ELIZA, DE REDDER VAN DRIE KONINGEN EN HUN LEGERS.

De Heere zendt nooit Zijn profeten ergens voor niets. Daar heeft de Heere Zijn bijzondere bedoeling .mede. En al weten Gods knechten niet vooiruit waarvoor zij dienstbaar gesteld zullen worden, dit is zeker. God .bereikt er Zijn bedoeling mede en heeft altijd Zijn eer op het oog.

Slechts één Profeet des Heeren wist waar Hij heen .moest en ook waarom Hij daar heen .moest. M.ag ik u dan eens vragen: Welke Profeet bedoelt ge daarmede? Dat mooigt ge gerust vragen en dat wil ik u ook gaarne mededelen. Die Profeet is Christus, de van God gezondene-Hij wist dat Hij gezonden werd op deze aarde, om onze menselijke natuur laan te nemen.

Om daarin te lijden en te sterven. 0'm de sdhuld Zijns volk volkomen te betalen.

Om Gods .gr.amschap te dragen, de toiorn Gods tegen de zonden Zijris volk te blussen. Om de dood te vernietigen en het eeuwige leven aan te brengen. Hij wist van tevoren w.at Hem te w^achten stond, maar ook dat Hij door ziulk een weg de Redder zou zijn, van al de lievelingen des Viaders, die Hem reeds van eeuwigheid gageven waren.

Die allen moet Hij en wü Hij ook in liefde redden van hun eeuwige ondergang. , Die wil en zal Hij brengen tot de eeuwige gelukzaligheid. Des Vaders welbehagen zal door Zijn hand gelukkig doorgaan. Doch denk er wel om, idiait Hij redt uit de nood. Hier op aarde zult gij uw nood, uw schuld moeten leren kennen o^m behoefte aan Die enige Redder te 'krijgen-Waarvoor anders zult gij een Redder nodig krijgen als ge uw ellende niet leert kennen?

Gewis, de ellendeikennis door Gods wet gaat voor de behoefte aan een Redder.

Dan kunt gij u met het water der wereld niet meer in leven houden. Alles aai u uit de hand genoimen worden. Uw arme ziel m.oet gered worden. Zelf kunt gij het niet. Een ander zal het mjoeten doen.

En dat wordt nu juist het geluk van Gods uitverkoren volk dat er een Redder is.

Koning Joram vroeg niet naar een profeet des Heeren, ook niet al was de wanhoop nabij. Maar voor Koning Josafat was het tot zeer igi-ote blijdschap dat er gezegd werd: Hier is Eliza. Wat een vreugdevoile bekendmialking. Wat een rijk evangelie voor Josafat-Dat had hij niet verwacht. Daar heeft hij ihet niet naar gemaakt.

Dat heeft God gedaan. Met verwondering heeft Josafat het lantwoord van die knecht beluisterd. Hier is Eliza. Wat een gimjstig voorteken. En we'lk een goed getuigenis gaf 'die .knecht van Eliza. Hier is Eliza, de zoon Safats, die water op Eliia's handen goot. Hij brengt Eliza in verband met Elia-Hij wijst aan dat Eliza Elia gediend heeft. De kantteikening van onze statenvertalers zeggen: Wiant idit is een van de dienten, die de .knechten of dienaars, hunnen heren plegen te doen.

Die Knecht wist dus igoed wat Eliza bij Elia gedaan had. Hij ikende dus beiden, Elia en Elizia-Hebt u ook kennis aan die beide personen? Wis, t die .knecht wat goeds van Eliza te zeggen, Josafat zeide: Des Heeren woord is bij hem.. Wat wüidat wel zeggen? Wel, dat Eliza een van God geroepen en van God gezonden profeet was Dat hij een trouw profeet van de wiare God was, en vervolgens vanwege de Heere hun goede raad zou kunnen geven.

Des HEEREN woord is bij hem. Dus niet eens mensen woord. Niet het woord van een ikoning of minister, of het woord van een advocaat. Het woord des HEEREiN, het woord van de Verbonidisgod is bij hem. En al zijn ze dan nu niet in Juda en niet in Jeruzalems tempel, Eliza is hier en des HEEREN woord is bij hem.

Hier wordt lOver geen kerkmuren .gesproken. Hier is nood-Hier is werk voor Eliza. Hier is behoefte aan het woord des Heeren. Eliza is er, hij is nabij en 'hij dient gebruikt te worden. Waarvoor? Wel, om door hem de Heere te vragen. Om uitkomst en redding van God te verkrijgen. Mijn waairde lezers, ik .ga u vragen: Moet u niet gered worden? Hebt u er wel erg in, in welk een dor dal dat de mens van nature verkeert. Beseft u het wel dat. wij door • eigen schuld zullen omkomen als wij niet gered worden? O, wat hebben de zonden al een ellende teweeg gebracht.

Doch van nature zien wij onze noo'd niet. Denk er wel om, de roede waarmede wij geslagen worden hebben wij zeM gesneden. Joiram was in vertwijfeling, hij riep wel ach en wee over 'de nood wiaarin hij verkeerde, maar niet over de zo'nden. Daar denkt Joram niet aan. Dat was bij Josafat wel anders. Die heeft Go'ds recht moeten billijken. De nood is eigen schuld.

Josafat heeft schuldgevoel God alleen kan Ihier helpen. Er 'kwam bij hem een roepen tot de Heere, en om, de Heere. Voor dezuliken heeft de Heere gezorgd dat Eliza Hem heeft nagelopen. Wais Eliza eerst nog verborgen, bij de nooid werd op heim gewezen. En Eliza trad niet in het licht lop de klacht van Joram, maar wel O'p de vraag van Josafat.

De verloissing .alleen van hem verwadht-En in het zieleleven alleen hulp gezocht bij de .meerdere Eliza-

R.

A.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen