DE WANDELENDE JOOD

Gij wilt met uw bekrompen verstand zaken bevatten, die voor u nog veel te zwaar zijn die u nog niet toekomen om te begrijpen. Gij wilt de zee eenmaal uitdrinken, ja tot op de bodem uitlekken zodat er geen druppel water meer in te vinden is. Zijt ge daartoe in staat? Is dit in uwe macht? Gij wilt de gehele Bijbel, het Oudeen het Nieuwe Testament, welke breder is dan de zee, op éénmaal, en dat in zulk een korte tijd begrijpen. Bedenk eens dat er nauwelijks een jaar vergleden is dat ge nog zo onwetend waart, dat, zo men u het Oude Testament in het Hebreeuws had voorgelegd, en van u verzocht om deze of gene tekst te verklaren, gij zoudt hebben moeten antwoorden: Ik kan niet het is voor mij een verzegeld boek. En ten opzichte van het Nieuwe Testament wist ge niet eens dat dit bestond. Nadat ge dit op zo'n wonderlijke wijze in uw bezit kreeg moest ge vooreerst nog zeggen: ik kan het niet lezen.

Wat zoudt ge toch denken indien ge een mens zag die zeer zwak was vanwege een langdurige ziekte welke hij doorgemaakt had en die nu voor het eerst uit zijn ziekbed begon te kruipen ondersteund door de handen van zijn medegenoten, dat zo'n stumpert zich plaagde en ver-

beeldde dat hij een balk van enige honderden ponden gewicht welke hem in de weg lag, opheffen en uit de weg kon ruimen. Moet ge dan niet denken dat zo'n persoon tegen alle reden in handelde, daar dit ver boven zijn macht was? Zo'n persoon behoorde goedsmoeds en vrolijk te zijn dat hij weer zover hersteld was dat hij binnen zijn kamer zoetjesaan kon wandelen en dat hij derhalve zijn verder herstel niet moest hinderlijk zijn met dwaze inbeeldingen. Hij zou wanneer hij aan z'n dwaasheid vasthield, weder instorten in zijn vorige of nog ergere ziekte.

Waarlijk zo is het nu met u gesteld! Gij wilt op eenmaal dingen begrijpen die u veel te zwaar zijn en dit komt voort uit uw hoogmoedig en boos hart. Gij denkt: ik ben verstandig, ik ben vernuftig, waarom zou ik dan dit of dat niet kunnen begrijpen? Daarmede begint ge te redeneren; door de redevoeringen wordt ge in uw hart gekweld en het gevolg is dat ge in uw gemoed en met uw arme ziel niet werkzaam kunt zijn voor God. Geen wonder is het dat ge met Jezus niet meer en meer verenigd kunt worden en omdat dit niet plaats grijpt mist ge de ware troost en de vrede in uw ziel. Het is geen wonder dat God u voorkomt als een vertoornde Rechter, want ge zijt niet in Christus geborgen.

Ach! mocht ge eens wijs worden en beseffen wat tot uwe eeuwige vrede dient. Dat ge met David uw ziel troost uit Ps. 43 vers 5: „Wat buigt ge u neder o mijn ziel! en zijt ge onrustig in mij? Hoopt op God, want ik zal Hem nog loven: Hij is de menigvuldige verlossing mijs aangezichts, en mijn God. Mocht ge ook met David maar bidden uit Ps. 119 vers 18: Ontdekt mijne ogen, dat ik aanschouwe de wonderen uwer wet. Hij zal, ja Hij wil te zijner tijd alles wel maken naar Zijn welbehagen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen