Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT MESECH

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT MESECH

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan mijn geliefde vriend in de landstreek der Jordaan

Geliefde Vriend!

. We hebben thans een briefje te schrijven over het vreemdelingsleven van de hemelse pelgrim hier op aarde. In vers 19 van Psalm 119 lezen we: „Ik ben een vreemdeling op de aarde; verberg Uw geboden voor mij niet."

Ik zou zeggen: dat is wel in aansluiting met wat u de laatste keer geschreven hebt. Ja vriend, ge kunt er wel op rekenen, ziende op al die toestanden, waarover u geschreven hebt, dat we steeds meer als een vreemdeling op aarde zullen overschieten.

Wat Gods ware kerk in het gemeen betreft, dan zie ik de tijd kort nabij, dat ze zal worden overgelaten gelijk een mast op de top van een berg, en als een banier op een heuvel, naar Jesaja 30 : 17. En daar wacht de Heere op.

Misschien dat we dan op de puinhopen nog eens een. noodgeschrei en een jammergeklag zullen opzenden naar de hemel. Ik was het roerend eens met wat u dienaangaande geschreven hebt. Waarlijk, het gaat benauwd worden op de wereld voor de levende kerk. En dat niet alleen vanwege de openbaring der ongerechtigheid, maar ook onder al die godsdienst zonder God. Ik moet ook menigmaal zuchten: „O wee mij, dat ik een vreemdeling ben in Mesech, dat ik in de tenten Kedars woon". En anderzijds moet ik er me maar genoeg over beschuldigen, dat ik me nog maar te veel hier thuis gevoel. Wat is er toch nog een aardsgezindheid bij ons te vinden. Daarbij zijn er ook zoveel natuurhjke en vleselijke banden, die verbroken moeten worden bij de dood. Als de Heere Zelf geen losmaking geeft, kunnen we van vlees en bloed niet scheiden. Daarom spraken de oude christenen ook ten opzichte daarvan van stervensgsnade, die Gods kinderen zullen moeten ontvangen.

Toch zal de hemelse geboorte, die ze deelachtig worden, zich er in openbaren, dat Te als vreemdelingen op de aarde worden geplaatst. Ze zijn uit kracht van de Goddelijke verkiezing van een hemelse oorsprong. In de hemel zijn hun namen geregistreerd in het boek des levens. En nu worden ze in de tijd ook geroepen met een hemelse roeping. En wat de vrucht is van zulk een hemelse roeping, kunnen we wel zeer duidelijk bij Abraham zien. Hij is opgetrokken uit zijn land en maagschap, en de leiding des Heeren bracht hem in het land Kanaan. Dat land werd hem ook voor zijn zaad ten erve beloofd. Maar daarin lag een afbeelding van het hemelse Kanaan, dat het geestelijke Israël tot een eeuwige erfenis ten deel zal vallen. Dat hemelse Kanaan is dus uit kracht van de vrije verkiezing Gods het vaderland van dat geestelijk Israël, en dat wordt het ook door die hemelse roeping. Zodoende is het hier het vreemdelingsland voor dat zaad van Jacob.

Zij, die door God worden getrokken uit deze tegenwoordige, boze wereld, zijn nog wel in de wereld, maar ze' zijn niet meer van de wereld. Ze gaan zicli? £ds vreemdelingen hier op aarde openbaren. Hun taal is anders dan die van de wereld; hun daden zijn anders dan die van de wereld; ook hun kleding zal het verraden, dat ze van de wereld niet zijn. Het leven hier op aarde is slechts een doortrekken voor hen door een vreemd land. Ze hebben hier dus geen blijvende stad. Ze krijgen er ook de gevoelige en diepe indrukken van, dat ze hier niet altijd blijven zullen. Ze weten, dat ze hier slechts voor een korte tijd zijn.

