Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bijbelse geschiedenis 245

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bijbelse geschiedenis 245

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 151 t/m 155.

151. In 1 Kon. 2:6 en 9 lezen we dat David op zijn sterfbed getuigde van Salomo's wijsheid, met name toen hij hem de moeilijke opdracht gaf met Joab en Simeï af te rekenen.

152. We mogen ook in Salomo's begeerte naar wijsheid reeds een openbaring van wijsheid zien. Want iemand die zich bewust is van zijn onwetendheid (zoals uit Salomo's verlangen blijkt) moet al veel geleerd hebben. Een zeker spreekwoord luidt: „Men moet veel weten om te weten dat men niets weet". Een dmdieHjk voorbeeld van zulk een onwetende in eigen schatting zien we in Agur, die van zichzelf beleed dat hij onvernuftiger was dan iemand en geen mensenverstand had. Hij had geen wijsheid geleerd, zo zegt hij in Spr. 30, noch de wetenschap der heiligen gekend. Ook bij hem was een sterke begeerte om door de Heere onderwezen te wordfen, mzonderheid in goddelijke zaken (vers 5). Daartegenover staat als een kemnerk van de dwaas opgetekend, dat hij wijs in eigen ogen. Hebt gij een man gezien, die wijs in zijn ogen is? Van een zot is meer verwachting dan van hem.

153. Salomo begeerd© inzonderheid wijsheid ^om het volk Israël te regeren en het voor te gaan in waarheid en in gerechtigheid, zoals zijn vader dat gedaan had (1 Kon. 3:6). Hij weet dat hij daartoe onbekwaam is. „Ik ben een klein jongeling", zegt hij, „ik weet niet uit te gaan noch in te gaan. En üw knecht is in het midden van Uw volk dat Gij verkoren hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend woeden vanwege de menigte.... Welke een te • gensteUing met Absalom! Deze dacht dat hij wel rechter over dat volk zou kunnen zijn, hoewel hij een zot was. Maar Salomo, die door zijn vader een wijs man was genoemd, beefde bij de gedachte aan de grote verantwoordelijkheid, die op zijn schouders gelegd zou worden, wanneer hij dat volk zou moeten richten, verstandelijk onderscheidende tussen goed en kwaad, recht en onrecht.

154. De Heere beloofde aan Salomo dat Hij hem wijsheid zou geven die ver uitstak boven die van andere mensen. Zie, zo sprak God tot hem, Ik heb u een wijs en verstandig hart gegeven, dat uws gelijke vóór u niet geweest is en uws gelijke na u niet opstaan zal. De kanttekening zegt dat wij dit verstaan moeten: I. ten aanzien van koningen, prinsen en vorsten, onder welke hij in wijsheid zeer heeft uitgebloniken; II. van natuurlijke, politieke en burgerlijke dmgen; welke eigen­ schappen, werkingen en toevallen hij wonderlijk getroffen heeft; III. van de manier, waarop hij zijn grote wijsheid verkregen heeft, te weten niet door menselijke onderwijzing en arbeid, maar door goddelijke ingeving en des Geestes verborgen aanblazing.

155. De wijsheid van die van het Oosten en van de Egyptenaars staat lager dan de wijsheid van Salomo, niet zozeer wat haar omvang betreft, als wel vanwege haar aard en wezen. De wijsheid des Egyptenaars was in die tijd spreekwoordelijk en toch was zij ontbloot van de ware wijsheid omdat zij het beginsel der wijsheid-miste n.1. de vreze des • Heeren. Zij strekte zich uit tot vele takken van wetenschap, zoals meetkimde, sterrenkunde, geneeskunde e.d., maar wegens de diepe onkunde van God, was zij in aard en wezen toch dwaasheid. Het heidendom bracht het ver in het onderzoek van natuurlijke zaken, maar het kon de diepste grond der dingen niet vatten .Derhalve konden zij uit hun waarnemingen ook niet anders dan valse conclusies trekken, zoals de Apostel het beschrijft in Rom. 1: . . .zij zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden; zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden. De wijsheid van Salomo overtrof die van het heidendom zeer ver. Want hij bezat de kennis van de Ene en Waarachtige God, de Schepper van hemel en aarde, Die zich in die tijd alleen aan het volk van Israël geopenbaard had. Zodoende stond Salomo's wijsheid in de ganse oosterse wereld afgezonderd. Zij was te beschouwen als een vruchtbaar oord ia een dorre woestijn van onwetendheid en de Schriit verhaalt ons dat er sommigen uit verre landen met verlangen hun schreden gericht hebben naar Jeruzalem omdat zij ia den vreemde het gerucht van Salomo hoorden (zie Lukas 11 : 31). Maar ook heden ten dage verheft de Opperste Wijsheid de stem tot de mensenkinderen en hier en daar zullen er nog uitverkorenen zijn, wier oor, geopend wordt om op de roep van de meerdere Salomo acht te geven. Gij volken hoort, waar g' in de wereld woont,

't Zij laag van staat, of hoog met eer bekroond, 't Zij rijk o/ arm, komt luistert naar dit woord. Mijn mond brengt niets dan lout're wijsheid voort.

Ps. 49 : 1.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 oktober 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's

De bijbelse geschiedenis 245

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 oktober 1969

De Wachter Sions | 4 Pagina's