DE BIJBELSE GESCHIEDENIS X.

Voor de jeugd.

Antwoorden 81 tot en met 90.

81. Druiven.

82. Wijn. Het gevaar van Dronkenschap bij onvoorzichtig en onmatig gebruik.

83. „En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met de Geest" (Efeze 5:18).

84. Neen, Noach heeft zich bedronken (onwetend of niet) met het gevolg dat hij ongedekt in de tent lag.

85. Zijn zoon Cham.

86. Hij vertelde het aan Sem en Jafeth (spotte alzo met zijn vader).

De beide broeders bedekten hun vader - achteruit gaande - met een kleed (zij kwamen dus voor de eer van hun vader op).

87. „Vervloekt zij Kanaan; een knecht der knechten zij hij zijnen broederen! Voorts zeide hij: Gezegend zij de HEE­ RE, de God van Sem; en Kanaan zij hem een knecht. God breide Jafeth uit, en hij wone in Sems tenten! En Kanaan zij hem een knecht!"

88. Neen, Noach sprak hier als aartsvader, dus met ambtelijk gezag. (Door de Geest der profetie zag hij in zijn zonen de grondtypen van hun nakomelingen).

89. De Chamieten zijn door Israël en de andere volken veelal tot slaven gemaakt, terwijl inzonderheid de volken uit de Kanaanieten door de Israëlieten uitgeroeid moesten worden (Amorieten, Hevieten, Jebusieten enz-).

90. Ja, want uit Sem is Abraham en het volk Israël gesproten. Vooral het verkrijgen van de ware godsdienst en de voortbrenging van de beloofde Messias, waren bijzondere zegeningen.

Uit Jafeth zijn de Grieken, Romeinen en de westerse volken afkomstig.

Hier zien we ook zegeningen. De eersten verkregen aanvankelijke uiter­lijke voorspoed en na de Pinksterdag deelden de westerse volken rijkelijk in de voorrechten van de ware godsdienst.

DE TORENBOUW VAN BABEL.

Vragen 91 tot en met 100.

91. Waar vestigden zich de mensen enige tijd na de zondvloed?

92. Welke bouwwerken wilden zij daar maken?

93. Waren de oimstandigheden gunstig om zulke grootse plannen te verwezenlijken? Zo ja, waarom?

94. Welke doeleinden had men voor ogen?

95. Wat was het zondige daarin?

96. Hoewel de Heere alles ziet en weet, wordt in de Schrift soms bijzonder vermeld, dat Hij kennis neemt van 's mensen daden. Wordt zo'n bijzondere kennisneming hier ook beschreven?

97. Wat deed de Heere, toen Hij kennis genomen had van hetgeen men ging bouwen?

98. Wat waren de gevolgen van hetgeen de Heere deed? Wie bereikte dus Zijn doel en wie niet?

99. Welke stad was het tegenbeeld van Babel en welke gebeurtenis de tegenhanger van de spraakverwarring?

100. Vindt men in het socialisme en in het esperanto de Babel-igedachte weer?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen