Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis 69

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis 69

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Antwoorden 281 t.m. 290.

281. De landstreek Dekapolis bevatte tien steden (deka is tien; poUs is stad). Het was een groot distrikt ten oosten en zuidoosten van het meer G^nésareth. De mensen daar onderscheidden zich zeer van de joden van Kapernaüm. Zij waren van verschillende afkomst zoals Grieken, Syriërs, Israëlieten enz. Er waren daar niet veel schriftgeleerden en farizeeën, maar meer onwetenden. Toch hadden zij van Jezus gehoord waartoe de nian^ die in de graven gewoond had, zeker veel heeft bijgedragen (zie Markus 5 : 20).

282. Bij de genezing van de doofstomme (Markus 7 : 31 - 37) maakte de Heere Jezus méér gebruik van zinnebeeldige handelingen dan gewoonlijk. Dit duidt erop dat Hij Zich niet aan één wijze van handelen heeft willen verbinden, maar dat Hij vrij was Zijn doel langs onderscheiden wegen te bereiken. Bij de genezing van deze blinde nam Hij hem alleen. Gewoonlijk deed de Heere Zijn wonderen in het openbaar voor de ogen van al het volk, maar dit wonder verrichtte Hij in de afzondering. Daarmee toonde Hij dat Hij alles vermeed wat zweemt naar vertoning en dat Hij de eer van mensen niet zocht. Bovendien moest de ongelukkige man er bij bepaald worden dat het de Heere alleen om hèm te doen was. ïn geestelijk opzicht brengt God vaak een mens ook eerst in de afzondering aleer Hij zijn ziel zaligmakend gaat bearbeiden. Denk b.v. aan ziekte of smartelijke omstandigheden. Verder lezen we dat Jezus Zyn vinger in het oor des doven stak en gespogen hebbende, zijn tong aanraakte. De Heere kon met de doofstomme niet spreken en toch had Hij hem iets te zeggen. Daarom gebruikte Hij zinnebeeldige handelingen die voor de man verstaanbaar waren. Hij raakte 'de zieke lichaamsdelen, de oren en de tong, aan. De man kon daaruit opmaken dat daarmee iets gebeuren moest. Om dezelfde reden bevochtigde de Heere zijn tong met speeksel. Hij maakte hem daarmee als het ware duidelijk dat het vermogen om te horen en te spreken alleen van Hem verwacht kon worden. n het volgende vers lezen we dat Hij opwaarts zag naar de hemd. Daarmee gaf de Heere te kennen dat het door goddelijke kracht was, die Hij bezat als de Zoon van God, want wie heeft de mens de mond gemaakt, of wie heeft de stomme of dove of ziende of blinde gemaakt? Ben Ik het niet, de Heere ? (Ex. 4 : 11). Als er verder nog gezegd wordt dat de Heere zuchtte moeten we dit zien als een uiting van medegevod met de beproevingen van het menselijk leven. Bovendien wilde Hij te kennen geven dat het bij Zijn verlossingswerk noodzakelijk was de krankheden van Zijn volk voor Zijn rekening te nemen.

283. Het is niet zonder reden dat Markus bij zijn beschrijving van dit wonder het Aramese woord Effatha bezigt. De evangelist wil dit woord doen dienen als een bewijs van Christus' goddelijke macht. Naast Talitha Kumi is . Effatha een wpord, zoals de Heere Jezus het in de landstaal heeft uitgesproken. Dit leek in geen enkel opzicht op een bezwering of een toverformule, zoals de waarzeggers en de duivelskunstenaars gebruiken, die piepten en binnensmonds mompelden {fes. 8 : 19).

Christus sprak als gezaghebbende; er ging kracht uit van Züjn Woord. Zoals we wellicht allen weten heeft ons land een doofstommenschool, die men de naam Effatha heeft gegeven (te Voorburg).

284. Omtrent de andere genezing die de Heere Jezus te Dekapolis heeft verricht staat slechts vermeld dat het er velen waren en dat Hij ze allen genas, kreupelen, blinden, stommen, lammen en anderen. We lezen niet dat er smekingen nodig waren, maar we zien dat het lijden voldoende was om voor zichzelf te spreken. Zij' legden de lijdenden voor Hem neer als voorwerpen van ontferming om door Hem aangezien te worden. Van geen dezer kranken wordt ons iets afzonderlijks vermeld. Hun geschiedenis valt samen in dit ene: Zij waren krank. De Heere overwon het ganse hdr van ziekten en gebreken. Hoedanig de toestand ook was, de enige manier om geholpen te worden was aan Zijn voeten te worden gelegd. Zo deed Dayid ook als hij in geestelijke benauwdhdd verkeerde: Aanzie mijn ellende, sprak hij, en myn moeite, en neem weg al mijnzonden.

285. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat het wonder van de spijziging der vierduizend hetzelfde is als waarvan we lezen in Matth. 14, waar er vijfduizend verzadigd werden. Er zijn teveel verschddenheden dan dat men aan dezelfde gebeurtenis zou denken. De manden, waarin de overgeschoten brokken nu verzamdd werden, zijn niet dezelfde als die de vorige keer gebruikt werden. De Griekse grondwoorden zijn verschillend en onze Statenvertalers hebben het onderscheid laten uitkomen door de eerste maal te spreken van „korven" en de tweede keer van „manden" (vergelijk Matth. 14 : 20 en Matth. 16 : 9 en 10). Bij het tweede wonder wordt een zeer grote mand bedoeld, hetzelfde voorwerp dat gebruikt werd om Paulus over de muur neer te laten. Door deze onderschdding wordt het temeer uitgesloten dat hier van een verdichting van de geschiedenis sprake kan zijn. Het enige dat moeilijk te begrijpen is is dit: hoe kunnen de discipelen hier weer zo verlegen staan, daar zij vroeger al gezien hadden hoe de Heere in de behoeften voorzien kan. Maar voor degenen die enigszins ontdekt is aan de onvatbaarhdd van zijn hart, is dit bezwaar spoedig opgelost. Hij moet bij zichzelf waarnemen dat bij het terugkomen van de noden, dezelfde twijfdmoedigheid en vrees over hem komt, al heeft God hem reeds menigmaal uitgered en geholpen. Het is dan vaak alsof de vroegere uitredding gehed vergeten is. Zo was het ook met de disdpelen, zdfs toen zij ten tweede maal het wonder der vermenigvuldiging der broden gezien hadden. Vijfduizend gespijzigd met vijf broden en vierduizend met zeven broden, en nog waren zij verontrust omdat zij geen broden meegenomen hadden. Gedenk gt/ niet aan de vijf broden der vyfduizend mannen, zo vraagt de Heere hen, en hoeveel korven gij opnaamt? Noch aan de zeven broden der vierduizend mannen en hoeveel manden gy opnaamt ? De overgeschoten brokken moesten dienen tot herinnering, tot gedenktekenen, om Gods macht en goedhdd in het geheugen te bewaren, zoals de kruik met manna in de ark bewaard bleef. De disdpelen hadden zich dus te schamen niet alleen wegens hun ijdele bezorgdhdd omtrent het stoffelijke, maar vooral wegens hun traag begrip omtrent de geestelijke dingen. Hoe verstaat gy niet ? was een rechtmatige bestraffing en we zien hier weer dat de omgang met Christus voor de apostelen een oefenschool was, waarin zij bekwaamd werden tot hun taak, die zij op Gods tijd volbrengen zouden, n.1. om Zijn Naam uit te dragen onder alle volken.

Zt/ zullen, uit de volheid van 't gemoed. Gedachtig aan den milden overvloed Van Uwen gunst, die roemen bij elkeen. En iuichen van al Uw gerechtigheèn.

Psalm 145 : 3a.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis 69

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1975

De Wachter Sions | 8 Pagina's