Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

II. DE WELDAAD VAN DE RECHTVAAR- DIGMAKING ALS DE BATE DES GELOOFS,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

II. DE WELDAAD VAN DE RECHTVAAR- DIGMAKING ALS DE BATE DES GELOOFS,

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 23.

We zijn thans aan het einde gekomen van de behandeling van de twaalf geloofsartikelen. En vandaar wordt nu de vraag gedaan: „Maar wat baat het u nu, dat gij dit alles gelooft? ”

Zo spreekt dus nu deze zondagsafdeling over de bate des geloofs. Zondag 7 sprak over het wezen des geloofs, dat is het geloof zelf zoals het in de wedergeboorte in de ziel geplant wordt. In zondag 7 is echter ook de vraag gesteld, wat de christen nodig is te geloven. En zoals daar gezegd is, is dat kort samengevat) in de twaalf artikelen des geloofs. Zo is daarop dan ook een uitvoerige behandeling gevolgd van deze Apostolische Geloofsbelijdenis. En nu aan het eind daarvan gekomen, wordt de vraag gedaan: „Maar wat baat het u nu, dat gij dit alles gelooft? ”

Laat ons voor ogen hbuden, dat er steeds gesproken is over het oprechte of zaligmakende geloof. Alleen dat geloof kan die bate maar afwerpen. Met een historisch geloof belijden we ook wel wat we uit de twaalf geloofsartikelen hebben overdacht, maar dat geloof schenkt ons niet die bate waarover deze zondagsafdeling spreekt.

Wat heeft het oprecht geloof in de twaalf artikelen beleden? Wel, de volkomen verlossing die alleen door Christus is. En wat doet nu het zaligmakeiid geloof? Dat geloof verenigt de ziel met Christus en doet haar alzo de door Hem verworven weldaden zich toeëigenen.

Vandaar is het dat op de vraag die hier gesteld wordt, het antwoord luidt: „Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam des eeuwigen levens”.

De rechtvaardigmaking des zondaars is dus door het geloof. Om dit recht te verstaan, is het wel nodig om eerst eens goed in te zien wat rechtvaardigmaking eigenlijk is. Het is niet een rechtvaardigmaken in de zin van iemand van onrechtvaardig rechtvaardig te maken. Het woord rechtvaardigmaking heeft dus niet de betekenis van iemand te verbeteren door een instorten van rechtvaardigheid, zoals Rome ervan ni; > akt. Neen, het woord rechtvaardigmaking r.eoft de betekenis van iemand rechtvaardig sirllen of te verklaren. En zo wijst dat woord rechtvaardigmaking ons dus op een Goddelijk? vrijspraak. Daarom wordt dat woord ook in de Schrift tegenover verdoemen gesteld. Dit geschier'i als er over een gerichtshandeling der mensen wordt gesproken, zoals in Spreukenl7 • 15, waar we lezen: „Wie de goddeloze rechtvaardigt, en de rechtvaardige verdoemt, zijn de Heere een gruwel, ja, die beiden.”

Maar ook als de Schrift spreekt'over de rechtvaardigmaking des zondaars in de Goddelijke vierschaar, doet de Schrift dat op dezelfde wijze. Zo lezen we immers in Romeinen 8 : 33 en 34: God is het, Die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? ”

Zo is dus de rechtvaardigmaking een rechterlijke daad Gods en niet een vernieuwende daad. Dat bedoelt Hellenbroek ook, als hij ons in zijn eenvoudig vraagboekje leert dat de rechtvaardigmaking buiten de mens geschiedt. Hij wil ermee zeggen dat die rechtvaardigmaldug de mens niet inwendig verandert. Rome verwart de rechtvaardigmaking en de heiügmaking met elkander en laat de heiligmaking aan de rechtvaardigmaking voorafgaan. Van een rechtvaardigmaking van een dbemwaardig zondaar wil men niet weten. Vijand is men van de vrije genadeleer, dus van de leer van het zaligworden uit vrije genade. Rome leert de rechtvaardigmaking door de werken en niet door het geloof in Christus.

Daarom is het zo nodig dat we goed inzien dat de rechtvaardigmaking een rechterlijke daad Gods is. Een verdoemelijk zondaar, die onder de toom en vloek ligt, wordt door God van onder dat oordeel verlost. Dat geschiedt niet om enige deugd die in de mens te vinden is.

De zondaar die gerechtvaardigd wordt, heeft niet anders dan schuld. En zo is de grond waarop God hem rechtvaardigt, alleen de volkomen gerechtigheid des Middelaars. En zo wordt deze weldaad ook alleen de uitverkorenen geschonken. „Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? " zo wordt er gevraagd in Romeinen 8. En ook lezen we in datzelfde hoofdstuk: „Die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt". In Jesaja 53 lezen we: „Door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaar(üg maken.”

Uit kracht van die veri'siezing is Gods kerk dus van eeuwigheid al gerechtvaardigd. Van zulk een rechtvaardigmaking van eeuwigheid hebben de Remonstranten niet wUlen weten. Zij laten de nadruk vallen op het geloof als grond' van de rechtvaar< ^gmaking. Niet een zondaar, maar een gelovige zou gerechtvaardigd worden. En velen zijn het op heden daarin wel goed met de Remonstranten eens. De leer van de rechtvaardigmaking van eeuwigheid ondervind zo hier en daar nogal tegenstand. Men doet zich daarmede echter ook wel kennen in zijn afwijking van de zuivere leer. Tegenover de Remonstranten hebben onze vaderen vastgehouden aan de rechtvaardigmaking door het geloof. God heeft van eeuwigheid Zijn kerk als rechtvaardig in Christus aangezien. En ook was de kerk in Christus begrepen toen Hij leed en stierf en als Hij opstond uit de dood. Als Borg gmg Hij voor de Zijnen de dood in en betaalde Hij hun schuld. Waar Hij dat voor hen deed, was het alsof zij zelf leden en stierven en alzo voor de zonden betaalden. Maar als Borg werd Christus ook in Zijn opstanding gerechtvaardigd. En waar Zijn kerk in Hem begrepen was, werd zij in Hem gerechtvaardigd. Dit is een waarheid die voor ons zo duidehjk en helder moet zijn als d© dag.

En zo moet het ons ook duidelijk zijn wat het betekent, als God in de tijd de zondaar dadelijk rechtvaardigd, door hem zijn ongerechtigheid niet toe te rekenen. In de gruwelijkste zonden heeft zulk een mens zich wellicht uitgeleefd.

Maar God wordt hem te sterk en wederbaart of vernieuwt hem door Zijn Geest. Hoe kan God dat doen? Hoe kan Hij als een heilig en rechtvaardig Wezen Zich alzo in gunst inlaten met de schuldige en onreine zondaar? Omdat Hij hem in Christus aanschouwt en hem dus dadeUjk de gerechtigheid van Christus toerekent. Daarom spreekt David die mens gelukzalig, die de Heere de ongerechtigheid niet toerekent. Zo volgt dus de heiliging of vernieuwing op de rechtvaardigmaking.

Deze rechtvaardigmaking in de tijd is noodza” keiijk. Hieraan houden we vast tegenover degenen die met een leer van een veronderstelde wedergeboorte de noodzakelijkheid van een rechtvaardigmaking in de tijd hebben ontkend.

Hoewel de uitverkorenen in Gods eeuwig besluit en in de opstanding van Chrisus aan de zijde Gods gerechtvaardigd zijn, zo verkeren ze van nature met alle andere mensen ook in een staat van dood-en doemschuld. Daarom is hun in de tijd ook een staatsverwisseling nodig.

Dit geschiedt in de wedergeboorte of de daad der levendmaking.

Echter spreekt deze zondagsafdelitig over de bate des geloofs, dus over de toeëiging van die weldaad van in Christus voor God rechtvaardig te zijn.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's

II. DE WELDAAD VAN DE RECHTVAAR- DIGMAKING ALS DE BATE DES GELOOFS,

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's