Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK STAAT en SCHOOL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK STAAT en SCHOOL

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

OVERHEID EN ONDERDAAN 53

Schoolstrijd (vervolg)

Bij de scheiding tussen Kerk en Staat tijdens de Franse overheersing werd als gevolg daarvan ook de band tussen Kerk en School losser. De vrijheid van onderwijs werd grondwettelijk vastgelegd in 1848. Enkele jaren later, in 1857, kwam minister van der Brugghen met een schoolwet die poogde alle partijen te bevredigen. Grondgedachte van die wet was een schoolstelsel, doortrokken van de geest: opleiding tot christelijke en maatschappelijke deugden. Het staat nog steeds in de Lager Onderwijswet van 1920. Daarnaast wilde hij de mogelijkheid openen voor bijzondere scholen ten behoeve van ouders die een school wensten waar onderwijs gegeven zou worden overeenkomstig hun godsdienstige overtuiging. Groen van Prinsterer voerde daarentegen het pleit voor overheidsscholen met „fakultatieve splitsing." De Overheidsschool zou daarin een gereformeerd karakter moeten hebben met daarnaast scholen voor kinderen uit roomse en joodse gezinnen. Het bedoelen van Groen is duideUjk: hij wilde het protestantse karakter van de natie behouden door een openbare school van duidelijke Gereformeerde signatuur. Dit in tegenstelling met van der Brugghen die een neutrale school wenste met aanvulling voor hen die onderwijs begeerden naar hun godsdienstige overtuiging.

De wet-van der Brugghen kwam tot stand. Verwijdering tussen Groen en hem was het begrijpeUjke gevolg.

De liberalen legden steeds bijzondere zorg aan de dag voor het onderwijs. Minister Kappeyne van de Copello, een vooraanstaand lid van dit „denkend deel der natie" (zoals ze zichzelf in hun nederigheid noemden !) diende in 1878 (Groen was in 1876 gestorven) een wetsontwerp in dat hoge eisen stelde aan schoolgebouwen en leermiddelen. Aan die eisen moesten ook de bijzondere scholen voldoen. Deze scholen werden geheel op kosten van de ouders in stand gehouden. Gevolg was dat die ouders voor nog hogere kosten gesteld werden. Er zijn onbemiddelden geweest die zichzelf het brood uit de mond spaarden om hun kinderen school te doen gaan daar waar zij onderricht ontvingen naar de oude beginselen. Minister Kappeyne sprak bij de behandeling van zijn wetsontwerp de bekend geworden woorden over de minderheden die dan maar onderdrukt moesten worden.... ! Een volkspetitionement met 300.000 handtekeningen verhinderde de tot standkoming van de wet niet. In 1889 werd echter ingevolge det wet-Mackay aan bijzondere scholen subsidie toegekend.

De grondwetswijziging van 1917 bracht de mogeUjkheid van gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Met de Lager Onderwijswet van 1920 is onder minister de Visser deze gelijkstelling een feit geworden. Daarmee was de poütieke schoolstrijd geëindigd in de z.g. onderwijs-pacificatie, veel breder dan minister van der Brugghen ooit had kunnen denken.

Het is in de schoolstrijd niet alleen gegaan om de school. De God Die Zijn wonderen zo treffend getoond had bij de landsgeboorte, moest van het pubUeke erf geweerd worden. Groen noemt dat de verbastering van het staatsrecht. Daartegen was zijn strijd gericht. Het ging bij Groen niet om rechten voor de bijzondere school of om financiële gelijkstelling en dergelijke voorrechten. Terecht zag hij in de neutrale school de verwerpüiig van wat eens de Nederlanden gesierd had: de afhankelijkheid van Hem die hier Kerk en Staat en School tesamen bond.

Ten onrechte wordt dan ook sommige publicaties Groen getekend als de voorvechter van de bijzondere school. De openbare school behoort de school te zijn waar onderwezen naar de grondwaarheden van Gods Woord. De bijzondere school is niet meer dan een vereniging daarvan, geboren uit de nood der tijden. Op grond van een geheel ander principe was dr. A. Kuyper met zijn volgelingen voorstander van de bijzondere school. Hij ging uit van de op zichzelf niet onjuiste gedachte dat de ouders verantwoordelijk zijn voor het onderwijs aan hun kinderen. Gaarne beroept dr, Kuyper zich daarbij op Deut, 6 : 7: „Gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken als gij in uw huis zit en als gij op de weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat." Hij grondde daarop het principe dat de school van de ouders moet zijn en dat de staatsschoolgedachte daarom verwerpelijk is. Een en ander houdt verband met de gemene gratie-leer van dr. Kuyper, waarover D.V. later.

Een oordeel over de schoolstrijd tegen de achtergrond van het politieke gebeuren van de 19e eeuw leidt tot een merkwaardige conclusie. Zij die zich het denkend deel der natie noemden en zich ook als zodanig gedroegen hebben gepoogd hun inzichten over het onderwijs op te leggen aan de gehele naties. Daarbij hebben zij niet gezien dat hun streven, ten dele met succes bekroond, een duidelijke stap geweest is op de weg naar de totalitaire staat. Wel erkenden zij dat beschaving en zeden hier te lande op het christendom berustten maar met de neutrale school werd de mogelijkheid geopend juist dat terzijde te stellen wat men wilde behouden: de christelijke en maatschappelijke deugden. Aan de ontwikkeling van denkbeelden van anarchisme en nihilisme lag op de neutrale school niets in de weg. De liberalen zijn daarmede behulpzaam geweest het pad te effenen voor een staatsvorm die zij

nadrukkelijk verwerpen. Zo' zijn ook hier de wijzen in hun arglistigheid gevangen !

De schoolstrijd is een strijd geweest die op politiek erf is gestreden. De moeizame worsteling tussen openbaar en bijzonder ondervrijs zou steun kuimen geven aan de gedachte dat godsdienstige bevolkingsgroepen (protestant en rooms) in de schoolstrijd hun emancipatie bevochten hebben. Toch is.dat niet juist. In de schoolstrijd ging het niet om emancipatie van minderheidsgroepen. Het zij hier herhaald: de schoolstrijd is een uiting van de opdringende , machten der revolutie in een pogen de jeugd en daarmee de toekomst in haar greep te krijgen. Het is een strijd om geestelijke waarden die nog steeds doorgaat. Wel heeft de schoolstrijd sterk bijgedragen tot het bepalen van de politieke struktuur van Nederland. Het bekende verzuiÜngsverschijnsel heeft wortels tot in de schoolstrijd. De protestantse en roomse volksdelen sloten zich dichter aaneen en verkozen een isolement dat tot in deze dagen het politieke beeld beheerste.

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's

KERK STAAT en SCHOOL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 augustus 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's