Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Landstreek der Jordaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Landstreek der Jordaan

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan mijn geliefde vriend in Mesech.

Geliefde vriend!

Daar we met de 42e Psalm klaar gekomen zijn, zouden we nu nog wat willen gaan schrijven over de 84e Psalm, zoals we beloofd hebben. Die 84e Psalm begint ook met het opschrift: Voor de opperzangmeester, op de Gittith; een Psalm, voor de kinderen van Korach. De meeste verklaarders zijn het er wel over eens, dat deze Psalm ook door David gedicht is en dat wel onder dezelfde omstandigheden als de 42e Psalm, namelijk als hij vluchten moest voor Absalom. Er zijn er ook die er anders over denken, maar we zullen het bij het algemene gevoelen maar houden. Uit de inhoud van deze Psalm is het ook wel op te maken, dat hij evenals de 42e Psalm gemaakt is door David als hij verstoken was van het opgaan naar Gods huis en als hij met een heilig en sterk verlangen naar de voorhoven des Heeren vervuld was.

Echter v; ordt hier in deze Psalm in het bijzonder gezinspeeld op het opgaan drie maal per jaar van al wat mannelijk v/as onder Israël op de grote feesten naar de plaats waar de Heere plechtig onder Israël gediend werd. Dan werden de grote daden des Heeren herdacht die Hij verheerlijkt had in de verlossing van het volk uit het diensthuis van Egypte en de inbrenging in het land Kanaan, als een land overvloeiende van melk en honing. Dan werden de eerstelingen de Heere toegebracht, gepaard met dankofferen en moest het volk vrolijk zijn voor Zijn aangezicht.

Hoe aangenaam was dat optrekken met de feestvierende menigte. Men wachtte zich dan zorgvuldig voor rlle verontreinigingen en men trok gezamenlijk op met grote blijdschap, onder het geluid van muziekinstrumenten naar de plaats waar de Heere in het openbaar gediend werd. Onderweg hield men zich dan bezig met stichtelijke samensprekingen en zong men hederen tot verheerlijking Gods. Dat moet toch wel aangenaam geweest zijn, vriend. Ik herinner me wel ge'hoord en gelezen te hebben, dat men ten tijde van Ds. van Dijke en Ds. Bakker op zulk een zelfde wijze opging naar de plaats waar men samenkwam tot de openbare godsdienstoefening. Welk een aangename tijd moet dat dan toch wel geweest zijn. Toen was er nog een weinig leven aanwezig en was de Geest nog in de raderen. Wat leven we dan nu toch in een dodige tijd. Samenleving is er schier niet meer. Wel een vereten en verbijten van elkander. Een opgaan met een heilig verlangen en een innerlijke vreugde naar Gods huis is er haast niet meer te vinden. En over de predikatie wordt er niet veel meer gesproken. Het gezelschapsleven zoals in vroegere tijd is weg en der vrome tenten hoort men niet veel meer weergalmen van hulp en heil ons aangebracht. En het ergste is, dat er zo weinig leed meer over wordt gedragen. Het lijkt wel alsof dat alles nu zo hoort en enige band onder en met elkaar zoekt men niet meer. De stokken liefelijkheid en samenbinders zijn verbroken.

Ach! waar mag toch de genade des ouden tijds wezen.

Die Gij David toezeid, naar Uw waarheid geprezen?

Maar de dorheid en de onvruchtbaarheid waar men over het algemeen zo over klagen moet, heeft een ieder over het algemeen wel in de allereerste plaats in eigen hart te zoeken. Want al is het waar dat wij die tijden van vroeger zo niet meer beleven en dat er ook nog maar enkelen zijn die daar nog van weten, toch weet een ieder van Gods volk er wel van dat het toch in hun leven wel eens anders geweest is. Zeker, toen was het zelfde euvel al in Gods kerk te vinden als waar nu zo over geklaagd moet worden, maar ze hadden daar toen geen erg in. Dat kwam omdat ze leven aan hun ziel mochten smaken. Ze mochten evenals Ruth aren lezen op- Boaz' akker en hun

