schuilen voor de regen. Van zijn moeder moest hij dat maar in een winkel doen. Zijn moeder was bijna nooit thuis en hij had geen sleutel. Als hij bij ons kwam, at hij de halve fruitschaal leeg.

Het leven kan boordevol ellende zijn. Onze kinderen zien dat en dat doet wat met hen. We leren hen iets voor anderen te betekenen. Op een verjaardagsfeestje vroegen we bijvoorbeeld altijd iemand die nooit door anderen werd uitgenodigd.’ Dat haar man in 2010 wethouder van onderwijs, jeugd en gezin in Rotterdam werd, vond Mireille ‘mooi’. ‘Je kunt betekenis hebben in de stad waaraan je verknocht bent. Hugo kent het onderwijs van binnenuit; zijn eerste banen vond hij op twee scholen in Rotterdam-Zuid. Hij is een man van de praktijk en wil altijd weten of plannen concreet betekenis hebben voor mensen.’

Zelf voelt ze ook een bepaalde verantwoordelijkheid voor de stad. ‘Er voor de ander zijn is mijn levensopdracht. Je moet in je leven iets nuttigs doen, betekenis hebben voor je medemens.

Misschien ervaar ik dat sterker doordat ik geadopteerd ben. Ik heb de kans gekregen om te worden wie ik ben. Was ik in Libanon opgegroeid, dan had ik misschien niet meer geleefd.’

CHRISTEN ZIJN

‘In een stad kan alles, iedereen is anders. Er lopen zo veel verschillende mensen rond. Het is normaal dat je christen, moslim of wat dan ook bent. Mensen snappen dat religie veel betekenis in iemands leven heeft. Ik denk dat christen zijn in de stad gemakkelijker is dan op een dorp, waar sprake kan zijn van sociale druk: hoe je eruit moet zien, hoe je je moet gedragen.

Mijn geloofsovertuiging laat ik zien door wie ik ben. Als kinderen er op school naar vragen, praat ik er graag over. Maar ik geloof niet dat je mensen met woorden overtuigt van de waarde van het christelijk geloof. Het gaat erom dat je gewoon jezelf bent en laat zien wat de waarden zijn. Zo probeer ik altijd vriendelijk te zijn. Laat zien dat je ook wel eens de minste wilt zijn. Dat je klaarstaat voor iedereen. Het is waar dat dat niet elke dag lukt.

Ik voel geen aversie ten opzichte van mensen met een andere levensvisie. Feit is dat een kwart van de Rotterdammers moslim is. Ik ken veel vredelievende moslimgezinnen. Wij hebben moslimvrienden en we kunnen van hen leren. Ze bidden vijf keer per dag, terwijl wij het gebed soms vergeten. Ik doe zelf natuurlijk niet aan de ramadan, maar vind het mooi dat mensen zuiver willen leven, even niet op de aardse dingen gericht.

Het is maar net in welk nest je opgroeit. Als ik in Libanon was gebleven, was ik waarschijnlijk moslim geweest.

Ik ben blij dat ik christen ben. Het christelijk geloof is voor mij het ware geloof en rijker dan welke godsdienst ook. Toch heb ik geen behoefte om anderen te bekeren. Ik werk op een christelijke school in Rotterdam, met veel moslimkinderen.


De kerk heeft de taak haar omgeving te dienen en zou te allen tijde een open huis moeten zijn


We bidden, zingen, lezen uit de Bijbel en vieren de christelijke feesten. Wees daar trouw in en probeer goed voor de ander te zijn, de rest moet je aan God overlaten. Ik kan een ander niet bekeren en wil een ander ook niet veroordelen. Veroordelen brengt niet bij elkaar.’

BUITEN KOFFIE

In Rotterdam ontstaan allerlei christelijke gemeenschappen, zoals een Portugese gemeente en LEEF!, een initiatief van kerkplanter Theo Visser. Het gezin De Jonge is betrokken bij de Oude Kerk in Charlois, een hervormd-confessionele gemeente waar Mireille ook ouderling is. ‘Traditionele kerken hebben het zwaar in de stad. Ze vergrijzen; missen het middenkader en de jongeren. Ik voel me verantwoordelijk voor onze gemeente. Wij willen blijven, in de hoop dat dat voor andere gezinnen wat betekent, maar ik maak me soms wel zorgen over mijn kinderen. Als tiener ontmoette ik mijn vrienden en vriendinnen rond de kerk, op de jv. Aan wie kan mijn dochter van tien zich optrekken?

Onze kerk kan het zich in Charlois niet veroorloven met het eigen clubje bezig te zijn. Er is veel armoede en er zijn veel andere culturen. Schuin tegenover de kerk staat een instelling voor psychiatrische patiënten. We proberen onze omgeving te bereiken door zondags buiten koffie te drinken en door sport en spel. Als we iets met eten organiseren, zie je de gezinnen naar buiten komen. Het is mooi als je dan in gesprek komt. Dan gaat het al snel over de kerk. De kerk heeft de taak haar omgeving te dienen. Je zou te allen tijde een open huis moeten zijn, waar iemand kan binnenlopen met zijn geloof, met zijn zorgen. Je bedrijft zending door je open te stellen en een relatie met mensen op te bouwen. In eerste instantie laat je alleen je daden zien. Het Woord van God kan uiteindelijk iemand redden, maar dat is niet iets wat wij kunnen geven.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

GEWOON JEZELF ZIJN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's