Velen zijn er in deze lichtzinnige dagen, die zich in een ingebeelde hemel verheugen. Ze stellen er zich op gerust, dat ze, als ze sterven, naar de hemel gaan. Maar ze openbaren in geheel hun wandel, dat ze de dingen der wereld zoeken, en dat ze hier toch graag op aarde altijd zouden willen blijven. Hun wandel is niet in de hemel, en dat komt omdat ze geen hemelse geboorte kennen. Maar die waarlijk van een hemelse geboorte zijn, leren zich de kortstondigheid van het leven recht voor ogen stellen. En welke bekommeringen er ook over kunnen zijn, om het eens met zekerheid te mogen weten, dat ze bij hun sterven een gebouw bij God hebben, dit ligt oprecht op de bodem van het hart bij al degenen, die een hemelse geboorte deelachtigi zijn, dat ze hier niet altijd zouden wülen blijven. Ze zoeken toch een ander vaderland.

En in de standvastigheid van het werk Gods komt dat ook openbaar, want de apostel leert ons in Hebreen 11: -. , , En indien zij aan dat vaderland gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben om weder te keren"*

O vriend, we komen hier op een uitgebreid terrein terecht, want hier zouden we kunnen gaan schrijven over hetgeen ze van het hemelse leven wel esns hebben geproefd. Al is het, dat ze bij de eerste ontdekking zichzelf leren kennen als een erfwachter van de eeuwige rampzaligheid, ze krijgen tevens klaar te zien, waarin de gelukzaligheid van Gods voUc bestaat en daar worden ze begerig naar. Daarom worden ze van stonde af aan vreemdelingen hier op aarde. En waar er later eens wat meer in de bewuste waarneming der ziel van het hemelleven wordt geproefd, daar blijven de indrukken daarvan hen bij. En al wat ze van de ware zaligheid hier in dit leven te genieten krijgen, trekt hun hart naar boven toe.

Daarbij, de levenden, de levenden, die weten, dat ze sterven moeten en krijgen er dus het diep besef van in het hart, dat ze hier niet altijd zullen blijven. En slaan ze hier hun pinnen weer eens wat vast in, dan weet de Heere hen door zuUce wegen te leiden, die er toe dienen, dat ze zich een vreemdeling zullen kennen.

Ga daarin maar eens na wat of het leven van de Bijbelheiligen is geweest. Inzonderheid de aartsvaders zijn ons hierin ten voorbeeld gesteld, wier zwervend leven hier op aarde hen zich vreemdelkigen deed kennen, want zij hebben allen beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. Als Jacob voor Farao stond, heeft hij getuigd: „De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen zijn honderd en dertig jaren; weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest, en hebben niet bereikt de dagen van de jaren des levens mijner vaderen in de dagen hunner vreemdelingschappen." Ook lezen we van de gelovigen van het Oude Verbond, dat ze stierven, oud en der dagen zat.

En wat was nu de begeerte van David in zijn vreemdelingschap?

Wel, dat zegt hij ons ook in dit zelfde vers, als daar staat: „Verberg Uw geboden voor mij niet". Een vreemdeling is niet alleen iemand, die niet tehuis is in het land, waarin hij verkeert, maar ook weet hij daar de weg niet. Hij heeft een reisgids nodig. Zo konden de geboden des Heeren David ook alleen maar de weg wijzen, die hij te gaan had in het land zijner vreemdelingschap.

Maar ook konden die geboden alleen zijn ziel verkvwkken in die vreemdelingschap. Het wordt het smartelijkste voor Gods volk hier op aarde, als God Zijn geboden schijnt te gaan verbergen. U hebt daar ia uw laatst© brief iets over geschreven, en waarlijk, vriend, het gaat onhoudbaar worden op de wereld vanwege de verberging van Gods geboden. Waar de levende kerk naar zoekt, dat vindt ze schier niet meer. Maar dat drijft haar ook te meer uit naar de Heere, om door Zijn Geest nog onderricht te mogen worden, opdat dan alzo de geboden des Heeren haar nog niet geheel en al verborgen zullen worden gehouden, maal haar nog kracht en leven zullen mogen geven op de pelgrimsreis.

Nu vriend, ik zal het er weer bij laten en wacht weer met verlangen af wat u mij te schrijven hebt.

Ontvang de hartelijke groeten van

Uw liefhebbende vriend uit Mesech

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1954

De Wachter Sions | 4 Pagina's

UIT MESECH

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1954

De Wachter Sions | 4 Pagina's