Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak. 46

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak. 46

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

JAN: Het doet me goed. Kees, dat ik je weer in een goede welstand mag ontmoeten, om onze samenspraak over het aangesneden onderwerp voort te zetten, hetgeen ik u de vorige keer dan ook beloofd heb, en heb daar ook veel over gedacht.

KEES: Nu, Jan, dan kan ik je hetzelfde wel mededelen. Ik heb ook veel nagedacht over hetgeen wat we de vorige keer met elkander besproken hebben. En al hebt u dan ook verklaard dat het uit ons hoogmoedig hart komt, dat ik moet schuldig staan aan de zonde en schuld door anderen voor mij bedreven en dat niet kan aanvaarden, noch met de rechtvaardigheid overeen kan brengen. Met al mijn overdenken kan ik toch uw verklaring daaromtrent met mijn hart niet overnemen, al zegt u dat het trotsheid van mijn vlees is en vijandschap tegen God.

JAN: ch mijn vriend, indien we met des Heeren Woord te rade zouden gaan, inplaats van met ons hoogmoedig hart, ik en gij, we zouden geheel anders redeneren, al lijkt het verklaarde nog zo hard voor ons te zijn. We zijn toch allen aan de ellende en gevolgen der zonde onderworpen, dan moeten we dus ook allen aan de oorzaak daarvan deel hebben. En kleine, pas geboren kinderen dan Kees, die al gauw sterven, die hebben toch nog geen dadelijke zonden bedreven; zulke kinderen sterven dan toch om de zonden van anderen, want de dood is de straf op de zonde volgens Rom. 6 : 23: De bezoldiging der zonde is de dood."

KEES: Ja, dat is waar, daar kan ik niets tegenin brengen, want dat pas geboren zuigelingen sterven leert de praktijk overvloedig en hoor en zie ik bij de gedurigheid. Maar ik was er toen toch persoonlijk zelf niet om ze te bedrijven, waarom mij dan toch toegerekend, ik kan niet anders zien of het is ongerijmd en onrechtvaardig. Je moet me maar niet kwalijk nemen dat ik zo tegen je spreek.

JAN: Helemaal niet, en toch is je verklaring te weerleggen, en dan zal ik toch proberen om je door een gelijkenis en weerlegging van de zaak te overtuigen.

KEES: Ja Jan, dat kun je nu wel proberen maar ik beloof je niet dat ik je verklaring direkt maar voetstoots zal overnemen. Dan zal ik door uw spreken wel zulk een helderheid en klaarheid moeten krijgen om het overtuigend te billijken.

JAN: Wat je mij daar nu vertelt, geloof ik dat waar is. Want zal een mens, die zulk een hoogmoedig en vijandig hart omdraagt tegenover dat heilige Opperwezen ooit overtuigd worden dan moet de Heere er Zelf aan te pas komen. Want hoe zal nu de ene mens de andere kunnen overtuigen, dewijl overtuigen Gods werk is.

KEES: Nu dan zou ik zeggen probeer het maar te verklaren, want ik ben wel benieuwd met welk een redenering je toch wel voor de dag zult komen.

JAN: Goed, en ik hoop dat de Heere het gebruiken mocht tot onzer overtuiging. Je hebt gezegd, dat je niet anders kon zien of het was ongerijmd en onrechtvaardig als de zonde en de straf van andere je toegerekend wordt. Nu van ongerijmdheid en onrechtvaardigheid is hier geen sprake, daar de Heere de souvereine bevoegdheid had om naar Zijn welgevallen alle mensen in Adam als het Hoofd van alle mensen in het werkverbond te besluiten, met wie ze dan staan of vallen zouden. En wat toch een vrijmachtig Opperheer doet is naar zijn welgevallen.

KEES: Nou Jan, dat heb je me al eens meer gezegd, maar dat is voor mij toch geen overtuigend bewijs. Ik zie juist in het natuurlijke leven heel vaak 't tegendeel.

JAN: a, Kees, maar die vergelijking gaat niet op, want die souvereüie opperheren zijn zondige, sterfelijke en goddeloze mensen en bedrijven veel onrecht. Maar dit is op de Allerhoogste God niet van toepassing, wijl in Hem het onrecht nooit gevonden wordt, Deut. 32:4. Daarbij Kees, al waren wij er toen nog niet zodat we die zonde metterdaad niet persoonlijk begaan hebben, we stemmen ze toch dagelijks toe en we gaan er van nature met bHjdschap in op.

KEES: Wel, je zeg me nog al wat, dagelijks daarin toestemmen dus dat is hetzelfde doen en dat nog met blijdschap ook. Waarin bestaat dat dan en wat bedoel je ?

JAN: Nou Kees dit, dat we tegen Gods verbod in het schepsel dienen en eren boven de Schepper. En dit ook, dat het ene geslacht het andere van nature Adam navolgt in zijn vreselijke onophoudelijke opstand en vijandschap tegen God.

KEES: Je legt me nog al wat ten laste met zulk één verklaring. En als dat dan werkelijk zo is, nu dan moet ik eerlijk bekennen dan kan de schuld van onze ellende niet bij God liggen. Maar waaruit weet je dat we Adam in de zonde navolgen.

JAN: Dat we Adam in de zonde van opstand navolgen, bewijst elk mens van nature met zijn levenswijze. We lieven onszelf boven alles inplaats van God lief te hebben boven alles. We begeren in ons hart alles boven God, terwijl we in ons hart God boven alles moesten begeren. Elk mens leeft van nature naar zijn eigen gekozen weg, dat is buiten God en Zijn gemeenschap en zonder hope voor de eeuwigheid. Het is duidelijk te zien dat er niemand is die naar God vraagt en niemand is die God zoekt, en dat ze allen tezamen vreselijk van Hem zijn afgeweken.

KEES: Ik geloof Jan, dat je het toch wel een beetje al te scherp stelt en al te zwaarmoedig opneemt. Ik kan toch niet helpen dat Adam gezondigd heeft.

JAN: at ik je daar straks verteld heb over onze staat van nature in Adam, dat is zuiver volgens Gods Woord, Ps. 53 : 3 - ^ 4. En wat je andere opmerking betreft, dat is de taal van ons boos, ongelovig en goddeloos hart. Het is zelfs onder de mensen zo, als ouders, die als onderdanen tegen het wettig gezag opstand plegen, verbannen worden. De kinderen die daar geboren worden delen dan ook vanzelf in die ballingschap en blijven daarin, totdat zij met een recht schuldbesef en met een oprechte schulderkenning en beHjdenis, weer begeren opgenomen te worden in hun vaderland, zodra enige wettige verordening dit zal toelaten.

KEES: Ik heb je verklaring beluisterd, maar ik zie dat de avond ver verstreken is en wordt het hoogtijd om te eindigen en hopen dan tot een volgende keer.

O.

V.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1970

De Wachter Sions | 4 Pagina's

Samenspraak. 46

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1970

De Wachter Sions | 4 Pagina's