Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TIJDIG BEZINNEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TIJDIG BEZINNEN

Beleid heeft baat bij een helder beeld van de gemeente

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De positie van veel kleine dorpsgemeenten is tegenwoordig niet gemakkelijk. De kosten voor een predikantsplaats stijgen en op veel plaatsen neemt het ledenaantal af. Welke mogelijkheden zijn er om de gemeente in stand te houden en haar op te bouwen?

Om deze vraag te beantwoorden legt de commissie Steunfonds gemeenten van de Gereformeerde Bond de vinger bij enkele aandachtspunten in het algemene beleid van de gemeente. De commissie wil bewustwording over de positie van kwetsbare gemeenten bevorderen en concrete handvatten bieden voor bezinning, beleid en (financieel) beheer. Hoe ontvangen we levend geld en hoe geven we het verantwoord uit?

INKOMSTEN

De inkomsten van de gemeente vormen het eerste aandachtspunt. Dalen of stijgen die? In veel gemeenten waarmee de commissie contact heeft, zijn er te weinig middelen om een predikant te kunnen beroepen in de omvang zoals de gemeente steeds gewend was.

Wij stellen dan de vraag hoelang de gemeente al in de situatie verkeert dat de financiën niet toereikend zijn. Dit kan een sluipend proces zijn. Zolang er een predikant is, komt dit niet of nauwelijks in beeld als een spanningsveld. Veel gemeenten staan er pas echt bij stil als de gemeente vacant raakt. Is daar dan wel op tijd op geanticipeerd?

Elke gemeente heeft elk jaar een begroting en een jaarrekening. Zien we hierbij wat er gebeurt in de gemeente? Het college van kerkrentmeesters is in eerste instantie verantwoordelijk voor de inkomsten. Dus hij zal ook signalen moeten afgeven als de inkomsten lager zijn dan de uitgaven. In de begrotingen en jaarrekeningen die de kerkenraad moet goedkeuren, zullen deze zaken aan de orde moeten komen. Belangrijk is ook of het tekort incidenteel of structureel is. Als het incidenteel is, zal er het jaar daarna weer een stijgende lijn moeten zijn.

Om stappen te kunnen zetten voor de toekomst is het in ieder geval van wezenlijk belang dat kerkrentmeesters de signalen op tijd opmerken en die bespreken met de kerkenraad en de gemeente. De schok in de gemeente is vaak groot als er pas over de toekomst wordt nagedacht als een predikant weggaat. Vanuit het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond wordt er regelmatig gedeeltelijke ondersteuning gegeven voor vier jaar. Dit biedt ruimte om na te denken over de vraag ‘hoe verder?’ Maar dit bezinningsproces over de financiële toekomst zou eigenlijk al veel eerder in gang gezet moeten worden.

AANTAL GEMEENTELEDEN

Nog steeds komen commissieleden bij gemeenten die eigenlijk geen idee hebben of bijvoorbeeld de afgelopen vijf jaar het ledental van de gemeente stabiel is gebleven of gewijzigd is. Hoe de leeftijdsopbouw van de gemeente is, is dan ook vaak onbekend. Men weet evenmin wat de verwachting voor de komende vijf jaar is. Maar deze gegevens zijn enorm belangrijke bouwstenen om een goed beleid voor de komende jaren te ontwikkelen. Hoe kunnen we een invulling aan het gemeentewerk geven als we niet weten wat de ontwikkeling is van de gemeente?

Het is belangrijk om te weten hoeveel leden er de afgelopen jaren bijgekomen zijn of hoeveel het ledental is gedaald. En wat is de oorzaak van deze ontwikkeling: verhuizing, overlijden, kerkverlating, overgaan naar ander kerkgenootschap? Wat betekent het voor de pastorale activiteiten als er bijvoorbeeld meer ouderen in de gemeente komen en minder jongeren? Vinden er gesprekken plaats met leden die de kerk verlaten of met hen die naar een ander kerkgenootschap gaan? Als we hier geen helder beeld bij hebben, kunnen we geen goed beleid bepalen, zeker geen financieel beleid. Als er gemeenteleden zijn die nog wel lid zijn, maar niet bijdragen aan de inkomsten van de gemeente, wat is dan het beleid hierop? Wat zijn de komende jaren de kosten voor gebouwen? Hebben we onderhoud al uitgesteld, omdat we anders geen sluitende begroting hebben? Als dat zo is, komt er een moment dat de onderhoudskosten erg hoog worden. Dat heeft grote consequenties.

Het Classicaal College voor de Behandeling van Beheerszaken dat de solvabiliteitsaanvraag moet goedkeuren, krijgt een positief beeld als men merkt dat een gemeente al in het voortraject bezig is met de financiële planning.

LEEFTIJDSOPBOUW

Niet alleen het ledenaantal is van belang, ook de leeftijdsopbouw van de gemeente verdient aandacht. Die heeft namelijk ook met inkomsten te maken. Veelal geven ouderen boven de zestig meer dan de generaties eronder. Als een college van kerkrentmeesters dan geen activiteiten ontplooit om te zorgen dat de generaties onder de zestig meer gaan geven, zullen de inkomsten dalen. Als er minder jeugd in de gemeente is, zullen de komende jaren ook spannender worden als het gaat om de inkomsten.

De Protestantse Kerk gaat ervan uit dat de pastoraatskosten uit levend geld betaald moeten worden. Dat is dus geld dat jaarlijks via de actie Kerkbalans, via vrijwillige bijdragen of via collecten binnenkomt. Als steeds minder leden de binding met de kerk beleven, dan wordt het op financieel vlak nog spannender. De zaken laten lopen en niet nadenken over de toekomst is geen optie, het is ook onverantwoordelijk voor ambtsdragers.

Als een gemeente vergrijst, om welke reden dan ook, wat is dan de toekomst van de gemeente? Stel: er zijn nu 25 procent minder leden dan op het moment dat de vorige predikant werd beroepen. Is het dan wel reëel om weer een predikant te willen beroepen voor hetzelfde percentage?

KRIMP

Dat de gemeente krimpt, wil niet zeggen dat we alles maar moeten laten gebeuren. In vertrouwen dat de HEERE Zijn gemeente leidt en in stand houdt, mogen we de toekomst in. Dit houdt ook in dat we geroepen zijn om na te denken over hoe we gemeente van Christus kunnen zijn en hoe we daar gestalte aan geven. De Heere vraagt aan de ene kant van ons afhankelijk te zijn van Zijn genade en Zijn Geest. Aan de andere kant vraagt Hij dat we – in afhankelijkheid van Hem – werken in de wijngaard.

Hoe pakken we eventuele tekorten aan? Weten we van andere gemeenten hoe die dat doen? Waar liggen onze zorgen? Misschien spelen die in andere gemeenten niet, terwijl daar weer andere problemen zijn. De één heeft bijvoorbeeld te maken met kerkverlating, de ander met vergrijzing, weer een ander met inkomstendaling door verandering van het geefgedrag.

CONTACTEN IN DE REGIO

Samenwerking is een goede oplossing voor gemeenten die krimpen. In de praktijk blijkt dit echter een lastig punt. De commissieleden hebben soms het gevoel dat iedere gemeente nog leeft bij de gedachte dat zij toch anders is dan die andere gemeente.

Eigenlijk is dat vreemd, omdat we samen het lichaam van Christus zijn. We zouden elkaar toch veel meer moeten zien en ondersteunen. Waarom zouden we het zelfstandig willen volhouden totdat we geen gemeente meer kunnen zijn? Als het eenmaal zo ver is, is samengaan met andere gemeenten ook bijna uitgesloten. Voor predikanten is het eveneens lastig en beroepingswerk wordt bijna onmogelijk als het zo klein wordt. Samenwerking is dan een goede oplossing. Het is niet eenvoudig, maar vanuit de christelijke ethiek wel noodzakelijk op enig moment.

Wat is eventueel de reden dat hieraan nog geen aandacht is gegeven? Is een andere gemeente te ver verwijderd of heeft de andere gemeente geen behoefte aan samenwerking? Hebben we als gemeente wel eens contact met een grotere hervormd-gereformeerde gemeente in de buurt voor vormen van samenwerking? Kunnen we leren van andere gemeenten als het gaat om beheersaspecten? Om daarachter te komen, moeten we eerst wel contact opnemen met elkaar.

De commissie merkt dat het in diverse gemeenten moeilijk is om de deur open te zetten voor gemeenten in de regio met dezelfde modaliteit. Er wordt beleefd dat die andere gemeente anders is. Maar is dat ook zo? Hebben we elkaar al ontmoet en zijn we het gesprek aangegaan over wezenlijke dingen? De commissie merkt dat dit vaak niet gebeurd is. Dat het ook anders kan, blijkt uit een recent voorbeeld: de samenwerking tussen Schoonhoven en Berkenwoude.

STEUNFONDS

Kleine gemeenten staan voor de vraag hoe ze het financieel rondkrijgen of juist niet. De commissie Steunfonds gemeenten adviseert het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond over eventuele financiële ondersteuning. Alle genoemde aspecten spelen bij dit advies een rol.

Dat betekent ook dat de commissie hoopt dat een gemeente zo mogelijk op tijd signalen afgeeft om in gesprek te komen. De commissie heeft niet de wijsheid in pacht om oplossingen aan te dragen. Wel weet zij zich geroepen om gemeenten te helpen waar mogelijk. We zijn ervoor om eventueel samen naar oplossingen te zoeken als het gaat om het behoud van een fulltime predikant of zo mogelijk datgene wat een gemeente nodig heeft voor de opbouw van de gemeente.

Dat betekent dat de commissie het hoofdbestuur adviseert in welke vorm er ondersteuning nodig is voor invulling van de predikantsplaats. Het hoofdbestuur besluit uiteindelijk welke ondersteuning hij geeft. Daarbij houdt het bestuur rekening met de financiële mogelijkheden van de Gereformeerde Bond. De gelden die hiervoor beschikbaar zijn, komen uit collecten, donaties en giften van onze achterban, de hervormd-gereformeerde gemeenten.

A. Wolswinkel uit Barneveld is lid van de commissie Steunfonds gemeenten van de Gereformeerde Bond.


BELEIDSPRIKKELS

• We laten als gemeente zaken liggen die de inkomsten zouden kunnen verhogen.

• Kerkenraden houden zich te weinig bezig met de daling of stijging van het ledenaantal.

• Kerkenraden laten de ontwikkeling in de opbouw van de gemeente te veel aan zich voorbijgaan.

• Contacten zoeken met andere gemeenten in de regio is voor ons onmogelijk.


PUTTEN: GRATIS PREEKBEURTEN VOOR KLEINE GEMEENTEN

In de algemene kerkenraad deed een van mijn collega’s ooit het voorstel om de predikanten van Putten een aantal keren per jaar op kosten van Putten in kleinere, noodlijdende gemeenten te laten voorgaan. Daarop werd positief gereageerd, en kregen alle vijf de predikanten die aan Putten verbonden zijn, ‘carte blanche’ om vijf preekbeurten per jaar niet te declareren bij de gemeente waar zij voorgingen, maar bij hun eigen gemeente.

Wanneer ik voor de eerste keer preek in een gemeente waarvan ik vermoed dat die een kosteloze preekbeurt zou kunnen gebruiken, meld ik het altijd direct na de dienst. De kerkenraad kijkt vaak verrast op. Het wordt warm ontvangen, er wordt een stuk verbondenheid ervaren. Zelf merk ik een zekere terughoudendheid om dit voorstel te doen, want met mijn opmerking impliceer ik dat de gemeente hulp nodig heeft. Toch heb ik tot nu toe nooit negatieve reacties gekregen. Ik krijg meestal het verzoek mee: ‘Breng onze dank over aan de gemeente Putten.’ Een van de predikanten uit Putten reageerde eens: ‘Ik kan dat niet doen. Want het geld is niet van Putten. Het is geschonken aan de Heere en Zijn dienst, en u ontvangt het hooguit via Putten uit Zijn hand.’

DS. H. MARKUS, PUTTEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

TIJDIG BEZINNEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 2018

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's