Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Apostolaat vóór belijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apostolaat vóór belijden

Bij dr. A.A. van Ruler was alles theologie, ook de kerkorde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkorde, kerkrecht, ambt, voor deze thema’s krijgt men niet allerwegen de handen op elkaar. Maar bij dr. A.A. van Ruler (1908-1970) staat men altijd voor verrassingen. Dat geldt temeer als we bedenken dat Van Ruler een spin in het hervormde kerkelijke web was in de naoorlogse jaren.

Toen moest de Hervormde Kerk zich opnieuw kerkordelijk, dat wil zeggen belijdend en organisatorisch, gaan positioneren.

Theologie is niet alles, maar bij van Ruler was wel alles theologie, zeker een kerkorde. Recent werd in de Diependaalse Kerk in Hilversum, waar Van Ruler ooit predikant was, deel V-B van zijn Verzameld werk ten doop gehouden. Daarin ligt een respectabel deel opgeslagen van zijn levenswerk, toegespitst op de weg naar een belijdende kerkorde.

Aandeel

Van Ruler werd in 1942 het jongste lid van de Commissie voor de Beginselen van de Kerkorde, 34 jaar oud. Maar toen hij 21 jaar was, hield hij al als vierdejaars student ‘een gedegen betoog’, aldus dr. P. van den Heuvel bij de presentatie, waarin hij ‘de idealen van Kerkherstel’ toelichtte. Kerkherstel was de vooroorlogse (confessionele) beweging, die zich inzette voor reorganisatie van de Hervormde Kerk, die sinds 1816 verkeerde onder de Regelementen van koning Willem I. En in de jaren waarin de hervormde kerkorde werd voorbereid (1940-1951), bracht hij een schriftelijke cursus van twintig lessen uit voor ambtsdragers en geïnteresseerde gemeenteleden, waarin alle aspecten voor een nieuwe kerkorde aan de orde komen.

Halverwege de jaren dertig gaf Van Ruler in een lezing voor de afdeling Franeker van Kerkherstel te kennen, dat de eigenlijke noodtoestand van de kerk daarin bestond dat ze geen belijdende kerk is. Zo werd de kerkorde van 1951 in haar wezen een belijdende kerkorde. De kerk ging belijden in gemeenschap met de belijdenis der vaderen (art. X). De weg erheen, met het aandeel van Van Ruler bij de totstandkoming, komt uitvoerig aan de orde. Dan wordt ook gemeld hoe het Van Ruler is geweest, die ervoor heeft gepleit om het artikel van het apostolaat (art VIII) te plaatsen vóór het artikel aangaande het belijden: ‘De geloofsbelijdenis hoeft ook niet zo voorop te staan. Wij zijn bezig met de orde. De belijdenis staat erachter, licht er doorheen maar moet niet alles dragen. Zij kan daarom zelfs wel komen na zending en opleiding.’

In een brief aan O. Noordmans schrijft hij: ‘Met name vrees ik, dat men de structuur van onze kerkorde op een vitaal punt zal aantasten door de volgorde te wijzigen: eerst het belijden – dan het ‘gewone’, interne leven der kerk – dan de ‘zendingsroeping’.

Voor mij zou veel van het aantrekkelijke van ons ontwerp verloren zijn, wanneer deze wijziging tot stand kwam. Ik vecht ertegen met alle kracht die in mij is.’ Die visie wordt zowel van de zijde van de Gereformeerde Bond (prof. dr. J. Severijn) als van vrijzinnige zijde bestreden. De kerk moet weten wat ze belijdt alvorens de wereld in te trekken, zegt Severijn. De discussie golft over en weer. Later is van hervormd gereformeerde zijde bepleit om apostolaat en belijden in één enkel artikel bijeen te brengen.

Geen formaliteit

Over het apostolaat zelf is ook stevig gediscussieerd. Het werd: ‘Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap gesteld in de wereld om Gods geboden voor alle mensen en machten te betuigen, vervult de kerk, delend in de aan Israël geschonken verwachting van het Koninkrijk Gods haar apostolaire opdracht.’ Met name richting de roeping jegens overheid en samenleving divergeerden de meningen. K.H. Miskotte schreef aan O. Noordmans: ‘Het is mij steeds een raadsel, hoe u met Van Ruler hebt kunnen uitkomen in de voorarbeid voor het ontwerp-kerkorde.’ Met name op het punt van de theocratie, c.q. de relevantie van art. 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gingen hun wegen uiteen, wat vooral ook tot uitdrukking kwam bij de opstelling van Fundamenten en Perspectieven, de ‘proeve van belijden’, waaraan beide theologen meewerkten.

