Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

antwoord per brief

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Heer T.R. te A.

'm*: Iemand had zyn bezwaar kenbaar gemaakt tégen het gebruik van de beaming advocaat voor de Middelaar, daar Christus volgens deze"persoon geen advocaat is, maar een Middelaar van verzoening. Nu vraagt u mijn gedachten hierover. Is Christus dus wel een advocaat te noemen, zoals nogal eens veel gedaan wordt ?

Ik begrijp het bezwaar wel van die persoon tegen het gebruik van de benaming advocaat voor Christus, want het is inderdaad waar dat Christus .zomaar niet alleen een voorspraak voor de Zijnen bij de Vader is, maar •dat Hij een Middelaar van verzoening is. Die op grond van Zijn volrachte borgtocht de vrijspraak van de schuldige zondaar van de Vader kan eisen.

In het vraagboekje van Hellenbroek wordt in het lesje van de Middelaar des Verbonds de vraag gedaan: Is Hij een Middelaar alleen van tussenspraak, of ook van verzoening ? En dan is daarop het antwoord: Ook van verzoening; want zo volgt er in diezelfde tekst: Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen. (1 Tim. 2 : 6).

Als de benaming advocaat voor Christus gebruikt wordt, hebben we dat dus goed te verstaan. Christus wordt een Parakleet genoemd. Het woord Parakleet is de Ned. weergave van een Gr. woord uit het Nieuwe Test., dat ook wel door trooster wordt vertaald, maar eigenlijk betekent dat woord „er bij-" of „te hulp geroepene". Zo is dat woord te vinden in het evangelie en in de zendbrief van Johannes. In het evangelie van Johannes heeft het woord betrekking op de Hei'irfc Geest (Joh. 14 : 16, 26; 15 : 26; 16 : 7) en in zijn eerste brief (1 Joh. 2 : 1) heeft het woord betrekking op Christus. In 1 Joh. 2 : 1 heeft het woord ontegenzeggelijk de betekenis van advocaat of voorspraak. Trouwens, ook als dit woord in Joh. 16 : 8 van de Heilige Geest gebruikt wordt, heeft het ook de betekenis van een advocaat, een helper, een plaatsvervanger. Zo wordt ook in Joh. 14 : 16 van de Heilige Geest als de Plaatsvervanger van Christus gesproken.

Het woord advocaat heeft dus een uitgebreide betekenis. Terwijl ik dit )riefie schrijf, ligt er nog weer een reis voor me naar Amerika. Als dit briefje in ons blad verschijnt, hopen we die reis met goed gevolg achter , de rug te mogen hebben. Daar ik echter te Paterson in de Engelse taal ^ods Woord zal moeten proberen te brengen en het Heilig Avondmaal ral moeten bedienen, heb ik vanzelfsprekend het formulier voor de beliening van het Heilig Avondmaal voor mezelf vast goed doorgenomen en js het me opgevallen, dat we in dat formulier in de Engelse taal het volgende.kunnen lezen: „That we may be now fed with the heavenly bread, Christ Jesus, let us not cleave with out heart unto the external bread and wine, but lift them up on higji in heaven, where Christ Jezus is our ^dvocate, enz." Als in ons Nederlandse formulier dus over Christus als Voorspraak wordt gesproken, gebruikt het Engelse formulier het woord 2 Advocaat. Daar is geen bezwaar tegen.

^'n de dogmatiek van ds. G. H. Kersten lezen we nadrukkelijk, als het gaat Sver Christus als de Voorbidder bij de Vader, het volgende: „Christus is Je Paraklétos, d.i. de Advocaat dergenen, die Hij gekocht heeft met Zijn : loed; een advocaat niet alleen van voorspraak, maar ook van verzoening; liet een pleitbezorger, zoals een aards*" advocaat is, doch de pleitbeslech- : r. De voorbede van Christus rust op Zijn voldoening, gelijk Johannes ; oortffaat in vers 2: „En Hij is een verzoening voor onze zonden." Het )leit is beslecht; de vrijspraak der uitverkorenen is gevallen in de oostanling van Christus uit de doden. Mitsdien kan Hij eisen: „Vader, Ik wil lat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt" Joh. 17:24).

Dit is toch heel duidelijke taal. Waarom nu bezwaar gemaakt tegen het •; voord advocaat ? Als we er maar aan vasthouden dat Christus meer is lan een aardse advocaat, dan is tegen dat woord toch niet het minste be- : waar te maken ? En zoals ik u schreef, heeft het woord advocaat dus vel een uitgebreide betekenis. Daarom mogen we dit woord zeker wel 'oor Christus gebruiken.

ién ik zou er zin in gaan krijgen om iets meer over de betekenis van dit voord te schrijven. Het zal ongetwijfeld uw bedoeling ook wel z'in, dat u laat weten waarom we het woord advocaat voor Christus freb''uiken in ook kunnen en mogen gebruiken. Hij wordt onze Voorspraak gevoemd bij de Vader. De kerk heeft een Voorbidder aan de rechterhand les Vaders. Maar dan een Voorbidder, Wiens voorbede ceer\ vrasren of ^'Smeken, maar een eisen is, op grond van Zijn volbracht Middelaa^swerk. '^o kan Hij dus zeggen: „Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij Hiin, die Gij Mij gegeven hebt."

