VAN DER GROE over de vraag welke zondaren de Heere Jezus ontvangt

In zijn bundel over de bÜnde Bartimcus, enz., 3e druk, 1837, komt ook een predikatie voor van Van der Groe over Lucas 15 : 2b. Op p. 299/300 * somt hij op wat die zondaren van nature zijn. En dan vervolgt hij op p. 300: „Ziet zulke ellendige en rampzalige zondaren ontvangt de Heere Jezus; over zulken ontfermt Hij Zich, in Zijn oneindige genade en grondeloze barmhartigheid. Die zichzelven dan niet waarlijk als zulk een zondaar kent en belijdt te zijn, maar die nog wat beters van zichzelven denkt, en niet gaarne hoort, dat hij al zo snood, gruwelijk en ten enenmale verdoemlijk en rampzalig is, o! dien zal de Heere Jezus dan ook geenszins aannemen, of Zich over hem ontfermen, alzo weinig als een geneesmeester hulp of dienst zal doen aan gezonde mensen, die geen ziekten of kwalen hebben; neen! de zondaren, die de Heere Jezus in genade bij Zich ontvangt en aanneemt, zijn niet alleen waarlijk in zichzelven zo allerellendigst en rampzaligst, als wij gezien hebben, maar zij bezitten, door de krachtdadige werking des H. Geestes. in hunne zielen ook nog zekere hoedanigheden van heilige boetvaardigheid en oprechte vernedering van het hart, waardoor zij vatbaar zijn voor de dierbare genade van den Heere Jezus, en van alle ongelovige, onboetvaardige en verworpene zondaren gans onderscheiden zijn, als dewelken Christus nimmer aanneemt, naatdien zij ook nooit in ware zielsvernedering tot Hem komen, om Zijne genade te zoeken." En z" gaat hij daar voort, om de eigenschappen van dat aan zichzelf in de bevindelijke weg re'^''' ontdekte arme volk van God aan te wijzen. Op p. 307 gaat hij dan verder nader onderwijzen, wat in dat ontvangen van de zondaren doos

Christus ligt opgesloten. 1) Als de Heere Jezus de zondaren ontvangt, geeft dit te kennen, dat Hij hen, als zij vermoeid en belast met hunne zonden tot Hem komen vluchten, niet verwerpt, of van Zich verstoot, of hun Zijne hulp en genade weigert; o neen! hoe zoude Hij dat kunnen doen? want a) Hij roept en nodigt hen overal in Zijn Woord tot Zich; Hij belast hen tot Hem te komen; Hij belooft hun Zijne genade, als zij maar tot Hem komen willen, het is. Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u ruste geven; en: Zo iemand dorst heeft, die kome, en die wil, neme het water des levens om niet, Openb. 22 : 17, enz.

Wij zien het ook hier weer bij Van der Groe, dat de Heere Jezus gekomen is om de arme, recht ontdekte en verlegen zondaren tot Zich te roepen. En daarom zegt hij ook in een andere predikatie op p. 138: „Zij letten bijzonder in het Woord op de dreigementen, die daar gedaan worden aan de ongelovigen, en op de beloften, die in hetzelve gedaan worden aan arme en verlegene zondaren, van Christus wege, dat Hij hen wil helpen en hen tot Zich roept."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen