Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KRITIEK IN WAPENVELD OP KERSTENS DOGMATIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRITIEK IN WAPENVELD OP KERSTENS DOGMATIEK

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Wapenveld, het reünistenblad van C.F.S.R. 14e jg., no. 5, 6, 7, van bevriende zijde ons ter inzage gegeven, troffen we enkele artikelen aan met als opschrift Calvijn-Brakel-Kersten. De schrijver van deze artikelen Dr. Graafland, N.H. Predikant te Veenendaal, heeft daarin nog al vrij wat kritiek op de dogmatiek van ds. Kersten. We willen daar eens wat nader op ingaan, en nagaan of deze kritiek al of niet terecht wordt uitgebracht.

Het zal niet ondienstig zijn om vooraf wat nader in te gaan op het eigen standpunt van dr. G., zoals dat tot uiting kwam in een vroeger nummer van Wapenveld, no. 12, van de 12e jg. Daar gaf de genoemde schrijver onder het opschrift „Wat is Dopers" een kritische beschouwing over wat hij daar noemde: Het spiritualisme bij ons, dus in betrekkelijk nog rechtzinnige kringen in onze dagen.

Dat zou uitkomen in de eerste plaats ten opzichte van het verbond. Hij merkt dienaangaande op: Het genadeverbond, waarin God ons en onze kinderen heeft opgenomen en dit door de Doop betekend en verzegeld, krijgt bij ons niet die waardering, die zij verdient. Te weinig wordt geleefd uit de belofte, die God ons daarin heeft gegeven. Het verbond functioneert niet voldoende in onze prediking, onze gemeentebeschouwing en onze opvoeding. We zien er iets uitwendigs in, dat tijdelijk en secundair is en slechts dient als omhuUing en verhulling van het inwendige (verkiezing).

Hieruit blijkt dat volgens dr. G. op de uitverkiezing teveel nadruk zou gelegd worden en het verbond slechts tijdelijke omhuUing daarvan zou zijn. Of met andere woorden het verbond en doop met de beloften zouden maar als iets uitwendigs worden beschouwd en de verkiezing de kern bij velen. En nu wil hij, in .aansluiting aan dr. Woeldering indertijd, de nadruk van de verkiezing wegtrekken en op het verbond overbrengen. Dr. Graafland staat dus hierin op het standpunt van Woeldering. Het moet niet zo beperkt blijven, maar er moeten er meer ingesloten worden, die op de hemel aan wandelen. Moet dan de kring, die zalig wordt, ruimer gesteld worden dan de verkiezing ter zaligheid insluit? Het heeft er alle schijn van. Immers, er wordt daar gesproken van een genadeverbond waarin alle belijdende en doopleden van de gemeente begrepen zijn. En de belofte zou daarin dan aan allen gegeven zijn. Dat dat echter niet zaügmakend of ze allen hoofd-voor-hoofd niet de zahgheid toebrengen is, zal niet ontkend kunnen worden, waar de Schrift zulks ten enenmale uitsluit, schoon van Doperse zijde wel beweerd is, dat ze het allen hebben in de verwerving en dies in de belofte maar niet aUen in de toeëgening, en er een kerk van louter heiligen daar ook al is voorgestaan.

Men hoeft Hand. 8 maar op te slaan, waar sprake is van Ananias en Saffira, en Hand. 8, waar Simon de tovenaar ontmaskerd wordt door Petrus, om te zien, dat dat niet waar is, en zo ook de brieven van de apostelen, die ook al genoegzaam uitwijzen, dat lang niet alles Israël was, wat tot Israël gerekend werd. Maar dan zal ook de verbondsleer, die allen in de gemeente de belofte der zaligheid toekent, geen genoegzame grond bieden voor de zaligheid zelf. En dan toch maar een grond bieden, die er in werkelijkheid, in het wezen der zaak niet is voor ze allen: wat zal het toch al anders zijn dan bedrog, en dat voor de grote eeuwigheid! Geen separatie in de prediking, waar het toch zo nodig is om de rechtvaardige het wel en de goddeloze het wee in alle getrouwheid aan te zeggen.

En dan wil dr. Gr. nog al beweren, dat die algemeen ieder de belofte toekennende leer meer ingang vinden moet, zo in de prediking als in de beschouwing der gemeente en in de opvoeding. Zal dit dan inhouden moeten, dat de beloften der zaligheid alle hoorders zonder meer toegekend worden in de prediking, zo tegen Zondag 31 in? De mensen maar inprenten, dat ze toch zo gelukkig zijn, dat ze toch zo rijk zijn als leden der gemeente, groot en klein, en geen ding gebrek hebben, waar ze allen de belofte toch al hebben, en werkeUjk zalig zullen worden, als zij nu maar bhjven wülen, die ze in de belofte al zijn?

Zal dan de beschouwing van de gemeente ook al zo moeten zijn, dat allen, groot en klein, als ware gelovigen aangemerkt worden, en opgewekt, om zonder meer, voor zover men belijdend lid is, deel te nemen aan het H. Avondmaal, zo tegen Zondag 30, vr. en antw. 81 in? Zal die dan ook al te persoonlijk en te eng, niet ruim genoeg gaan, naar schrijvers mening? En wat de opvoeding aanbelangt, zal dan de kinderen aangekweekt - moeten worden, dat ze de beloften des verbonds allen al hebben, en dus rijk en verrijkt al van jongsaf aan opgevoed worden, als toekomstige hemelburgers? Zo tegen het doopsformulier in, dat vasthoudt aan de noodzakelijkheid van wedergeboorte en bekering als vruchten van de verkiezing ter zaligheid?

Maar ja, de verkiezing ter zaligheid zou veel te veel op de voorgrond staan, volgens de schrijver. Die sluit er te veel buiten, alsof de Heere Zelf niet waarschuwend zegt in Zijn dierbaar Woord tot recht onderzoek des harten, dat er ribg wel velen geroepen zijn, maar wei-

nigen uitverkoren, Matth. 22, 14. Dat centraal stellen van de verkiezing zal toch ook al bezwaarüjk als een Doperse trek beschouwd kunnen worden, waar die de souvereine verkiezing Gods met hun leer van de vrije wil des mensen ten enenmale uitsluiten.

Nu is al in de zomer van 1936 een scherpe polimiek gevoerd tussen de toenmahge predikant van Ouderkerk aan de IJssel, ds. Woelderingk, en ds. Kersten, waarbij de eerste de laatste scherp aanviel met name op de verbondsopvatting in de Geref. Gemeenten. Men bedenke dus, dat de huidige kritiek in Wapenveld van dr. Gr. grotendeels een Woelderinkiaans karakter draagt.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's

KRITIEK IN WAPENVELD OP KERSTENS DOGMATIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1965

De Wachter Sions | 4 Pagina's