VRAGEN OVER DOGMATIEK.
22. Hoe onderscheidt ge de ingeschapen Godskennis?
Als die ectypische kennis Gods, die God tot voorwerp heeft en uit het ingeschapen vermogen of hebbelijkheid der ziel, tegelijk met het dadelijk gebruik van het verstand in de mens ontstaat. Zij is allen mensen van nature in hun hart aangeboren, Rom. 1:19, 2:14. 15.
23. Hoe de verkregen Godskennis?
Als die klaarder Godskennis, die we ver* krijgen uit de beschouwing' van de schep* selen buiten ons. Ps.'8:4; 19:2, 3; Jes. 40:
27, Hand. 14:17, 18:25, 27, Rom. 1:20.
24. Hoe verhoudt zich die natuurlijke Godskennis tot de H. Schrift?
Zij is op zichzelf een gave en goed, nief strijdig met de Schrift, , len is er, maar dan volmaakt, in begrepen.
25. Waarom is zij (.ongenoegzaam tot de za* ligheid?
1. Zij leert niietiwie en wat God is.
2. Zij weet niet (van de Drieëenheid Gods.
3. Zij openbaart Christus niet, noch de weg der zaligheid door Hem.
26. Maar in Rom. 1:19 wordt toch gezegd, dat het kennelijke Gods in. de Heidenen openbaar is?
a. Maar er wordt hier niet gesproken van a! het kennelijke.
b. De Apostel bepaalt het zelf in Rom. 1:20 tot Gods eeuwige kracht en Goddelijkheid.
c. Naast het kennelijke zijn er nog vele an* dere dingen_ te geloven ter zaligheid. '
27. Maar zijn de Heidenen dan niet ver* schoonlijk?
In genen dele, want'zij zondigen tegen het licht der natuur, en zij weten, dat die zulke dingen doen. des doods waardig zijh. Rom. 1:32; 2:14. 15.,
28. Maar God kan toch uit de natuur van de mensen worden gezocht en gevonden? (Hand. 17:27 kantt. 54).
Alleen als Schepper en Onderhouder, maar niet als Verlosser, buiten genade in Christus
29. De goedertierenheid en lankmoedigheid Gods leidt de mens toch tot bekering? (Rom. 2:4).
Maar niet zonder en buiten de krachtdadi* ge trekking door Woord en Geest.
30. Als iemand de natuurlijke Godskennis wel gebruikt, zal God hem dan het Evan* gelie openbaren?
Zodanig verband is door God niet ge* legd. Ef. 2:12, 4:18.,
31. Waarin bestaat het nut van de natuur* lijke Godskennis?
1. Zij dient tot verfceerlijking Gods en vernedering des mensen.
2. Zij leert Gods goiedheid kennen, waar Hij het kennelijke Gods, Rom. 1:19, de mens in haar nog gelaten heeft.
3. Zij strekt tot intoming der uitbrekende boosheid en goddeloosheid.
4. Zij houdt de 'mens verantwoordelijk, en beneemt hem alle onschuld. '
5. Zij doet hem vatbaar zijn voor de uife wendige bijz.ondere openbaring Gods i^ Christus, waar het Evangelie komt tot d« mens als redelijk schepsel, hetzij dan bij de uitverkorene idoor bijkomende zaligmakeiv de geestelijk vatbaarimakende genade tot zaligheid, en bij de veEworpiene tot over* tuiging en te meer schuldigbaarstelling.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1957
De Wachter Sions | 4 Pagina's