Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

1. DE WERKMEESTER DES GELOOFS EN DE GENADEMIDDELEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. DE WERKMEESTER DES GELOOFS EN DE GENADEMIDDELEN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 25.

Zeer bekend is voor ons de opdracht die Christus aan de apostelen gegeven heeft om het Evangelie in de gehele wereld aan alle creaturen te prediken. In Marcus 16 : 15 kunnen we die opdracht beschreven vinden. Het was de Koning der kerk Zelf, Die deze opdracht aan Zijn apostelen gaf. Dit geschiedde nadat Hij was opgestaan uit de dood. Hij had Zijn werk gedaan in het verdienen van de zaligjieid voor Zijn kerk.

Op Zijn opstanding zou nu Zijn hemelvaart volgen. In de Handelingen der apostelen wordt ons medegedeeld, dat Hij is opgenomen ii de hemel, nadat Hen door de Heilige Geest aan de apostelen, die Hij. uitverkoren had, bevelen had gegeven. Tot die bevelen behoorde ook de opdracht om het Evangelie aan aUe creaturen te prediken. Die opdracht, gold alleen de discipelen niet. Ook nu nog zendt Hij er Zijn knechten op uit om het EvangeUe te verkondigen. Dat zal doorgaan tot het einde toe. Ook blijft het bevel er liggen voor Gods kerk om de heidenen met het Evangelie in kennis te stellen. Laat ons toch niet gering over deze opdracht van de Koning der kerk denken!

Deze opdracht zegt ons, dat Hij tot het eind der dagen toe door middel van de prediking vau Zijn Woord als de nu verhoogde Koning van Zijn kerk de door Hem verworven zaligheid toe zal passen. De uitverkorenen, voor wie Hij de zaligheid verdiend heeft, moeten uit alle volkeren vergaderd worden.

De apostelen moesten ermee beginnen om dat Evangelie aan alle creaturen te prediken. Dit was voor hen toch wel een bijzondere opdracht. Tot op heden was het Joodse volk dat bijzonder bevoorrechte volk geweest waaraan de woorden Gods waren toebetrouwd. De apostelen behoorden zelf ook tot dat Joodse volk. Het blijkt uit de zo bekende geschiedenis van Cornelius, dat het voor Petrus nog niet zo'n eenvoudige zaak was om zich naar die heidense Corneüus te begeven. En ook heeft hij zich te Jeruzalem nog moeten verantwoorden voor wat hij hierin gedaan had.

Maar de opdracht des Heeren moest ten uitvoer worden gebracht. Wel moest men in het vervullen van die opdracht beginnen van Jeruzalem, zoals we in het Evangelie van Lucas kunnen lezen. Uit Sion moest de wet uitgaan en des Heeren Woord uit Jeruzalem. Van het Joodse volk heeft de Heere Zich volkomen vrijgemaakt. Maar Gods raad moest worden volvoerd en de kerk uit alle volkeren worden vergaderd. De apostelen mochten door geen verkleefdheid aan huis, land, erve en maagschap er zich van laten weerhouden om hxm opdracht uit te voeren. Ook mochten ze zich door geen moeilijkheden en gevaren, , die in het bijzonder in hun tijd wel aan het reizen verbonden waren, laten afschrikken.

Ze kregen dus de opdracht om het Evangelie te gaan prediken. Dit Evangelie is het Evangelie van Gods genade, de blijmare der verzoening des zondaars met God. Onder een ge-^'allen geslacht van Adam mogen Gods knechten die weg van verzoening en verlossing prediken die God in Christus geopend heeft. Alle mensen liggen door die diepe val in Adam in een gans ellendige, verloren en verdoemelijke staat. Is het niet een eeuwig wonder, dat God een weg tot verlossing en zaligheid in Christus voor gevallen zondaren geopend heeft? Zouden Gods knechten daar ooit ruim genoeg van kun-nen gewagen? En zou het dan ook niet een Uefelijk werk zijn, om die blijde boodschap aan gans schuldigen te mogen brengen?

Dit Evangelie mochten de apostelen onbeperkt aan alle creaturen gaan verkondigen. Ze behoefden niemand uit te sluiten. En zo mogen Gods knechten met deze blijde boodschap zich nog richten tot al hun hoorders.

Toch wil dit niet zeggen dat zij een algemene verzoening moeten verkondigen. TLe hebben Gods Woord recht te snijden. De volle raad Gods hebben zij te prediken. Zo' mogen ze dus niet verzwijgen dat er een verkiezing en verwerping is. En ook moge ze de val, de doodslaat en totale verdorvenheid des mensen niet verzwijgen. Hieraan is dus verbonden, dat ze ook hebben te prediken de noodzakelijkheid van de wedergeboorte en de bekering tot God. Het werk van Gods Geest in de bekering van zondaren hebben zij aan hun hoorders voor te stellen. Dat alles behoort tot de verkondiging van het Evangelie, waartoe zij geroepen zijn. En laat men dan maar zeggen dat dit geen Evangelieverkondiging is, maar zou het geen ruime Evangelieprediking zijn, waarin zo' het werk van Gods Geest in het zaligen van zondaren wordt verklaard? Buiten de bearbeiding van Gods Geest en dat door de tuchtroede van de wet, zou er nooit iemuud vatbaar voor het Evangelie van vrije genade worden. Christus zou dan nog tevergeefs gestorven zijn. Maar nu mogen Gods knechten dit ruime Evangelie prediken, dat er niet alleen een Middelaar in de wereld is gekomen om de zaligheid voor zondaren te verdienen, maar dat het God nu ook behaagt om zulke gevallen Adamskinderen die deze zaligheid zouden blijven versmaden en verachten, door de bearbeiding van Zijn Geest van die zaligheid deelgenoten te maken. Die Geest wil ze door middel van deze prediking met het ware zaligmakende geloof begiftigen. Als Christus dit bevel aan Zijn discipelen) gegeven heeft, heeft Hij er dan ook aan toegevoegd: „Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden". De prediking van dit Evangelie zal dus niet tevergeefs zijn. Die prediking zou wel tevergeefs zijn, als er alleen maar zaligheid voor zondaren in Christus werd verkondigd, terwijl het dan verder aan de mens zou hggen of hij dit voor zichzelf geloven wü. Neen, in de zuivere prediking van het Evangelie wordt verklaard hoe de HeUige Geest door de prediking Zijn werk wil doen, door zondaren die uit zichzelf in zulk een heil in Christus niet willen en niet kunnen geloven, met dat oprechte geloof te begiftigen.

Dat is het, waarvoor nu in het bijzonder onze aandacht wordt gevraagd aan de hand van de 25e zondagsafdeling van onze Heidelbergse Catechismus.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's

1. DE WERKMEESTER DES GELOOFS EN DE GENADEMIDDELEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's