Het volgen van Jezus I.

Die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben. Johannes 8 : 12b

Geliefden, bovenstaand tekstwoord werd eer­ ertijds door de Heere Jezus Zelf gesproken, lerende in de tempel. Hoe kostelijk waren Zijn ijn lesssn. Hoe zuiver Zijn prediking. Hoe dier­ erbaar en onmisbaar is toch Zijn profetische be­ jediening. Hij alleen kon prediken: Die Mij volgt. gt. Niet een leraar mag prediken: Ge moet mij vol­ olgen. Dat komt Hem alleen toe. Als we mensen en volgen, wat maar al te veel gedaan wordt, dt, dan zullen we met mensen teleurgesteld wor­ orden. Maar als we Hem leren volgen, zullen we niet beschaamd worden.

Dit woord sprak Jezus tegen de Farizeeën en schriftgeleerden. En waren ze daar nu verblijd ijd mede? Dat zou men mogen verwachten; maar lar het was niet waar. Integendeel, zij waren deze !ze Leraar vijandig. Van een Jezus, Die van Zich­ ; hzelf getuigt, moeten zij niets hebben. Zijn ge^ ; e^ tuigenis is voor hen niet waarachtig. Zij zijn ijn niet blijde met het getuigenis van Jezus: „Ik , Ik ben het Licht der wereld; die Mij volgt, zal sal in de duisternis niet wandelen".

Dus die Mij niet volgt, zal wel in de duisternis nis wandelen, en zal het licht des levens niet let hebben. En als we Hem niet volgen, dan vol­ olgen wij een ander. Van nature toch zijn waj vij alleen in .Adam, ons verbondshoofd, begrepen en en hebben wij God verlaten en zijn de duivel /el toegevallen. Die volgen we nu, en zo wandelen en we vanaf onze geboorte in de duisternis en hebben het hcht des levens niet. En waar zxil- ullen we straks terecht komen, als God het niet iet verhoedt? Hoevelen worden misleid door het iet licht van eigen wijsheid en eigen gerechtig­ igheid. Velen hebben genoeg aan het licht van an uitwendige godsdienst, zoals de Farizeeën in de dagen van Jezus' omwandeling op aarde. Ie. Die verheugen zich en hebben genoeg aan de uitwendige vorm. Zij toch hielden zich ook ok vast aan de Joodse feesten.

Dit tekstwoord werd door Jezus gesproken tij­ djdens het loofhuttenfeest. Dan schepte men wa­ ^ater uit de fontein. In het voorhof brandden en twee kandelaren, die de stad verlichtten. Rondom die kandelaars had het voUc grote vreugde, Dit feest herinnerde Israels volk aan de tijd, dat zij in de woestijn in tenten woonden. Aan het water, dat uit de rots vloeide, en tevens aan het heil, dat men verwachtte van dè komende Messias, Israël dankte op dit feest zijn God, Die Zijn volk rijk gezegend had in het , , van melk en honig vloeiende" land. Wat een uiterlijk vertoon maakte men. Wat een uitbundige vrolijkheid was er bij Israels volk. Het was feest. Esn godsdienstig feest. Een herinneringsfeest aan hetgeen God gedaan had. Het herinnerde aan de wolk- en vuurkolom in de woestijn. Door dat licht van de vuurkolom werden ze bestraald in de donkere nacht van het woestijnleven. Door dat licht werd hun de weg gewezen, die ze gaan moesten. Door dat licht werd het gevaar verdreven, en dus werden ze beveiligd in de donkere nacht. Door dat licht wandelde Is- .raël niet in de duisternis, maar in het kostelijke hemellicht van de vuurkolom.

Zo verstaan we' de bedoeling van Jezus leerrede, als Hij sprak: Die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen. Dat wil niet zeggen, dat er geen duisterheden zijn, maar dat er in Hem, als het Licht, geen duisternis is, en dat die Hem volgen, in het licht wandelen.

Builen Hem is er voor een arme woestijnreiziger geen licht. We kunnen nog wel godsdienstige vormen vasthouden., We kunnen nog wel voorname kerkelijke personen nawandelen. We kunnen nog wel een kerkverband navolgen en vrolijk zijn buiten Jezus. De Farizeeën hielden zich ook vast aan uiterlijke vorm. Doch zij waren er volkomen mede tevreden. En van Jezus, Die de Vervulling is van de schaduwen, moesten ze niets hebben. Neen, zij waren niet blijde, dat Hij Zichzelf openbaarde en aanwees met de woorden: Ik ben het Licht der wereld, Zij kenden Hem niet, hadden Hem niet nodig, verwierpen Hem als het Licht der wereld.

Zo doen we van nature allen. Ook als we godsdienstig opgevoed zijn. Van zulke mensen ondervond Christus de meeste vijandschap. Van Zijn leer moesten zij niets hebben; van Zijn Persoon, als God zijnde, wilden zij niets weten. Zijn ure was nog niet gekomen, anders hadden ze Hem zeker al gegrepen.

Wat is de mens toch blind voor de duisternis en blind voor Jezus als het Licht. Daarom alles en allerlei volgen, behalve Hem. Dan hebben we wel de donkerheid des doods, maar niet het licht des levens. Het licht des levens hebben we uitgeblust in het Paradijs door onze vrijen moedwillige ongehoorzaamheid. En nu kunnen we lichten maken en ontsteken zo veel als we willen, maar het licht des levens is alleen in Christus te vinden. Dat is het genadehcht, dat van de hemel is neergedaald om arme, schuldige woestijnreizigers te verlichten en te brengen in het Kanaan der ruste.

Die Mij volgt. Als dat gebeurt, zullen we alles moeten verlaten, wat geen God en Christus is. En hoe zullen we Hem volgen als we Hem niet kennen? Als Hij nooit aan onze ziel geopenbaard is? Als we geen geloof bezitten in Hem? Als we Hem niet vertrouwen? Ons niet in Hem verheugen, aan Hem ons niet verbonden gevoelen en geen liefdeband aan Hem gekregen hebben? Als een vrouw in het huwelijk treedt, dan dient zij de man te volgen, en wel in liefde. Veel meer de bruidskerk van Christus. TJou Izij Hem niet volgen. Die haar ziel liefheeft. Die haar opgezocht heeft. Die haar gevonden heeft als een verloren zondaar en zondares? Die haar kocht met zulk een dure prijs. Die haar lief heeft gehad tot het einde toe en Zichzelf heeft gegeven tot een rantsoen; Die haar alles is geworden voor tijd en eeuwigheid.

Die Mij volgt.

Dat eist de Heere: Hem te volgen. Dat is noodzakelijk om zalig te worden, om in het licht te wandelen en het licht des levens te hebben.

Er is een volk, dat Hem mist. Die zitten in de duisternis en kunnen niet wandelen. O, wat begeren zij naar dat Hcht. Zij denken in de donkerheid om te komen. Zij wachten op dat hcht gelijk de wachters op de morgen. Zij zuchten: Ach, wanneer? Zal dat ooit voor mij gebeuren in die donkere woestijn des levens? Zij hebben dat licht des levens niet. Zij missen het; zij kunnen het zelf niet maken.

T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen