Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE NOORDEN- EN ZUIDENWIND 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NOORDEN- EN ZUIDENWIND 2

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ontwaak, noordenwind, en kom, gij zuidenwind, doorwaai mijne hof. dat zijne specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijne hof kwame, en ate Zijne edele vruchten.

Hooglied 4: 16.

In de natuur kan die noordenwind ook niet gC' mist worden. Zeker, het is geen behagelijke wind. Wel kan men er door verkwikt worden, als hij na een grote hitte een aangename en behagelijke verkoeling geeft, maar overigens is die noordenwind toch maar een scherpe wind, een koude wind. Toch is het een zuiverende wind, want de lucht wordt er schoon van en de dampen en de nevelen verdwijnen er voor en de regen wordt er door verdreven. Door de noordenwind des Geestes nu, hebben we in het bijzonder de ontdekkende werking van die Geest te verstaan, zoals we begrijpen. De bruid vraagt of die noordenwind zou willen ontwaken. Dat geeft dus te kennen, dat die wind, geheel stil ligt en als schijnt te slapen. En zoals we zoeven reeds opmerkten, geldt dit ook van deze tijd, waarin de ontdekkende werkingen van Gods Geest zo worden gemist. En met die ontdekkexide werking begint het toch, als God Zijn genadewerk in het hart des zondaars gaat verheerlijken. Wordt dan ook die noordenwind van de ontdekkende werking van Gods Geest gemist, dan wil dat zeggen, dat er ook weinig waarachtige bekeringen meer worden gevonden. Hoe moeten dan ook Gods knechten maar als op rotsen ploegen. En ook onder de levendgemaakten vindt men zo weinig meer die doorgaande ontdekkingen van de Geest des Heeren en vandaar ziet men dus ook geen wasdom in de genade. Efraïm is een onwijs kind, want anders zou hij niet zo lang in de kindergeboorte fclijven staan. Als men nog eens enige roerselen ziet, dan kan het wel verblijden, maar ook weer bedroeven, omdat het niet verder komt en men daarin 'blijft hangen. En droevig genoeg is het ook, dat men er zo gauw bij is, om er in op te bouwen, want alhoewel God enerzijds onwederstandelijk werkt, zo zien we anderzijds toch dat Hij de middelen gebruikt. Daarom is het ook zo noodzakelijk, dat èn in de prediking èn in het verkeer onder elkander niet te haastiglijk de handen opgelegd wordt. En toch zien We zo dat de noordenwind des Geestes het zal moeten doen. Doorwaait die de hof niet, dan kan de scherpste prediking en de hardste behandeling niet baten. Maar als die ontwaken zal, dan zal het ook niet ibaten als men de ziel tracht op te bouwen, want dan laat zulk één zich niet gerust stellen en zich geen kussens onder de okselen van de armen naaien. Zulk één wordt als door onweder voortgedreven en vindt geen rust. Een vloekende Wet en een eisende gerechtigheid achtervolgen hem. Ja zulk één zou het 'ot stikkens toe benauwd krijgen, als men hem tracht te helpen en maar wat in de handen stoppen wil. Hier is geen aanbod van genade dat iiem helpen kan en geen belofte die hem troos- ^n kan. Met Jezus kan hij niets doen, want hij ent Hem niet en hij begeert Hem niet. Een vijand IS de mens van vrije genade. Hij zoekt het in zijn eigen werk en waar de noordenwind des Geestes de hof van zijn hart doorwaait, daai komt bij al de gruwelen die hem ontdekt worden, de vijandschap nog voor de dag. Gewis, die noordenwind is scherp en smartelijk. Maar toch noodzakelijk. Die doet al onze lieve vrome godsdienst er wel aan gaan, om ons te maken wat we waarlijk zijn. Zó alleen kan er plaats komen voor de zuidenwind. De zuidenwind is over het algemeen een kalme wind. Elihu zegt dat God de aarde stil maakt uit het Zuiden. O dat onderscheid met de noordenwind. Hoe ervaart de ziel dat, als de golven zich omhoog geheven hebben en de geweldige baren der zee haar hebben verschrikt, en als dan de ziel eens zal weder mogen keren tot hare rust omdat de Heere aan haar welgedaan heeft. Als dan in één ogenbUk de banden der ziel verbroken worden, de helse angsten en verschrikkingen haar niet meer benauwen en het haar is of dat het kleinste grassprietje haar vrede toeroept. Dan wordt aUes nieuw gemaakt, want dan vernies.wt God inwendig het gelaat des aardrijks en ruist het als bij een liefelijke zuidenwind door de ziel: het oude is voorbij gegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.

Nu komt er liefde inplaats van toorn, vrede inplaats van verschrikking. De Wet weikt toorn, maar het Evangeüe geeft troost en blijdschap in de ziel. Dat kan nu alleen maar waarde hebben voor een mens die in zijn totale verlorenheid terechtgekomen is. Die de hel haar wijde kaken voor zich zag opensperren en die alle hoop opgevende, niet anders meer had over te nemen, dan dat rechtvaardig zijn plaats was. Die zal het weten hoe zoet hem de zuidenwind is, als het Evangelie zijn vertroostende kracht op de ziel zal doen, in de ontdekking van die enige weg der zaligheid en in de openbaring van die dierbare Persoon des Middelaars, om met een geestehjk oog Zijn heerlijkheid en schoonheid te aanscTiouwen en met een door Gods Geest verbrijzeld hart, de zoete regendruppelen van Zijn uitnemende liefde in te drinken. Dat zal hem met de dichter 'kunnen doen zeggen:

Mij, in de kuil verzonken, Mij heeft Hij hulp geschonken. Gevoerd uit modd'rig slijk.

Dan kan waarlijk de troostbazuin van het Evangelie in de prediking door haar liefelijk geluid hun ziel verkwikken. Hoe zoet zijn haar dan toch die redenen geweest, een honing kon het gehemelte beter smaken. Dat is waarlijk een zoete tijd, als zo de zuidenwind de hof doorwaait. Dan schijnt het wel alsof ze alle strijd en vertwijfelingen voor goed te boven zijn. Dan is er geen schuld die hen aanklaagt, geen Wet meer die hen vloekt, geen duivel die hen benauwt, geen recht dat van hen eist, geen gramschap die hen dreigt te verslinden. Het is alsof nooit enig onheil die zoete rust en vrede meer verstoren zal. Maar het zou voor de hof niet goed zijn, als de noordenwind eens niet meer zou ontwaken. Die noordenwind blijft zowel als de zuidenwind noodzakelijk tot geestelijke vruchtbaarheid en wasdom. Als de noordenwind weer niet ontwaken zou, dan zou welhaast uit de hof inplaats van de liefelijke geur der specerijen, de stand opgaan vanwege de onvruchtbaarheid. Velen hebben een overvloed van hebbelijke zielsgestalten gekregen, waar ze eikenbomen der gerechtigheid mee zijn geworden. Maar ge ontwaart in die hof geen leven, geen werkzaamheden, geen gemis, geen droefheid, geen bekommering. Men leeft op een vrucht die reeds lang verschrompeld is en waar alle sappen uit zijn. De noordenwind zal de hof moeten doorwaaien, opdat nieuw leven en nieuwe wasdom zich openbaren. Neen, de nuttigheid daarvan kan de ziel maar niet zo dadehjk zien. Het ontdekkende werk van Gods Geest is haar altijd zo verborgen. Het worden zulke ontnuchteringen in het leven, als men tot de ontdekking komt dat de vrucht de boom niet is en als dat vorige leven wijkt en donkerheden en verschrikkingen er voor in de plaats gaan komen.

Br.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1954

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE NOORDEN- EN ZUIDENWIND 2

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1954

De Wachter Sions | 4 Pagina's