VRAGEN OVER DOGMATIEK.

61. Maar Salomo zegt toch in Pred. 9:11, dat tijd en toeval allen wedervaart?

Niet tijd en toeval zonder, maar alleen onder Gods bestierende regering, zodat't niet afhangt van 's mensen bekwaamheid al of niet, noch van de omstandigheden en gelegenheden, maar zoals de Heere alles schikt en richt.

62. Maar als er nu zo een regering Gods over alles is, hoe komt het dan, dat er zo veel verkeerd, verward en onrechtmatig geschiedt?

Dat schijnt echter maar zo, omdat wij mensen ten Ie niet begrijpen de wegen en handelingen des Heeren, die zo hoog zijn, dat David bekent in Ps. 139:6: De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij, en Jes. 55:8, 9, betuigt, dat des Heeren wegen en gedachten hoger zijn dan die van de mens; maar ten 2e ook, omdat wij niet alle en volledige uitkomst der zaken tegelijk zien met haar begin en voortzetting, zoals Asaf eerst nijdig was over der goddelozen voorspoed, maar in het heiligdom met Gods weg verenigd werd, Ps. 73. Vele dingen komen ons eerst erg vreemd en zonderling voor, die echter bij de uitkomist blijk geven, dat wij ze niet verstonden, maar dat God daar in Zijn wijsheid en macht wonderlijk doet zijn, waarvan ook de beproevingsweg van Job getuigt, die zo tiitliep, dat Jobs laatste meer gezegend werd dan zijn eerste. Job 42:12. Zoals ook Jac. 5:11 de verdraagzaamheid en lijdzaamheid van Job tot 'n voorbeeld stelt, en tot ere Gods besluit, en gij hebt het einde des Heeren gezien, dat de Heere zeer barmhartig is en een Ontfermer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen