HOPENDE EN UITZIENDE.

Hopende: Zou het nu eens geen tijd worden, dat we tot de overdenking van het 14e vers van Openbaring 21 overgaan?

Uitziende: Ik vind dat zeer goed. Leest U dat 14e vers .maar eens even voor.

Hopende: En de imuur der stad had twaalf fundamenten, en op deze de namen der twaalf apostelen des Lams.

Uitziende: We zijn zo gewend, dat U de samenspreking over elke tekst inleidt met een Schriftuurlijke venklaring.

Plopende: Nu, dat wil ik dan nu ook weer doen.

Over de muur van die stad hebben we reeds gesproken. Nu wordt er van die muur gezegd, dat hij twaalf fundamen-

ten heeft, met daarop (geschreven de namen van de twaalf apostelen des Lams. Onze kanttekenaren zeggen, dat met'die twaalf fundamenten de leer der apostelen wordt te kennen gegeven, welker uiterste hoeksteen is Christus Jezus, waarop deze gemeente hier is gebouwd en in der eeuwigheid gebouwd zal blijven. Dit is nog al heel duidelijk. Er kan met die fundamenten niets anders bedoeld zijn. De apostel zegt in Efeze 2:20 van de ware gelovigen, dat zij gebouwd zijn op het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste hoeksteen is. Hier op aarde dus wordt de Kerk des Heeren op dit fundament gebouwd. Maar nu wordt hier in Openbaring 21 over het heanelse Jeruzalem gesproken. Er wordt dus over' de eeuwige zaligheid na dit leven gesproken. Zo wordt ons hier dus gezegd, dat aan het ware geloof in die zuivere leer der apostelen en profeten de eeuwige zaligheid verbonden is. Het gebouw dat op deze fundamenten wordt opgetrokken, zal in eeuwigheid niet wankelen.

Uitziende: Zo worden v/e dus in deze tekst igewezen op de onbewegelijke gronden van de eeuwige zaligheid van Gods Kerk. In het laatste gedeelte van dit hoofdstuk wordt ons dus gezegd, , op welke gronden de uitverkorenen de eeuwige zaligheid zullen verkrijgen.

0 vriend, ik hoop van harte, dat we de dierbaarheid van die gronden in onze samenspreking over het 'laatste gedeelte van dit hoofdstuk, nog eens een weinig in het oog mogen krijgen. Je kunt er soms meer in zien liggen dan dat je er van zeggen kunt.

Hopende: Dat is altijd zo, als het over het werk der zaligheid gaat. Het laat zich met woorden nooit goed zeggen, wat de ziel er bij ogenblikken in mag zien liggen.

Er wordt hier over twaalf fundamenten gesproken. De Ghristelijike geloofsleer heeft eigenlijk maar één fundament, namelijk Christus. Er staat in 1 Corinthe 3:11: ant niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus.

Maar omdat dit fundament door de prediking der twaalf 'apostelen gelegd is, wordt er over twaalf fundamenten gesproken. Er wordt gezegd, dat op die fundamenten de namen der twaalf apostelen des Lams geschreven staan. Het was een zeer oud gebruik, dat degenen die het fundament van een gebouw moesten leggen, hun namen daarin graveerden. Het wil ons hier dan oiok wel wat zeggen, als er gesproken wordt over twaalf fundamenten met de namen van de twaalf apostelen des Lams. God zal aan de zuivere leer door Zijn knechten verkondigd, tot in eeuwigheid getuige nis geven. De apostel Petrus zegt in 't laatste vers van het eerste hoofdstuk van zijn eerste zendbrief: Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord dat onder u verkondigd is. Alle leringen die tegen de zuivere leer ingaan en daarvan afwijken, zijn bediiegelijke leringen, die de ziel misleiden voor een eindeloze eeuwigheid. Dat is dus geen kleinigheid. En toch wil de mens maar graag voor eeuwig bedrogen worden.