'jeachte Heer T.R., ik kan niet anders dan u hartelijk toewensen, dat die jWiddelaar Zich zo als die Voorspraak bij de Vader bij de aan of voorta.ns door u mocht doen kennen. Als Hij als onze Voorspraak voor ons fntreedt bij de Vader, dan zijn vrij uitgebeden. Dan hebben we het voor

onszelf niet meer kunnen opnemen. Een zondaar, die met al zijn zuchten en tobben aan een eind gekomen is, moet daar gans hulpeloos blijven liggen, als een Ander het niet voor hem opneemt. O hoe gaat men daar toch de noodzakeHjkheid van zien, om in de gerechtigheid van een Ander aanschouwd te worden ! Christus zal als die grote Hogepriester voor ons Zijn werk moeten hebben gedaan en voor ons zijn ingegaan in het binnenste heiligdom des hemels, om voor ons te verschijnen voor het aangezicht Zijns Vaders.

Welk een grote en toch ook welk een onmisbare zaak is het, om in de voorbede van die grote Hogepriester te mogen zijn begrepen. Het kan met niet müider. Jezus bidt echter niet voor de wereld, maar voor degenen die Hem uit de wereld gegeven zijn. De voorbede is dus niet los te maken van de eeuwige Goddelijke verkiezing. Alleen voor de uitverkorenen heeft Christus betaald en hun ^aligheid kan Hij dan ook alleen maar opeisen van de Vader. Zo is Hij hun Voorspraak, om Wiens wü zij de vrijspraak ontvangen. Hij bidt echter ook voor degenen die nog toegebracht moeten worden, want we horen Hem zeggen in Zijn hogepriesterlijk gebed in Joh. 17: „En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord üi Mij geloven zullen."

Die zullen dus in Hem geloven. Er zal voor hen geen andere Middelaar overblijven buiten deze Middelaar. Het is een voorrecht als we mogen weten dat er nog zijn van Gods volk die voor ons zuchten. Laten de kinderen het maar waarderen, als zij nog een biddende vader of moeder hebben. Als God ons het gewicht der eeuwigheid recht doet gevoelen voor onszelf, dan gevoelen we het ook voor een ander en zeker voor onze kinderen en kleinkinderen. Dan is het onze gedurige verzuchting, of de Heere Zich over ons arme zaad en over het zaad van ons zaad nog zou willen ontfermen. Ja, onze verzuchtingen strekken zich verder uit, want we gedenken ook aan degenen met wie we in het zelfde huisgezin zijn opgegroeid en die we met ons op die ontzaglijke eeuwigheid zien aangaan.- Ook zijn Gods kinderen voorbidders voor het land en voor de gehele kerk over de gehele wereld. Ze kunnen ook niet laten om voor vorstenhuis en overheid hun smekingen tot God op te zenden. Als deze bidders dan ook steeds meer gaan wegvallen, ziet het er niet zo best uit. En als God met Zijn oordelen door gaat trekken, dan kan het wel zo worden als we lezen in Jer. 15 : 1: „Al stond Mozes en Samuel voor Mijn aangezicht, zo zou toch Mijne ziel tot dit volk niet wezen; drijf hen weg van Mijn aangezicht en laat hen uitgaan."

Daar moet nu echter door ons ook wat van beleefd worden. We horen daar over het algemeen zo weinig van. Er zijn weinig mensen meer, voor wie het eens zo wordt, dat al stonden Mozes en Samuel voor Gods aangezicht, dat de Heere niet naar hen zou horen. Als de schuldige zondaar met een vertoornd God te doen krijgt, vallen alle middelaars weg en schiet er een ellendige en nooddruftige over, die volgens Psalm 72 geen helper heeft. En hier kan nu die Goddelijke Persoon juist tussenbeide komen. Daar wordt Hij aanschouwd als die Gezant, die Uitlegger, Eén uit duizend, om de mens de rechte plicht te verkondigen. Waarlijk, we zullen in die Gezant begrepen moeten zijn.

En och, we zouden nu nog heel wat over het werk van die grote Voorspreker kunnen schrijven, want van het een komen we vanzelf in het ander. Hoe noodzakeHjk is het om Hem als die Voorspraak te leren ken nen. Die voor ons de vrijspraak van de Vader eist. Dan leren we niet al leen de waarde kennen van Zijn volbracht Middelaarswerk, maar daar mogen we Hem ook aanschouwen in Zijn verhoogde staat, zoals Hij op grond van Zijn gezegende borgtocht met Zijn eigen bloed is ingegaan in het bkinenste heiligdom des hemels. De Middelaar moest ten goede van Zijn kerk niet alleen vernederd, maar ook verhoogd worden. „Want indien Hij op aarde ware, zo zou Hij zelfs geen Priester zijn", zo zegt de apostel in Hebr. 8 : 4.

O welk een betekenis krijgt toch de altijd doorgaande voorbede van Christus in de hemel voor Zijn kerk ! U moet daar art. 26 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis eens op nalezen. Dat artikel is toch van zulk een kostelijke inhoud. Ik zou geneigd zijn om het artikel eens even in deze brief helemaal uit te schrijven, maar dan wordt de brief weer zo lang. En ik acht het ook nodig dat ik de lezers op deze wijze eens aan^ spoor om die geloofsbelijdenis voor zichzelf eens na te lezen. De inhoud daarvan raakt over het algemeen zo onbekend.

De kerk kan het in de weg der heiligmaking, met al de genade die geschonken is, als vrucht van doorgaande ontdekking niet verder brengen dan:

O God, Die ons ten schilde zyt, En ons voor alle ramp bevrijdt. Aanschouw toch Uw gezalfde Koning.

Ik wü hiermee nu mijn briefje gaan besluiten. De Heere geve u de grote Hemeladvocaat bij aan- of voortgang maar recht nodig te krijgen.} Hartelijk gegroet en Gode bevolen !

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's

antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's