Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK STAAT en SCHOOL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK STAAT en SCHOOL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Partiële leerplicht.

Van vele zijden bereikten en bereiken mij verzoeken tot bemiddeling voor het aanvragen van vrijstelling van de partiële leerplicht, waaraan ik heb getracht, zoveel als in mijn vermogen was te voldoen. Toch lijkt het mij niet ondienstig voor de tweede maal één en ander van de Leerplicht 1969 te bespreken, opdat onze mensen zelf kuimen nagaan waaraan zij toe zijn. Terwille van de duidelijkheid heb ik gekozen voor de vraag-antwoordvorm.

1- Wanneer 'en hoe lang is een minderjarige partieel leerplichtig ?

Na negen jaar volledig dagonderwijs is de minderjarige nog twee jaar partieel leerplichtig.

2. Voor wie geldt de partiële leerplicht niet ? Voor degenen die een volledige havo of vwo-opleiding volgen.

Wat houdt partiële leerplicht in ?

Dit betekent momenteel voor het eerste leerjaar van de partiële leerplicht twee dagen per week een onderwijs- of vormingsinstituut bezoeken, voor het tweede jaar van de partiële leerplicht één dag per week.

4. Wat wordt verstaan onder onderwijsinstituten ?

a. vormingsinstituten voor jeugdigen.

b. scholen voor beroepsonderwijs, voor zover daaraan onderwijs wordt gegeven in het kader van de Wet op het leerlingwezen. Dit zijn de zg. part-time scholen waarin het theoretisch gedeelte van de vakopleiding wordt gegeven.

c. andere door de minister aan te wijzen instellingen waar onderwijs of vorming wordt gegeven. Voor het cursusjaar 1974 - 1975 zal over de aanwijzing en erkenning zeer binnenkort een beslissing genomen worden. We hopen zo spoedig mogelijk hierover nader te berichten.

5. Op wie rust de verplichting tot herinschryving als leerling van een onderwijsinstituut? Op de ouders of verzorgers van de minderjarige. De Leerplichtwet zegt: Op degene die het gezag over de minderjarige uitoefent en degene die zich met de feitelijke verzorging van de minderjarige heeft belast.

6. Wanneer gaat deze verplichting in ?

a. als de leerplicht van negen jaren dagonderwijs is geëindigd en de minderjarige geen volledig dagonderwijs volgt.

7. Op wie rust de verplichting het onderwijs geregeld te volgen ?

Niet op de ouders maar op de minderjarige zelf.

8. Wanneer moet een minderjarige worden ingeschreven ?

Voor 1 augustus van het jaar, waarin de minderjarige partieel leerplichtig geworden is.

9. Welke mogelykheden van vrysteïling van de partiële leerplicht kent de Leerplichtwet ?

In artikel 5 worden drie vrijstellingsgronden genoemd, waarvan er voor ons doel twee belangrijk zijn:

a. als de minderjarige lichamelijk of psychisch niet geschikt is om op een onderwijsinstituut te worden toegelaten.

b. als de ouders of verzorgers tegen de richting van het onderwijs op alle binnen redelijke afstand van de—woning gelegen scholen onderscheidenlijk onderwijsinstituten waarop de minderjarige geplaatst zoukunnen worden, overwegend bezwaar hebben.

lO.ls het ontbreken van een vaste verblijfplaats zoals OM. by schippers het geval kan zijn, een grond van vrysteïling ?

Neen, schippers e.e. staan hier in volkomen gelijk met degenen die wel een vaste verblijfplaats hebben.

11. Wat kan men een redelijke afstand noemen ?

We kregen het volgende antwoord van het Ministerie voor onderwijs en wetenschappen:

„De beoordeling van wat onder „redelijke afstand (art. 5 onder 6 van de leerplichtwet 1969) dient te worden verstaan is door de wetgever in eerste instantie aan burgemeester en wethouders^ - deze zijn met het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet belast - overgelaten.

Naar mijn mening zou in het algemeen een afstand van 15 a 20 km. kunnen worden aangehouden. Bij de beoordeling kunnen uiteraard de aard en de frequentie van de verbindingen een rol spelen."

12. Wanneer kunnen ouders of verzorgers zich beroepen op vrystelling ?

a. indien zij aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar de minderjarige in het bevolkingsregister is opgenomen, hebben kennis gegeven, voor welke minderjarige en op welke grond zij aanspraak op vrijstelling menen te mogen maken.

Deze kennisgeving moet, zolang aanspraak op vrijstelling wordt gemaakt, ieder jaar voor 1 juli opnieuw worden ingediend.

b. als zij in de kennisgeving de verklaring opnemen dat tegen de richting van het onderwijs op alle binnen redelijke afstand van de woning gelegen scholen onderscheidenlijk onderwijsinstituten, overwegend bezwaar bestaat.

c. Deze verklaring is niet geldig als de minderjarige aan het voorgaande jaar een school bezocht heeft, van de richting waartegen bezwaar wordt gemaakt.

Dit kan b.v. betekenen, als de partieel leerplichtige het vorig jaar een chr. technische school of een chr. huishoudschool e.d. bezocht heeft en binnen redelijke afstand een chr. vormingsinstituut aanwezig is, dat de vrijstelling niet verleend wordt. Burgemeester en wethouders kunnen n.1. de onderwijsinstituten als van dezelfde richting aanmerken.

13. Mogen de bezwaren tegen de richting getoetst worden ?

De staatssecretaris heeft hierop o.a. geantwoord:

„Onder „overwegend bezwaar tegen de richting van het ondenvijs" moet worden verstaan, een bezwaar dat zwaarder weegt dan het nadeel dat het kind in het geheel geen onderwijs krijgt. Dit is zo een persoonlijke zaak, dat een zuiver beoordeling ' door de één of andere instantie nauwelijks mogelijk is. Hij wijst erop, dat beoordeling van deze vrijstellingsgrond ook onder de huidige Leerplichtwet niet is toegestaan. Ook bij de toekenning van een tegemoetkoming in de vervoerskosten ingevolge artikel 13 van de Lager-onderwijswet 1920 mogen burgemeester en wethouders de bezwaren tegen de richting van dichterbij gelegen scholen niet nader onderzoeken."

14. Wat betekent de onder vraag 12c genoemde bepaling o.ct. ?

Dat, wanneer een minderjarige eenmaal op een onderwijsinstituut is geplaatst, deze niet meer in aanmerking komt voor vrijstelling, tenzij deze verhuist.

15. Aan wie is het ^toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 opgedragen ?

Geheel aan burgemeesters en wethouders, die daartoe één of meer ambtenaren aanwijzen die met het feitelijke toezicht worden belast.

16. Wat is de taak van deze ambtenaren wat betreft' de inschrijving en het volgen van het onderwijs ?

a. als de ouders of verzorgers weigeren een minderjarige als leerling van een onderwijsinstituut te laten inschrijven zonder dat zij vrijgesteld zijn, of dat zij niet zorgen dat de leerplichtige minderjarige de school geregeld bezoekt, dan zendt de ambtenaar proces-verbaal aan de officier van justitie.

b. als een partieel leerplichtige het onderwijs aan het onderwijsinstituut niet geregeld volgt, dan hoort de ambtenaar de minderjarige en tracht hem te bewegen zijn verplichtingen na te komen.

17. Welke strafbepalingen zyn van toepassing op ouders die hun verplichtingen krachtens de Leerplichtwet niet nakomen ?

Ouders of verzorgers die O'.a. hun kind dat partieel leerplichtig is, , niet laten inschrijven, worden gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste tweehonderd gulden.

IS. Welke strafbepalingen gelden voor partieel leerplichtigen die wel ingeschreven staan maar die het onderwijs niet of niet geregeld volgen ?

Geen, de ambtenaar zal door overreding van de minderjarige moeten trachten hem te doen inzien dat regelmatig schoolbezoek alleen maar in diens eigen belang is.

Tot zover de vraagsgewijze sumiere behandeling van de Leerplichtwet 1969.

We willen op een aantal punten nog eens extra de nadruk leggen om dan te besluiten met een voorbeeld-brief voor het kermis geven van aanspraak op vrijstelling.

1. Na negen jaar volledig dagonderwijs (b.v. 6 jaar basisonderwijs en 3 jaar vervolgonderwijs op mavo, havo of technische school) is de minderjarige nog twee jaar partieel leerplichtig.

2. Op ouders of verzorgers ligt de verplichting tot inschrijving van een partieel leerplichtige aan een onderwijsinstituut en dit na inschrijving geregeld bezoekt.

3. Bij een beroep op vrijstelling moet kennis worden gegeven op welke grond, aanspraak op vrijstelling gemaakt wordt. In deze kennisgeving moet een verklaring worden opgenomen, dat men overwegende bezwaren heeft tegen de richting van het onderwijs.

4. Als men zijn kind als leerling ingeschreven heeft, is een beroep op vrijstelling niet mogelijk.

5. Beroepen op vrijstelling moeten ieder jaar opnieuw voor 1 juli worden ingediend.

6. Ouders of verzorgers die hun verplichtingen niet nakomen, stellen zich bloot aan strafvervolging.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's

KERK STAAT en SCHOOL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 1974

De Wachter Sions | 8 Pagina's