Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VERSLAG VAN DE BEGRAFENIS VAN OUDERLING FOLBERT VAN VRIEZENVEEN OP 6 MAART 1959.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VERSLAG VAN DE BEGRAFENIS VAN OUDERLING FOLBERT VAN VRIEZENVEEN OP 6 MAART 1959.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om 2 uur des namiddags 'wordt in het kerkgebouw de dienst ingeleid door Ds, jVl. V. d. Ketterij uit Alblasserdam door net laten zingen van psalm 68 vers 2. Daarna gaat hij voor in gebed. Gelezen wordt Openbaring 7. Naar aanleiding van Openb. 7 vers 14 wordt door hem een kort woord gesproken. Job zegt: Heeft jiiet de mens een strijd op aaridel En dit IS om der zonden wille ialzo. Doch de goede en wettige strijd kent alleen Gods volk. Zodra de ziek van dooid levend ge* tnaakt wordt, vangt deze strijd aan. Een strijd tegen de zonde, de wereld en eigen vlees. De Heere Jezus heeft in Zijn Tes* tament, aan Zijne Kerke nagelaten, be* tuigd: In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, want Ik neb de wereld overwonnen. En Paulus zegt, dat wij door vele verdrukkingen moe* ten ingaan in het Koninkrijk der hemelen. Toch ligt de grond, waarom de gezaligden voor den troon zijn, toiet in de verdruk* kingen, maar daarin, dat zij hunne klede=< deren gewassen en wit 'gemaakt hebben in het bloed des Lams. Daarom is he^zo noodzakelijk om ontdekt te worden idoor de Heilige Geest aan de oneindige diepte, waarin we door de bondsbreuke in Adam gevallen zijn len waar we beroofd zijn ge* worden van het Goddelijke beeld en dat door eigen schuld. En dat we niet alleen standelijk, maar ook statelijk worden af^ gesneden, gelijk we hiervan een voorbeeld hebben, in Jozua de hogepriester, die met vuile klederen in het gericht stond ^en de satan aan zijn rechterhand. Die vuile kle* deren werden van hem wiegigedaan en nieu* we wisselklederen werden hem , ; aangedaan. Neen, we lezen niet, dat Jozua daar een hand in heeft gehad. Daarom in dat kleed van die bloedige offerande van Christus worden zie in de vierschaar vrijverklaard en in die mantel der gerechti, ghid worlden ze de Vader voorgesteld als lene gemeente, die geen vlek noch irimpel heeft, om alzo door een weg van 'recht en gerechtigheid in de volzalige gemeenschap Gods 'her* steld te worden. Die 'gangen had ook ou* derling Folbiert, door genade, leren ken* nen en we hebben hem daarvan menigmaal horen 'getuigen. En nu 'zegt Johannes: Za^ lig zijn de doden, die in den Heere ster* ven, van nu aan. Ja, zegt den Geest; op* dat zij rusten mogen van hunnen arbeid en hunne werken volgen imet 'hen. Het is daarom niet te zeggen, wat onze overleden ambtsbroeder heeft afgelegd, maair het is ook niet te zeggen, (wat hij Iheieft aangedajan. Het igelooif is nu verwisseld in een eeuwig aanschouwen len hij kent nu, gelijk hij is gekend geweest. Het is een zaligheid, 'die geen oog gezien, geen loor gehoord en in 's mensen hart niet is opgeklommen. Hij is alle strijd te boven len is verlost, God heeft hem w.elgedaan. Maar wat een ledi, ge plaatse in het gezin, iin de familie, in de gemeente en in de kerk. Een bidder min^* der op aarde en leen lover meer in, de he* mei. Een biddende man, vader en groot* vader weggenomen. Dat uit dit sterven nog een sterven geboren mocht worden. De Heere heilige nog deze wegm aan het harte en betone nog te 'zijn een Man der iwedu* wen (en leen Vaider der iwezan. Die scheiding mocht niet voor eeuwig zijn, maar de ge* nade Gods nog in het geslacht mocht ver, * heerlijkt worden, en dat zij huns Vdders God nog deelachtig mochten wotiden, daar er dienaangaande zovele gebeden voor iden troon liggen. De Heere sterke nog de raad der kerk en bijzonder ouderling Dekker, die ook al in hoge ouderdom gekomen is en vervuUe de ledige plaats met Zichzelven Hierna 'geeft Ds. v.d. Ketterij het woord aan ouderling Dekker. Enerzijds vervult droefheid ons harte, zo, ibegint ouderling Dekker zijn Woord, doch landerzijds, ziende op de gelukzaligheid die onze ambtsbroe* der en vriend deelachtig jis gewonden, kun* nen we hem de ruste niet misgunnien. Hij zou niet terug willen, want hij is alles' te boven. Negen en dertig jaren hebben we m^et elkander verkeerd en zijn er banden gevallen, die de eeuwigheid zuUen verdu* ren. Het is in die jaren openbaar gekomen, dat we mensen waren, maar in dat zuivere, éénzijdige Godswerk, waren we één hart en één , ziel. Dan zijn er nu nog baniden, lal is hij in de triomherende^ en wij nog in de strijdende kerk. Wonderlijk zijn we gesterkt uit Joh. 14 vers 1, 2 en \5[, wathet is, als een kind des Haeren binnengehaald wordt. Naar aanleiding van dit schriftge* deelte 'worden, door ouderling Dekker die vrijmachtige, souvereine, eeuwige, vrije gan* gen Gods, met Zijn ellendige volk hier op aarde 'gehouden, ©en weinig verklaard. Die gangen, waarin God God blijft en de zondaar gezaligd wordt, alleen om dervei< * diensten Christi wille. Dat werk, dat van alle eeuwigheid in de Raad Ides Vredes klaar lag, maar hier in de tijd in het hart van Zijn volk wordt uitgewerkt en geopen; * baard, waarin 'de Drieënige Jehova in Zijn eigen werk verheerlijkt wordt. Door ge* nade heeft ook onze geliefde ambtsbroe* der deze gangen gekenld en heeft in zijn leven daar menigwerf getuigenis van afge* legd. De Heere mocht de weduwe, kinde* ren, kleinkinderen en verdere familie nog gedachtig zijn en Hij verbeerlijke Zijne genade nog , in hunne harten. Na een woord van vermaan aan onbekeerden van harte, eindigt ouderling Dekker met gebeid.

Op het graf wordt door Ds. v.d. Ketterij en ouderling Dekker nog het woord ge# voerd en door beiden betuigt, de vaste en hechte troostgronden voor het volk van God. Hoe de Drieënige God tot de dag der opstanding nu over dit stof komt te waken. Het volk van God mag sterven, want hun sterven is geen afbetaling van hunne schuld, neen, maar een doorgang tot in het eeuwige leven. Dit vernederde lichaam zal eens het verheerlijkte lichaam van Christus 'gelijkvormig worden len zul* len ze God naar lichaam en ziel eeuwig verheerlijken. Ouderling Dekker verzoekt nog te zingen psalm 63 vers 2. Let op de vrome len ziet naar den |oprechte want 'het einde van dien man zal vrede zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1959

De Wachter Sions | 4 Pagina's

VERSLAG VAN DE BEGRAFENIS VAN OUDERLING FOLBERT VAN VRIEZENVEEN OP 6 MAART 1959.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1959

De Wachter Sions | 4 Pagina's