Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOELICHTING OP DE DORDTSE KERKENORDENING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOELICHTING OP DE DORDTSE KERKENORDENING.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(vervolg)

Art. 77. De regel voor de afsnijding, (vervolg) We komen nu bij enkele vragen in verband met de gevolgen van de afsnijding.

Hoe staat het met de kinderen als vader of moeder of beide onder de excommunicatie vallen? De kinderen die gedoopt zijn, zijn leden van de gemeente, maar zolang ze onvolwassen zijn, onder de opvoeding en onderwijzing van de ouders, die dat bij de doop hunner kinderen ook beloofd hebben. Is het nu zo, dat de vader onder de discipline der kerk komt en afgesneden wordt, dan bUjft de verplichting nog op hem om zijn onvolwassen kinderen in de vermaning en vreze des Heeren in de voorzeide leer, bij de doop der Idnderen beleden, op te voeden. Maar hij is afgesneden van de gemeente.

Is dan de moeder nog belijdend lidmate der gemeente, dan blijft de zorg voor de opvoeding der nog onmondige kinderen, als 'ze er zijn, met name voor de moeder. Zijn beide geen belijdende lidmaten meer, hetzij door afsnijding of ook door zich te onttrekken aan de gemeente, dan zijn de gedoopte onmondige kinderen nog wel doopleden, en kuimen ze dat ook nog wel blijven, van de zijde van kerkeraad en gemeente, als de vader of de moeder ze niet onttrekken aan de gemeenschap der kerk, al is de band dan erg slap geworden, waar de zoon niet zal dragen de ongerechtiglieid van de vader.

Kinderen, geboren na de afsnijding van de vader, als de moeder lidmate blijft, kunnen nog gedoopt worden. Zijn beide echter afgesneden of hebben beide gebroken met de gemeente, dan kunnen kinderen als ze na dien geboren worden, niet meer gedoopt worden.

In vroeger tijd werd nog wel bepaald ter Synode van 1578 en 1581, dat de doop toejgestaaD moest worden aan kinderen van ^gesnèdenen, en 1581 paste het niet buiten de uiteflijke bediening van het verbond staan ook toe op de geëxommuniceerden zelf toe, in de part. vr. no. 91. Dit is echter in later tijd niet meer gevolgd, wijl naar de regel der Schrift, de geëx-' communiceerde gelijk gesteld wordt met de heiden en tollenaar.

Wat is een verder gevolg van de afsnijding? Dat ziet op de houding van de gemeente tegenover de afgesnedene en die hem tegenover de gemeente.

Rome paste een strenge houding ten opzichte van de dagelijkse omgang toe. De Wederdopers gingen nog al verder dan de roomsen in hun mijding van de afgesnedene.

Er zal een mijden en vermijden zijn van de afgesnedene door de gemeente. Dat rust al in het bevel van Christus uit Matth. 18: Zo zij hij u als de heiden en de tollenaar. Dat wil ook de Apostel Faulus in 1 Cor. 5, 11, als hij daar mijding van samen eten voorschrijft met openbare goddelozen in de gemeente, en zo ook met hen, die al door de ban zijn afgesneden. De kanttekening no. 27 op dat vers St. Vert, zegt er van: Dat is, zult geen gemeenzaame en openbare vriendschap met zulken onderhouden, opdat zij zich mogen schamen. Zie 2 Thess. 3, 14; 2 Joh. vs. 10. Anderszins verbiedt de apostel niet, dat van man en vrouw, ouders en kinderen en dergelijke de burgerlijke gemeenschap (waar de wet der natuur en zeden de mensen aan verbindt) zelfs met zodanigen onderhouden worde; alzo de kerkelijke tucht dezulken maar ontbloot van de gemeenschap die Christenen als Christenen, zo in het geestelijke als in het wereldlijke, eigen hebben; niet waarmede zij als mensen of burgers in het algemeen aan elkander verbonden zijn.

In gelijke geest spreken ook Voetius in zija Pol. Eccl. Tom. III p. 929, alsook de Syn.-Pur.-Theol. ed. Bavinck Disp. 48, p. 588 naar de regel, dat ceremojdële en positieve geboden altijd ondergeschikt blijven aan de zedelijke en natuurlijke, en dat het gemene recht der natuur altijd ongeschonden blijft ook bij het ophouden van de pUchten van de christeHjke broeder-, schap of die van de gemeenschap der heüigen met de geëxcommuniceerde.

En W. TeeUick zegt er van volgens Koehnan „Nodig poincten van reformatie, p. 582/83: at ze als afgesneden mochten:1. van elk vermeden worden; 2. ten volle beschaamd worden,

die zichzelf zo schandelijk onteerd hebben, 2 Thess. 3, 14; 3. met de publieke en aparte gebeden der gelovigen geholpen worden, 1 Cor. 5, 5; 4. opdat ook de lastermonden gestopt worden, die durven uitslaan, dat de gemeente maar is als een varkens-stal; 5. opdat anderen zich daaraan mochten schuwen en leren de tucht te vrezen, die voor hun eigen ogen zien aangelegd en geoefend, 1 Tim. 5, 20; Deutr. 17, 13; Spreuk. 19, 25; Num. 26, - 10.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1965

De Wachter Sions | 6 Pagina's

TOELICHTING OP DE DORDTSE KERKENORDENING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1965

De Wachter Sions | 6 Pagina's