In de praktijk van het apostolaat in de Nederlandse Hervormde Kerk gingen die wegen steeds meer uiteen lopen. Dat resulteerde in Het Getuigenis (1973), toen inzake de ideologische bevrijdingtheologie volgelingen van Miskotte diametraal stonden tegenover het gedachtegoed van Van Ruler c.s., verwoord door de Amsterdamse dogmaticus G.C. van Niftrik, met wie Van Ruler kort voor zijn overlijden een tweegesprek had. De kerk heeft erover op haar fundamenten getrild. Toen bleek hoezeer het apostolaat het belijden had overvleugeld. In de praktijk was de volgorde van apostolaat en belijden bepaald niet een formaliteit geweest.

Israël

Ik richt mij ten slotte op de Israëlparagraaf in het apostolaat. Bij de aanbieding van deel VI-B van het Verzameld Werk, waarin Van Rulers visie op de theocratie aan de orde komt, stipte ik bij de presentatie in het gebouw van de eerste Kamer al verspreid voorkomende momenten bij Van Ruler aan inzake zijn visie op Israël. In dit deel komt dat nog eens expliciet aan de orde. W. ten Boom, secretaris van de (latere) Raad voor Kerk en Israël, schreef in de oorlogsjaren dat de kerk haar werk onder Israël ‘niet door een achterdeurtje, maar door de breede voorpoort der kerk’ moest binnenlaten.

In een ontmoeting van Van Ruler met twee leden van die Raad kwam men tot de volgende formulering: ‘Het werk onder Israël behoort tot het apostolaat der Kerk. Dit werk bestaat primair uit het gesprek met Israël, zowel met de Synagoge als met individuele personen. De arbeid onder Israël voorzover van de Kerk uitgaande draagt een geheel eigen karakter.’ Een eigen karakter dus, onderscheiden zowel van inwendige als van uitwendige zending. Zo komt ‘het gesprek met Israël’ op voorstel van Van Ruler in art. VIII. In zijn De orde der kerk noemt Van Ruler ‘Israël origineel en definitief het eigenlijke subject van het apostolaat’. Maar ‘gesprek’ was voor Van Ruler wel een ‘écht spanningsvol gesprek’, waarin sprake zou zijn van ‘betuigen dat Jezus de Christus is’ en van ‘het brengen van het Evangelie’. Bij Israël ging het bovendien om meer dan het individu; daarbovenuit namelijk over het volk.

Stempel

Tot zover slechts een paar wezenlijke momenten inzake Van Rulers arbeid bij de totstandkoming van de hervormde kerkorde van 1951. Die draagt sterk Van Rulers stempel. Die kerkorde is van hervormd gereformeerde zijde onder kritiek gesteld, met name op de formulering ‘in gemeenschap met de belijdenis der vaderen’ en op het punt van de volgorde van apostolaat en belijden.

Naar mijn oordeel is deze kerkorde, discutabele formuleringen ten spijt, een monument, dat als belijdend document uitsteekt boven kerkordes die in hoge mate regelgeving zijn. Uiteraard vindt men in daarin ook regelgeving terug. Maar, als gezegd, bij van Ruler was alles theologie.

Ook de ambten komen uitvoerig tersprake en de vicaris. Memorabel is dat Van Ruler kritisch stond tegenover de vrouw-in-het-ambt, vanwege ‘de geringe overeenstemming in de oecumene’. Na zijn dood was zijn vrouw, mevr. mr. J.A. van Ruler-Hamelink, die bij Het Getuigenis zijn plaats innam, nochtans ouderling in Utrecht en zo ook lid van de synode en van het moderamen van de synode. Bij de presentatie legde dr. Margreet Gosker de vinger bij Van Rulers visie in dezen. Zij noemde zijn ‘ophemelen van de vrouw als vrouw en tegelijk het ambt voor haar gesloten houden’ een ‘akelig tweesporenbeleid’. Dat is nog maar de vraag. Hoe hij vandaag over de door haar opgevoerde vrouwelijke bisschoppen zou oordelen, zal voor altijd onbeantwoord blijven.

Compliment

Dit deel werd samengesteld door dr. D. van Keulen, dr. P. van den Heuvel en drs. J. Stelwagen. Een compliment is op zijn plaats. Dit werk is rijkelijk geannoteerd ter ondersteuning van de teksten. Een monnikenwerk. Maar Van den Heuvel gaf aan dat het werk ‘verbroederend’ was geweest. Hopelijk is dat niet de enige vrucht maar geeft het ook bredere verbroedering. Het gedachtengoed van Van Ruler is in ieder geval voor vergetelheid bewaard. Samen met het Verzameld Werk van Noordmans vormt het een indrukwekkend theologisch arsenaal uit de twintigste eeuw.

Dr. ir. J. van der Graaf uit Huizen is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.


N.a.v. Dr. D. van Keulen, dr. P. van de Heuvel en drs. J. Stelwagen (samenst.), ‘Dr. A.A. van Ruler, Verzameld Werk, Deel 5B, Kerkorde, kerkrecht, ambt’, uitg. KokBoekencentrum, Utrecht; 911 blz.; € 49,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Apostolaat vóór belijden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 april 2019

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's