DE RECHTVAARDIGMAKING

7. Tegelijk zag ik ook, dat dé aanklachten der beschuldigers al haar klacht verhezen, schoon zij in haarzelven waarheid zijn. Jezus neemt ze weg door Zijn lijden en gehoorzaamheid: ie zal dan beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? Rom. 8 : 33. Zij mogen óe ziel nu wat kwellen, maar alle tong, die tegen haar in het gericht opstaat, zullen zij verdoemen, Jes. 54:17. Och, mocht mij dit tot een schild zijn om alle vurige pijlen der boze tegen te staan. Eph. 6.

8. Ik bevind ook wel een harteUjke begeerte in mij om God te roemen en groot te maken voor deze genade, maar tegelijk nog vrees om er mij aan over te geven, en resoluut te zeggen en te erkennen, dat ik zo grote goed verkregen heb, en nochtand ügt er zo enige: tilte en genoegen in mijn ziel, dat ik op hopen kan. O, mocht de Heere mij eens met ruimte doen zeggen: k dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. Rom. 7 : 25.

Onkunde.

Ik heb ook met verwondering dit alles aangehoord, maar kan niet begrijpen, dat wanneer de gelovigen zo worden vrijgesproken en al hun zonden hun vergeven zijn, waarom zij dan nog dagelijks om de vergeving moeten bidden, gelijk Jezus hun in 't allervolmaakste gebed gelast heeft, en in Gods Woord zoveel voorbeelden zijn van heilige mannen, die om de vergeving der zonden gebeden hebben, en welke dan nochtans gerechtvaardigden waren.

Letterwijze.

Het is zeer zeker, dat de gelovigen dte zonden alle vergeven zijn, toen Jezus de Borgtocht aannam en dadelijk uitvoerde, alzo daar in de betaling opgesloten ligt, en de gerechtigheid Gods niet toelaat dat de schuld tweemaal geëist wordt. Maar echter zo moet de vergeving hun worden toegepast, als nu gehoord is, niet alleen in de eerste rechtvaardigmaking, als zij eerst gelovigen worden, maar nog gedurig, als zij daarom bidden. Waar in aan te merken is:1. Dat meermalen gebeden wordt om zaken, die zeker zijn, en God Zelf beloofd heeft, alzo het gebed een middel is ter uitvoering van dat einde. 7ie maar Dan. 9 : 2. Ps. 119 : 38, 7ó, 81, 116. Joh. 17:5.

2. Zulk een gebed is een oefening des geloofs, waardoor zij de vergeving der zonden vasthouden, schoon zij in zonden vallen, gelovende en vertrouwende, dat God ze hun vergeven heeft.

1 Joh. 2:1.

3. Zij bidden om de verzekering van de vergeving der zonden, welke zij zo altijd niet gevoelen. Openb. 22 : 11. Die rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd wordte.

4. Zij bidden, dat ook de straffen mogen weggenomen worden, want schoon er geen verdoemenis voor hen is Rom. 8:1, zo zoekt toch God hun zonden wel tehuis door lichamelijke straffen om de eer van Zijn Naam, 2 Sam. 12:14 en Ps. 99 : 8. Gij zijt hen geweest een vergevend God, hoewel wraak doende over hunne daden.

Sterk Christen.

Zo is de zaak dtis te begrijpen:

1. De zonden voor hun bekering zijn hun dadelijk vergeven, toen zij gelovigen werden, want toen werden zij ook gerechtvaardigd. Maar hoe hebben zij gebeden en geworsteld voor de genadetroon, en uitgezien naar Jezus om de vergeving van hun zonden, aleer zij van hun rechtvaardigmaking door dfe genade Gods verzekerd werden, en met hoeveel ongeloof hebben zij toen en sedert die tijd niet wel geworsteld, gelijk dat zo menigvuldig uit hun klachten blijkt Ps. 25 : 7. 32 : 3.

2. En terwijl zij nu nog gedurig onder de overblijvende verdorvenheden zuchten, en nog menigmaal tot de zonden verlokt worden 1 Joh. 1 : 8, zo hebben zij gedurig ook nieuwe verzoening nodig om de verdiensten en voorspraak van Jezus te zoeken tot hun redding. 1 Joh. 2:1. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige.

(Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen