Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen onvoorwaardelijk algemeen aanbod van genade VI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen onvoorwaardelijk algemeen aanbod van genade VI

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

34. Het komt ook in botsing met het eigeü doel van het Evangelie. Immers het Evangelie is en bedoelt te zijn een blijde boodschap van genade, heil en zaligheid, maar dan voor de zachtmoedige, Jes. 61 : 1, voor de arme, de verslagene van geest, de bevende voor het Woord des Heeren, Jes. 66 : 2; voor de arme van geest, Lukas 4 : 18. Het is een kracht Gods tot zaligheid, maar dan voor hem of haar, die door genade aan zichzelf ontdekt, geloven mag in Christus, Rom. 1 : 16. Het openbaart genade voor een recht schuldverslagen zondaar. Het wijst volkomen de weg der zaligheid in Christus aan en beoogt daarmede ook om in de weg van waarachtige bekering en geloof daarheen te leiden, zoals het ook toont het onlosmakelijk verband tussen geloof en zalig­

held. Het wijst dood en leven beide aan, waarschuwt voor het eerste en prijst het tweede vermanend aan, om het in de rechte, Gode verheerlijkende en zielvemederendé weg, door zaligmakende genade té verkrijgen. Maar wat is dat nu toch anders dan dat het Evangelie, naar eigen aard en doel, voorwaardelijk spreekt en als zedelijk middel voor de wedergeboorte wel aan kan wijzen, dat er genade en zaligheid is voor elk hoorder in de weg van waarachtige bekering en geloof door wederbarende en zaligmakende genade, maar zonder de krachtdadige bediening des Geestes niets ver-' der daarvan toebrengen kan. Het kan aanraden en aandringen om die weg recht in te slaan, maar niets zaligmakends geven. Het kan en wordt maar al te veel tegengestaan en verworpen. Maar hoe zal het dan toch ieder hoorder zonder voorwaarde van geloof en bekering genade kunnen aanbieden, waar er geen genade voor alle hoorders is? Het zegt dan ook maar alleen, dat er genade is voor ieder, die in waarheid, door zaligmakende genade, zich bekeert en gelooft in Christus. Het begint ook maar waar de Wet eindigt, want het einde van de Wet is Christus, tot rechtvaardigheid, een iegelijk, die gelooft, Rom. 10 : 4. Zo is het in de toepassende bediening, en zo nu is het ook in de leer en prediking daarvan. En daarom ook komt dat Evangehe niet tot de onherborene met hem genade te geven, of in 'n bepaalde genadeverhouding tot God te zetten, in dat zogenaamde algemene aanbod i.'an genade, maar het komt hem aankondigen, dat alleen in het omkomen van en met zichzelf en met alles wat buiten God en Christus is, het ware ontkomen voor zijn arme ziel gelegen is. Maar bovendien, het Evangelie wordt onderscheiden in ruimer en enger zin.

In de ruimste zin is ook de wet er onder begrepen, zodat het in die ruimere betekenis als vanzelf ook de eis of voorwaarde des geloofs insluit, en dus niet anders dan voorwaardelijk kan zijn. In de engere zin is het de bekendmaking van Christus en de weg der zaligheid in en door Hem, met de belofte van zaligheid voor allen, die, door genade aan zichzelf ontdekt, zich bekeren en geloven. Ook hier dus voorwaardelijk in de voorstelling. En in de meest enge zin is het gelijk aan de belofte der zaligheid. Maar zo moet nog onderscheiden worden tussen absolute of onvoorwaardelijke, zoals die van wedergeboorte, geloof en bekering, en conditionele of voorwaardelijke beloften, zoals die van de vergeving der zonden, enz. De beloften van wedergeboorte, geloof en bekering zijn wel onvoorwaardelijk, maar kunnen niet algemeen aan alle hoorders worden aangeboden, want dan zouden die allen ook Wedergeboren worden. En voorwaardelijke beloften, zoals die van de vergeving der zonden, kunnen vanzelf vóór de wedergeboorte al niet anders voorgedragen worden, dan dat er vergeving is voor allen, die hun zonden recht bekennen door genade en zich bekeren en geloven. Hoe men het ook wende of kere, het Evangelie spreekt altijd weer voorwaardelijk in de aanwijzing van de weg der zaligheid voor de wedergeboorte. Het komt niet met zon soort onvoorwaardelijk algemeen aanbod van genade, dat begint om genade toe te kennen aan alle hoorders in het-aanbod, schoon niet ia de toeëigening, maar het zegt, dat er genade is voor de voornaamste der zondaren, als hij door zaligmakende genade ontdekt aan zijn hemelhoge schuld, zich bekeert en gelooft, en het leert, dat dezulken het ook gewisselijk ontvangen door souverein eenzijdige genadebediening. Hier is het dus niet genade voor allen in het aanbod, en voor enigen in de toeëigening, maar genade voor dezelfden in het aanbod als in de toeëigenende genadebediening, namelijk voor hen, die door genade zich bekeren en geloven, en dat zijn de gegevenen des Vaders. En zo is alles voorwaardelijk in de uiterlijke prediking, en onvoorwaardelijk in de zaligmakende bediening des Geestes.

35. Het strijdt als vanzelf ook met het doel Gods met het Evangelie en de verdere uiterlijke middelen der genade. God heeft ze ingesteld om de uitverkorenen toe te brengen, 1 Cor. 12 : 28; Efeze 4 : 11, 12; D. L. I, 7. En verworpenen, die er onder leven, gewordt de uiterlijke roeping, omdat ze samsn met de uitverkorenen leven in de zichtbare kerk. De Heere beoogt ook niet om hen door de uitwendige roeping tot de zaligheid te brengen, en bedriegt hen daarin ook niet. Want Hij wdjst hun in de uiterlijke roeping de weg der zaligheid aan onder voorwaarde van bekering en geloof. Die voorwaarden worden niet vervuld. Ze\{ zijn ze er onmachtig en onwillig toe. Christus heeft ze alleen voor de uitverkorenen vervuld. En de Heere is niet verplicht om ze aan verworpenen te vervullen. En zo komen ze voor eeuwig om, niet omdat er genade voor hen verworven of aanwezig was, maar omdat ze de vereiste voorwaarden niet hebben vervuld. Ook het doel Goidsr-met het Evangelie is dus niet om met een algemeen en onvoorwaardelijk aanbod van genade te komen tot de mens, maar dat doel is om de uitverkorenen tot de zaligheid er door te brengen, en verworpenen, die er mede verwaardigd worden, te Zijnet eigen verheerlijking, er te meer onontschuldigbaar te stellen. En hierin verschillen het doel Gods, als de Werker, en het doel van het Evangelie, als het werk, dat het Evangelie beoogt de zaligheid van alle hoorders, zo verworpenen als verkorenen, maar dan onder voorwaarde van bekering en geloof, terwijl God met die voorwaardelijke voorstelling van de verkrijging der zaligheid beoogt de zaligheid der uitverkorenen, maar de bsneming van alle onschuld ten aanzien van verworpenen, die er onder leven. Het ligt daar zo dan dus nog heel anders mede dan zekere v. d. Hart tegen Ds V. d. Oever wilde beweren.

36. Ook is er dan geen wezenlijk onderscheid tussen de bediening en het wezen van het genadeverbond, waar het wezen des verbonds onvoorwaardelijk van aard is, en dan dus ook de bediening het zal moeten zijn. Dan is daarmede ook de eis van geloof en bekering een eis of voorwaarde van het genadeverbond, en is dit dus daarmede ook al voorwaardelijk geworden, en kan men er uitvallen en er weer in opgenomen worden. Men voelt, waar moet dat toch heen met dat onvoorwaardelijk algemeen aanbod van genade? Maar verder kan ook de eis van geloof en bekering vóór de wedergeboorte geen eis zijn van het genadeverbond, want het wezsn van het verbond stelt een zaligmakende betrekking tot God in Christus, maar de verworpene, die leeft onder de uiterlijke bediening des verbonds, staat niet in een zahgmakende betrekking tot God. Maar dan kan hij ook niet zijn onder de eis van geloof en bekering als eisen van het genadeverbond, en staat hij buiten het genadeverbond. En waar er maar twee verbonden zijn ten aanzien van de eeuwige zaligheid, is dus de verworpene, evenals de verkorene van nature, onder het werkverbond, en komt de roeping tot hem in de uitwendige roeping om uit dat werkverbond uit te komen tot en in het genadeverbond.

Maar die roepstem is voorwaardelijk, onder voorhouden van de eis van bekering en geloof, ter ontdekking aan de hemelhoge schuld en het dodelijk onvermogen om zichzjelf ooit te kunnen verlossen, om langs die weg Christus nodig te krijgen. En zo is dan dus ook de uiterlijke bediening van het verbond voorwaardelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1954

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Geen onvoorwaardelijk algemeen aanbod van genade VI

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1954

De Wachter Sions | 8 Pagina's