Uitziende: Het is niet te zeggen, welk een ellendig schepsel de mens door zijn val geworden is. Hij is de leugenaar toegevallen. Nu kan hij uit kracht van zijn diepe val niet anflers doen dan de leugenaar gehoor geven. Daar heeft hij maar geen erg in. Hij vecht voor - hetgeen hij als waarheid ziet, maar hij ziet niet dat hij zich voor eeuwig bedriegt. En dat zal wat zijn, om voor eeuwig bedrogen uit te komen!

Maar als men nu het gewicht der eeu-. wigheid niet gevoelt en nog nooit recht gevoeld heeft, dan durft men het gerust wel op een zandgrond te wagen.

Maar wij hebben toch de roeping om de mensen het gewicht der eeuwigheid op het hart te drukken, opdat ze zich niet zullen laten misleiden door valse leringen. Daarom moeten we altijd met ernst tegen alle afwij'kingen van de zuivere leer.der waarheid waarschuwen. Dat hebben de profeten en de apostelen ook gedaan. Ook onze oudvaders zijn tegen alle valse leringen steeds in het harnas getreden. We kunnen het ndet genoeg waarderen, als de zuivere .gronden van de leer der waarheid steeds nog in prediking en in geschriften voorwerpelijk en praktikaal worden blootgelegd. Was er ook r^og maar eens meer lust om de leer der waarheid te onderzoeken. De onkunde brengt tot dwaling en twijfel. Wat weten onze mensen nog af van de inhoud van onze belijdenisschriften? En in het bijzonder die vijf artikelen tegen de Remonstranten zijn toch zo kostelijk.

Hopende: Het onderwijs in de zuivere leer is daarom toch altijd zo noodzakelijk. Waarlijk vriend, het kan me zo ter iharte gaan, als ik zie hoe onze arme jeugd dat onderwijs steeds meer zo moet gaan ontberen.

Er vallen zulke steunpilaren weg. Oude, begaafde en geoefende ambtsdragers ontvallen ons door de dood. Zij konden in de leer der waarheid de jeugd op de catechisaties zo goed onderwijzen^ Het getal der getrouwe leraars in het land is zo klein. En het is waar, dat we niet genoeg waarderen kunnen, dat we de oude schrijvers nog bezitten. Maar toch wanneer door een leraar de zuivere leer op de kansel duidelijk wordt verklaard, wordt er over het algemeen ook door onze jeugd toch meer van meegekomen. Daaruit kunnen we toch bemerken dat dat eigenlijk de door God Verordineerde weg is. Daarbij is toch ook het ambtelijke onderwijs op de catechisaties zo noodzakelijk. We mochten de noodzakelijkheid er toch eens meer van aanvoelen. En zo mocht er toch nog eens gebed voor opgaan, of het de Heere behagen mocht, waar ook in deze weken de gelegenheid weer geopend wordt om zich te melden voor het onderzoek voor de opleidiing tot de dienst des Woords, om nog eens getrouwe knechten onder ons te ve-rwekken. Er is toch zulk een Laodicese lauwheid over ons gekomen. Wat is dat toch een bewijs ervan, hoe ver dat de Kerk van haar plaats is. Mochten er toch nog eens jonge mensen zijn, die er eens niet meer van onderuit konden komen om met de krachten en gaven "hun door God verleend, de Kerk te dienen. Maar mocht daartoe ook nog eens gebed opgaan in het hart van Gods volk. De Heere is toch een wonderdoend God. Als we op de schuld en het diep vei^al van de Kerk zien, is er nergens op te hopen. Maar alleen naar dat vrije welbehagen en om dat eeuwige verbond zou de Heere ons nog gedachtig kunnen zijn. En Hij zal toch voor Zijn Kerk instaan tot het einde toe, opdat de zuivere leer der waarheid zal bewaard en verkondigd worden tot op de laatste dag. Zo zal Zijn Naam toch worden voortgeplant, zolang er de zon en de maan zullen zijn. De Heere doet niets om. onze werkzaamheden, maar toch behaagt het Hem wel om het altijd weer nood te doen worden bij Zijn Kerk, opdat daaruit de werkzaamheden worden geboren waarop Hij de uitkomst schenken wil. Ik kon niet laten, om daar bij deze gelegenheid toch nog eens op te wijzen.

Maar vriend, we moeten weer afbreken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen