Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 104.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 104.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 611 t/m 620.

611. Ja, de vloek die Jozua over Jericho heeft uitgesproken, is gekomen over Hiel. Jozua had gezegd: Vervloekt zij die man voor het aangezicht des Heeren, die zich opmaken en deze stad Jericho bouwen zal; dat hij ze grondveste op zijn eerstgeboren zoon, en hare poorten stelle op zijn jongsten zoon" (Joz. 6:26). Dit betekende echter niet dat de huizen niet herbouwd mochten worden, want Jozua gaf deze stad aan Benjamin ten erfdeel. Maar de vloek zou komen over hem, die de stad weer tot een vesting maken zou, want door het wonder Gods waren de sterke muren en poorten gevallen, en die puinhoop moest een gedenkteken blijven van Gods macht voor alle tijden. Het was vele eeuwen later (in de tijd van de goddeloze Achab) dat de wil van God in deze niet meer erkend weer en de stad weer versterkt werd. Toen trof de vloek Hiel, want we lezen in 1 Kon. 16 : 34: op Abiram, zijn eerstgeboren zoon, heeft hij haar gegrondvest, en op Segeb, zijn jongsten zoon, heeft hij hare poorten gesteld."

612. Jericho wordt in de H. Schrift ook wel „de Palmstad" genoemd.

613. Neen, het gebod Gods werd niet gehouden, want Achan, de zoon van Karmi, uit de stam van Juda, nam van het verbannene.

614. Een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, tweehonderd sikkelen ^vers en een gouden versiersel in de vorm van een tong, werks gewicht was vijftig sikkelen. Het zilver en het goud moest voor Gods heiligdom worden afgezonderd - dat maakt de diefstal te erger.

615. Het onheil dat Achan over het gehele volk bracht bestond daarin, dat hij een ban in het leger bracht d.w.z. dat hij een schuld op Israël legde, waardoor de Heere niet meer met hen kon optrekken, tenzij de ban uit het midden weggenomen zou zijn. Dat de Heere met Zijn gunst van hen geweken was, bleek uit de nederlaag die zij bij de stad Ai leden. Hoewel Ai geen grote stad was vielen er 36 mannen in de strijd. Dat was 'n teken van Gods onnoegen ter waarschuwing. Jozua en het volk namen de waarschuvsdng ter harte en wendden zich in gebed tot de Heere. Zij zochten het niet in de tweede oorzaak, niet in de onbekwaamheid van verspieders of soldaten. Zij namen ook niet in de eerste plaats allerlei natuurüjke middelen te baat om herhaling te voorkomen, maar vielen op hun aangezicht voor de ark des Heeren. Zij verstonden het: e Heere had dit gedaan; Zijn heilig misnoegen had Hij getoond; nu konden zij niet verder. Zij scheurden hun klederen en deden stof op hun hoofd ten teken van rouw en smart (Jozua 7 : 6).

616. Als middel om de schuldige te ontdekken moest het heihg lot toegepast worden. Eerst w^erd geloot tussen de twaalf stamvorsten, daarna tussen Juda's geslachtshoofden enz. Toen Achan door het lot was aangewezen vermaande Jozua hem met vaderlijke tederheid om zijn misdaad te bekeimen. „Mijn zoon!" zo zeide hij, „geef toch den Heere, den God van Israël de eer, en doe voor Hem belijdenis". M.a.w. „vergroot uw zonde niet door de feiten te loochenen, onderschrijf uw vonnis, daarmede zal God geëerd worden." De belijdenis van Achan was echter gedwongen. Ontkeimen was onmogelijk.

617. De straf wordt beschreven in Joz. 7 : 24 e.v. „Toen nam Jozua en gans Israël hem, en het zilver, en het sierlijk overkleed en de gouden tong, en zijn zonen en zijn dochteren en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor. En Jozua ziede: Hoe hebt gij ons beroerd? De Heere zal u beroeren ten dezen dage. En gans Israël stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen."

618. Ja, ook zijn kinderen deelden in de straf. In Deut. 24 : 16 verbiedt de wet wel uitdrukkelijk om de straf van de misdadiger ook over de kinderen uit te strekken, maar hier betrof het de ban, die op de stad Jericho lag: an de man tot de vrouw toe, van het kind tot de oude (Joz. 6 : 17).

Achan had diezelfde ban nu op zich geladen en daarom moest die nu aan hem voltrokken worden. Jericho's lot viel dus op hem. Voorts waren zijn kinderen medeplichtig, want hij zal moeilijk de gestolen goederen in zijn tent hebben kunnen begraven zonder medeweten van zijn huisgenoten.

619. In de profetie van Hosea (2:15) wordt het dal Achor een deur der hope genoemd. De profeet zinspeelt hier op de terugkeer Gods, nadat het volk zich schuldig gekend had en de zonde uit het midden van hen had weggedaan. Toen Achan gestenigd was, stond Israël aan het begin van de verovering van het land. AUeen als de Heere in Zijn gunst en barmhartigheid in de-strijd mede zou trekken, zou de overwinning behaald kunnen worden, 's Heeren tegenwoordigheid kon alleen genoten worden als de ban uit het leger zou worden weggedaan. Toen dat was geschied, was er hope dat God verder zou meegaan. Het vruchtbare dal Achor was een onderpand van de algehele inbezitneming van het land.

620. Neen, de overwinningsbuit van Ai moest niet verbannen worden. De Heere eiste alleen de eersteling op (Ex. 23 : 19). De eersteling van het land, vloeiende van melk 'en honing, was de stad Jericho en daarom moest die stad aan God gewijd worden. Daarna mocht het volk de roof van Ai en alle andere steden voor zichzelf nemen, zodat er ergens geschreven staat dat God

hen in een goed land gebracht had, dat Hij hun gegeven had grote steden, goede steden en huizen, vervuld van alle goed.

Uw goedheid, Heer, is hemelhoog; Uw waarheid tot den wolkenboog; Uw recht is als Gods bergen; Uw oordeel grond'loos; Gij behoedt, E zegent mens en beest, en doet Uw hulp nooit vrucht'loos vergen. Hoe groot is Uw goedgunstigheid! Hoe zijn Uw vleug'len uitgebreid! Hier wordt de rust geschonken; Hier 't vette van Uw huis gesmaakt; Een volle beek van wellust maakt Hier elk in liefde dronken.

Psalm 36 : 2

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's

DE BIJBELSE GESCHIEDENIS 104.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 november 1966

De Wachter Sions | 4 Pagina's