tehuis blijven was weinig. De gebreken en zwakheden van Gods volk zagen ze niet en ze zagen ze als bomen wandelen. Rijp en groen hebben ze soms opgegeten en voor hun begerige en hongerige ziel was zelfs al het bitter zoet. En met welk een sterk verlangen waren ze van de Zondag tot de Zondag vervuld naar het opgaan naar Gods huis. Zie, dat zijn ze nu meestal toch zo kwijt. Dat leven moeten ze nu missen aan hun ziel en die begeerten en dat verlangen zijn nu zo sterk en levendig niet meer. En nu krijgen ze ook meer oog voor het algemeen verval waar dat Gods kerk in verkeert en ze zien nu dg mensen ver en klaar. En zeker, hoewel dat wel smartelijk valt en al is het dat ik vanzelf de toestand niet goed wil praten zoals die nu over het algemeen in Gods kerk zijn, maar toch is het ook weer zo nuttig en noodzakelijk dat er zulk een tijd voor Gods volk in het leven aanbreekt. Ze moeten toch wel eerlijk erkennen dat ze toch vroeger zo dwaas in vele dingen zijn geweest, zodat ze nu soms nog schaamrood worden als ze er aan terug denken. Wat misten ze toch het onderscheidend licht en hielden alles maar voor ware munt. En hoe bedrogen zijn ze toch veeltijds uitgekomen. Dat heeft hen wel in grote donkerheden en duisternissen gebracht, maar toch zijn die beproevingen heilzaam voor hen geweest. Ze kunnen nu niet dadelijk overal het stempel meer op zetten. Ze zijn er wel een beetje achter gekomen wat of er onder de godsdienst te koop is. Zodoende zijn ze voor vele mensen nu wel een beetje lastig, maar dat komt omdat ze zich niet alles meer wijs laten maken. Ze gaan - het meer aanvoelen of het wel het echte of dat het maar namaak is. Maar dat alles neemt niet weg dat het ze vroeger voor de ziel toch wel aangenamer was en dat de toestanden zoals die over het algemeen in de kerk heersen, toch maar droevig zijn. En zoals wc gedurig uit de 42e Psalm gehoord hebben, heeft David er over moeten klagen, dat hij van de instellingen des Heeren verwijderd was. Die zelfde klachten laat hij ook horen in de 84e Psalm. Hij zat in de landstreek der Jordaan. De mussen en de zwaluwen heeft hij zelfs moeten benijden, omdat die nog een nest vonden hi] Gods altaren, zoals we dat nog hopen te vernemen.

En tot overdenking van zijn verstoken zijn van Gods huis dat hij in de landstreek der Jordaan was onderworpen geweest, heeft hij deze Psalm overgegeven aan de opperzangmeester. We hebben in het begin van ons schrijven over de 42e Psalm bij die opperzangmeester al wat nader stil gestaan, als ook bij de kinderen van Korach, dus we behoeven daar niet op terug te komen. Onder leiding van de opperzangmeester werd dus die Psalm in de voorhoven des Heeren gezongen. En dat op de Gittith. Dat is waarschijnlijk de melodie geweest of een muziekinstrument. Men zegt dat dit woord Gittith afkomstig is van de naam Gath, de naam van een vermaarde stad der Filistijnen, waar volgens de mening van sommigen dit instrument vandaan kwam. We zullen ons daar maar niet verder in verdiepen. Zingen is een schoon werk. Alleen is het een groot verschil wat er gezongen wordt en hoe er gezongen wordt. God wil wonen onder de lofzangen Israels. De apostel vermaant ook om elkander te stichten met Psalmen en lofzangen en geestelijke Hederen (Ef. 5: 19). En in Col. 3:16 zegt hij: Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende de Heere met aangenaamheid in uw hart. En de apostel Jacobus zegt: Is iemand onder u in lijden, dat hij bidde. Is iemand goedsmoeds, dat hij psalmzinge. Over dat zingen heb ik echter ook in het begin van de 42e Psalm wat geschreven. Allemaal onderwerpen dus die we voor deze gelegenheid laten rusten. We hopen de volgende keer met de inhoud van de Psalm dan een begin te maken, als de dichter gaat zeggen: Hoe liefelijk zijn Uwe woningen, o Heere der heerscharen! Voor deze keer laten wij het er dus bij. Dit is dus slechts een inleiding op deze 84e Psalm. Ontvang de hartelijke groeten van

Uw. liefhebbende vriend uit de landstreek der Jordaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1956

De Wachter Sions | 4 Pagina's

Uit de Landstreek der Jordaan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1956

De Wachter Sions | 4 Pagina's