Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZONDAG 10.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZONDAG 10.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gods regering strekt zich niet alleen uit over wat de mens overkomt, maar ook over wat hij doet, over zijn gedachten woorden en werken, Spreuk. 16, 9. Zelfs bestuurt Hij de dromen. Hij bewaart er voor, verschrikt er door. Hij geeft Goddelijke dromen, als bij Jacob en Jozef, of andere die Hij als ijdelheid aanmerkt, zoals Jeremia en Zacharia 10, 2 van ijdele dromen gewagen.

Gods voorzienigheid gaat ook zo, over het goede, waar van Hem alle goede gave afdaalt, als over het kwaad, dat der zonde, dat der straf en het droevig kwaad der beproeving der Zijnen. Zo bekent Klaagl. 3, 38: Gaat niet uit de mond des Heeren het kwade en het goede, en Jer. 30, 11: Ik zal u kastijden met mate en u niet gans onschuldig houden.

Het kwaad der zonde, dat van de duivelen en mensen voortkomt, laat Hij toe. Dat wil zeggen dat Hij het niet maar duldt, doch daadwerkelijk regelend en betomend al of niet toelaat. Voorbeelden, dat God niet toeliet om te zondigen, zijn Abimelech egenover Abraham, Laban ten opzichte van Jacob, en Jerobeam, wiens hand verdorde, toen hij gebood de man Gods te grijpen.

Voorts bepaalt God de zonde, en bestuurt ze tot een goed einde. Zo betoonde Hij de duivel bij Job in zijn verzoeking, en bestuurde Hij ze 7.0, dat Jobs geloof en lijdzaamheid ontdekt en beproefd, en satan beschaamd en Job gezegend wordt. God straft daarbij wel zonde met zonde, als bij David blijkt met de teUing, des volks, waar hij om zijn zonde gekastijd en vernederd wordt. Het einde van 's Heeren besturing der zonde is de verheerlijking Gods en de zaligheid der Zijnen. Dit blijkt uit het O. Testament uit het geval van Jozef, en in het N.-Testament ten aanzien van de Heere Jezus Zelf in Zijn lijden en sterven. Daarom zegt dan ook Matth. 16; Luk. 24, en Hand. 4, dat het alzo moest geschieden, en dat daardoor de Schrift en de Raad Gods vervuld werd. Daarbij doet de zondaar de zonde uit een kwade oorzaak, op een kwade wijze, en met een kwaad oogmerk. Maar de Heere doet het alles naar Zijn heilig voornemen, uit een heilige oorzaak, op een heilige wijze, en tot een heilig doeleind.

Naast de gewone werken van Gods regerende voorzienigheid zijn er ook de wonderen, als buitengewone werken des Heeren. Dat zijn de doden opwekkingen, de genezingswonderen, duiveluitwerpmgen, onderbreking van de gewone loop der dingen, als bij Jozua, de graden van de zonnewijzer bij Hiskia: de wondervoUe geboorte van Izaak en Johannes de Doper, die aUe ook weer in betrekking staan tot Christus als het Grote Wonder aller wonderen, en tot de geestelijke wonderen der genade, zoals ze ook de eeuwige ondergang van satan en zijn rijk openbaren, hetzij ze middellijk of onmiddellijk plaatsvonden.

De wonderen van satan zijn maar schijnwonderen, zinnen verblindende toverijen, als bij de Egyptische tovenaars, of wondereen der leugen van de Antichrist, als 2 Thess. 2, 9 aanwijst.

Naast de dadelijk regerende voorzienigheid Gods is er ook de zedelijke, die gaat over de zeden en pUchten der redeUjke schepselen. Vóór de val was ze beüchaamd in het werkverbond. Na de val regeert de Heere de mens langs de weg van de natuurlijke Godskennis en de algemene openbaring. Zijn verkregen volk bestuurt Hij in de bijzondere voorzienigheid in Christus in de weg van het genadeverbond, naar hun geestehjk bestaan vanaf de wedergeboorte met de drie daden, die van onderhouding, medewerking en regering, zoals ook de Geloofsbe-Ujdenis, art. 35 gewaagt van een tweeërlei leven in zich ten opzichte van hen, het eene Uchamelijk en tijdelijk, hetwelk zij van hun eerste geboorte medegebracht hebben en aUe mensen gemeen is; het andere is geestehjk en hemels, hetwelk hun gegeven wordt in de tweede geboorte.

Zo betrekt de voorzienigheid des Heeren zich op alle schepselen en leidt ze ook weer op om in alles Gods hand te zien.

En dat brengt ons bij:

3. Het doel of strekking van de voorzienigheid.

Zo onderwijst de Catechismus hier tot troost bemoediging, versterking en verzekering van Gods volk, dat de voorzienigheid niet bij geval verloopt, maar dat alles, zo het grootste ais het klemste, door Zijn aknachtige hand geschiedt.

En zo vraagt dan de Catechismus:

Waartoe dient ons dat wij weten, dat God alles geschapen heeft en nog door Zijn voorzienigheid onderhoudt?

Ze bevat de praktische toepassing op de leer van schepping en voorzienigheid, en is een allernoodzakelijkste wetenschap, nodiger dan enige andere, zo tot verheerlijking Gods als ten nutte en ter zahgheid van Gods volk. Dat wordt nu ook in het antwoord nader aangewezen, als er staat:

(Wordt vervold)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's

ZONDAG 10.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's