Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

II. DE HEMELVAART DES HEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

II. DE HEMELVAART DES HEEREN.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 18.

Onze Catechismus spreekt uitvoeriger over de hemelvaart dan over dfe opstanding van Christus. In de tijd waarin db Catechismus werd opgesteld, was dit echter noodzakelijk. Roomsen en Luthersen hebben immers in verband met hun dwaling in dfe leer van het Heilig Avondmaal over een gedurige hemelvaart des Heeren gesproken. Deze hemelvaart zou dan onachtbaar zijn.

Maar laat ons het ondterwijs dat hier in deze zondagsafdtehng wordt gegeven, op die voet volgen. We komen dan vanzelf wel tot die dwaling van dz Roomsen en in het bijzonder van de Luthersen.

Allereerst worden we hier in deze zondag bij het feit van de hemelvaart (fes Heeren bepaald. „Wat verstaat gij daarmedte: Opgevaren ten hemel? " zo wordt er gevraagd. En het antwoord luidt: „Dat Christus voor de ogen Zijner jongeren van de aardb ten hemel is opgeheven, en dat Hij ons ten goedte daar is, totdat Hij wederkomt om te oordelen de levendten en de doden”.

Deze hemelvaart des Heeren vond düs zichtbaar plaats voor de ogen van Zijn jongeren. De opstanding hebben zij niet aanschouwd, al hebben zij van dat feit wel volkomen zekerheid ontvangen doordat Hij Zich met vele gewisse kentekenen aan hen levend vertoond heeft, veertig dagen lang. Maar als Hij opvoer ten hemel, geschiedde dat zichtbaar voor hun ogen. Zij hebben Hem nagestaard totdat een wolk Hem voor him ogen wegnam. Zo was Hij dus nu naar het lichaam niet langer meer bij hen. Hij had het dben weten dat Hij niet altijd lichamelijk bij hen blijven zou. Ook heeft Hij na Zijn opstanding er hen op voorbereid door gedurig weer uit him gezicht te verdWjnen. Ze moesten van Zijn lichamelijke tegenwoordigheid worden afgebracht. Tot Maria Magdalena heeft Hij daarom ook gezegd: „Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga henen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vaar op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God”.

Toch is Hij nog veertig dagen na Zijn opstanding op aarde geweest. Niet korter heeft Hij nog op aarde willen vertoeven, want Hij heeft er Zijn discipelen volkomen zekerheid van wülen geven dat Hij waarlijk opgestaan was.

Maar ook is Hij niet langer op aardb gebleven, want zij moesten weten dat zij thans dbor het geloof moesten leren leven en niet dbor aanschouwen. Dat is het wat Gods volk meer en meer zal moeten gaan verstaan nadat men Christus in de kracht van Zijn opstanding heeft leren kennen.

Maar daarom is ook Zijn hemelvaart van zulk een grote betekenis. Die hemelvaart ontsloot fe weg tot die zaligheid waartoe God Zijn kerk teeft uitverkoren. Het einddoel van Gods eeuwige raad is Zijn eer en verheerlijking. Dat Woet de zaligheid dbr ziel worden. Och, wij ^ken daarin uit onszelf de zaligheid niet. Dat 's bij de discipelen gebleken. Zij verwachtten log maar al te zeer evenals het Jodendbm sen aards koninkrijk. Daar konden ze zelf ook 'log wel wat bij worden. De zonen van Zebefeüs hadden óoot middel van hun moeder dui-: ^lijk uitgelaten wat zij beoogden. Zij wilden i*eten wie van hen er aan Zijn rechterhand en ; ^ van hen er aan Zijn linkerhand zou mogen ffen, als Hij in Zijn koninkrijk zou gekomen zijn. De mens zoekt de zaligheid nu eenmaal meer in eigen eer en vleselijk genot dan in de eer van een drieënig God. Daarom is de weg die God met hem houdt ook zo verborgen voor zijn ziel. Voor db discipelen was die weg ook zeer verborgen. AUjereerst ging Christus de dood in en nu na Zijn opstanding verliet Hij hen weer bij Zijn hemelvaart. Maar als Hij opgevaren was, is het anders bij hen geworden dan vóór die tijd. Zij aanbaden Hem en keerden weder naar Jeruzalem met grote blijdschap. Nu mochten ze de betekenis van die hemelvaart verstaan. De blijdschap die er nu in hun ziel was, was een grotere blijdschap dan die blijdschap die ze hadden mogen smaken in Zijn gevoelige lichamelijke tegenwoordigheid. Dit was een zich verblijden in die zaligheid waartoe nu de weg gebaand werd in Zijn hemelvaart. Het is de grote betekenis van Christus' hemelvaart, dat hij daardoor Zijn kerk weer terug-en thuisgebracht heeft in de gemeenschap van een drieënig God. Ook heeft Hij daardoor de weg geopend tot die hemelse gelukzaligheid waarin Zijn volk straks tot in aUe eeuwigheid naar ziel en lichaam beide zal mogen delen. De menselijke natuur, die Hij uit Maria aangenomen heeft, heeft Hij de hemel ingebracht. De hemel was door de zondb voor ons allen toegesloten. Mèar die hemel is door Christus' hemelvaart weer geopend. En niet alleen zal men db hemelse gelukzaligheid van stonde aan. bij het sterven naar de ziel mogen genieten, maar eenmaal zal ook het lichaam worden opgewekt, om met db ziel herenigd die hemelse gelukzaligheid te beërven. Dan zal men eeuwig God drieënig volmaakt mogen kennen en in db verheerlijking van dat Goddelijke Wezen db hoogste gelukzaligheid mogen vinden. Maar de verheerlijküig van dat Goddblijke Wezen wordt hier reeds de zaligheid voor de ziel. Zo krijgt Christus' hemelvaart betekenis. De zaligheid die de ziel hierin mag smaken is veel meer en groter dan die ze ooit gesmaakt heeft in die zoete zielsgestalten in de gevoelige omgangen met die tweede Persoon.

Zo wordt die hemelvaart dus ook zulk een dierbare zaak voor de ziel. Als aan db ware Christen de vraag gesteld wordt: „Wat verstaat gij daarmede: Opgevaren ten hemel? ", dan kan hij in het antwoord zeggen, dat hij geloven mag dat Hij ons nu ten goedb daar is. Deze hemelvaart moest volgen op Christus' dood en opstanding. Dit kon niet anders. Niet alleen moest Christus als Borg de straf op dte zonde dtagen om daar de Zijnen van te bevrijden, maar ook moest Hij het leven aanbrengen in Zijn opstanding en daarna in Zijn hemelvaart db weg ontsluiten tot het eeuwige leven zoals dit de kerk in db hemel staat te wachten. Vandaar is er ook Oud-Testamentisch van die hemelvaart al zowel gesproken als van het sterven en van de opstanding des Heeren. In de 24e Psahn heeft de dichter ongetwijfeld profetisch van die hemelvaart gesproken, als hij daar heeft uitgeroepen: „Heft uwe hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga!" En in Psalm 47 lezen we: „God vaart op met gejuich, de Heere met geklank der bazuin". Ook Psalm 68 spreekt van Christus' hemelvaart in die bekende woorden: „Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt db gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen, ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, o Heere God!" Deze Psalmen zijn naar alle waarschijnlijkheid gemaakt bij de opvoering van (te ark naar Sion. In die opvoering van de ark heeft David een afbeelding mogen zien van Christus' hemelvaart. En zo heeft hij zich in < 3ie hemelvaart veel meer mogen verheugen dan in het feit van de opvoering van < fe ark alszodanig. Ook db ingang van de hogepriester in het binnenste heiligdom op de grote verzoendag wees duidelijk naar de hemelvaart dbs Heeren heen, terwijl Henoch en EUa in hun hemelvaart voorbeelden van Christus zijn geweest.

Zo was er düs Oud-Testamentisch al duidelijk van de hemelvaart des Heeren gesproken en daarop schaduwachtig gewezen. Ook heeït Christus Zelf tijdens Zijn omwandeling op aar-(fe van die Hemelvaart gesproken. „Wat zou het dan zijn", zo heeft Hij gevraagd, „zo gij (fe Zoon des mensen zaagt opvaren waar Hij tevoren was? " En in Joh. 12 lezen we dat Hij gezegd heeft: „En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen aUen tot Mij trekken". We lezen daar, dat Hij dit zeide, betekenende hoedanige dlood Hij sterven zou, maar Hij heeft met die woorden toch ook gelijk het oog gehad op Zijn hemelvaart, want hij heeft gezegd, dat Hij van de aarde verhoogd zijnde, hen allen tot Hem zou trekken. Zo is Hij dus ten goe(te voor Zijn kerk opgevaren naar de hemel.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's

II. DE HEMELVAART DES HEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1968

De Wachter Sions | 4 Pagina's